28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 maart 2015

Tijdens de regeling van werkzaamheden van dinsdag 27 januari 2015 heeft uw Kamer verzocht om een reactie op de analyse van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over de Kip van Morgen (Handelingen II 2014/15, nr. 46, item 8).

Oordeel ACM over de Kip van Morgen

Op 26 januari 2015 heeft de ACM haar analyse over de Kip van Morgen gepubliceerd (zie bijlage1). De Kip van Morgen is een duurzaamheidsafspraak tussen producenten, verwerkers en supermarkten om het regulier geproduceerde kippenvlees in het basisassortiment van supermarkten vanaf 2020 volledig te vervangen. Het gaat om afspraken over het houden van een trager groeiend kippenras, meer ruimte door een verlaging van de bezettingsgraad met 10%, goede bodembedekking van de stal, strenge controle op dierenwelzijnsnormen, een natuurlijk dag- en nachtritme, verlaging van het antibioticagebruik, aanwending van 100% duurzame soja en diverse milieumaatregelen. Deze maatregelen treden vanaf 2014 geleidelijk in werking, zodat vanaf 2020 alleen nog Kip van Morgen, of kippenvlees met hogere normen dan de Kip van Morgen, in de supermarkt ligt.

De ACM is tot het oordeel gekomen dat deze duurzaamheidsafspraken tussen producenten, verwerkers en supermarkten een beperking van de concurrentie opleveren op de markt voor de verkoop van kippenvlees aan consumenten. Ook voldoen de afspraken naar het oordeel van de ACM niet aan de vier vrijstellingscriteria van de Mededingingswet, aangezien kort gezegd de voordelen voor de consument van deze duurzaamheidsafspraken niet opwegen tegen de nadelen.

Reactie van het kabinet

In de brief van 14 juni 2013 (Kamerstuk 28 973, nr. 134) inzake de omvang van de intensieve veehouderij heeft het kabinet aangegeven dat het beleid gericht moet zijn op een markt- en ketengestuurde verduurzaming van de veehouderijproductie die maatschappelijk gedragen wordt. Dit vraagt om transparant opererende veehouderijketens met een open vizier naar de samenleving, die producten met een hogere toegevoegde waarde maken waarvoor burgers en consumenten bereid zijn te betalen of daaraan op een andere wijze een bijdrage willen leveren. Om ook economisch duurzaam te kunnen blijven produceren zijn nieuwe marktstrategieën en verdienmodellen nodig. Conform het Regeerakkoord wordt dierenwelzijn verder verankerd in de intensieve veehouderij, met het advies van de commissie Van Doorn als uitgangspunt. In het licht hiervan vinden wij het jammer dat de ACM de Kip van Morgen in strijd acht met de mededingingsregels. Er bestaat veel waardering voor het bedrijfsleven dat de handschoen heeft opgepakt om van kippenvlees een duurzaam product te maken. Wij hopen van harte dat partijen in staat zullen zijn de afspraken zodanig vorm te geven dat ze de mededingingstoets wel kunnen doorstaan. In ieder geval is het van belang dat de verbetering van het welzijn van de kippen doorgang vindt. Samen met het bedrijfsleven wordt dan ook gezocht naar alternatieven die wel mogelijk zijn.

Hierbij kan, naast aanpassing van collectieve afspraken, worden gedacht aan afspraken per afzetketen waarbij individuele supermarkten met producenten en verwerkers een duurzaamheidsstandaard ontwikkelen die verder gaat dan de Europese normen en die gezamenlijk als een nieuw verdienmodel in de markt zetten. Goede voorbeelden hiervan zijn het sterrenvlees van de Dierenbescherming en de nieuwe standaardkip van Jumbo die een flinke impuls aan verduurzaming geven.

Een tweede mogelijkheid is het vaststellen van hogere nationale welzijns- en milieunormen bij de productie van kippenvlees. Als de overheid deze hogere normen vaststelt, worden mededingingsproblemen voorkomen. Hogere normen bestaan bijvoorbeeld al op het punt van voetzoollaesie bij slachtkuikens en bij de 4-dageneis van geïnsemineerde zeugen.

Ten derde heeft Nederland het initiatief genomen om in Europees verband tot een hogere welzijnsstandaard te komen voor de productie van kippenvlees. De Staatssecretaris zet binnen EU-verband op verschillende dossiers in op verbetering van het dierenwelzijn, ook voor kippen. Zo heeft op 14 december 2014 een, op initiatief van de Staatssecretaris samen met Duitsland en Denemarken georganiseerde, succesvolle conferentie over dierenwelzijn plaatsgevonden. In een gezamenlijke verklaring worden de Europese Commissie en de collega-lidstaten opgeroepen zich in te zetten op betere regelgeving, verbetering van dierenwelzijn en bevordering van bewustzijn en kennis, ook mondiaal. In de verklaring wordt de Europese Commissie ook gevraagd te komen met haar beoordeling van de mogelijkheid voor een nieuw, verbeterd EU-wetgevingskader.

Tot slot heeft de Staatssecretaris eerder toegezegd dat zal worden bezien of de beleidsregel mededinging en duurzaamheid toereikend is voor de agronutriketen (Kamerstuk 31 532, nr. 139). Hierbij zal nader ingegaan worden op mogelijke alternatieven om verbetering van dierenwelzijn concreet vorm te geven, passend binnen de mededingingskaders. Tegelijkertijd zal worden bekeken welke stappen gezet kunnen worden om de Europese Commissie (DG Mededinging) te bewegen dit onderwerp op te pakken. Het streven is uw Kamer hier dit voorjaar over te informeren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven