28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 107 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2012

Uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft mij en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken op 15 februari gevraagd om een overzicht van de non-ODA subsidiegelden die naar de intensieve veehouderij in het buitenland gaan. Hierbij treft u, mede namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, het gevraagde overzicht per bestemmingsland aan over de periode 1992–2008. Er zijn geen non-ODA programma’s bij het ministerie van Buitenlandse Zaken waaruit intensieve veehouderij kan worden gesubsidieerd.

Op 25 januari heb ik u al een inhoudelijke reactie gegeven op het rapport van Wakker Dier getiteld:»De megastal als exportproduct» (Kamerstuk 28 973, nr. 89). Hierin heb ik aangegeven dat slechts een deel van het op Midden- en Oost Europa gerichte programma PSOM-EZ is ingezet voor intensieve veehouderijbedrijven, namelijk 8 % van het totaal van € 475 miljoen in de periode 1990–2008. Het ging daarbij vooral om de modernisering van de plaatselijke veehouderij en de opleiding van de werkers op de boerenbedrijven. Het PSOM-EZ is in 2008 stopgezet. Nederland droeg met het PSOM-EZ-programma bij aan de versterking van de economieën van Midden- en Oost Europa en de positie van de Nederlandse agribusiness op die markten. Als vooraanstaand agroland heeft Nederland veel landbouwkennis (bijvoorbeeld van de WUR) en zeer moderne duurzame agrotechnologie. Ik vind het tegen die achtergrond dan ook positief dat non-ODA-subsidiegelden zijn ingezet om hoogwaardige landbouwkennis en technologie naar de landen van Midden- en Oost Europa te exporteren. In het VAO Intensieve veehouderij heb ik daarbij aangegeven dat als de duidelijkheid er is wat onder «megastallen»verstaan moet worden, wij bijdragen aan modernisering, maar niet aan het realiseren van het type stallen waaraan wij zelf in Nederland geen behoefte hebben.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Bijlage

Project overview per country: committed budgets

Country

Year

Budget committed (total EUR)

Of which related to:

lifestock industry

 

Albania

2002–2007

5 335 379

717 338

13%

Armania

1997–2006

5 623 828

434 001

8%

Azerbaijan

1998–2003

4 324 482

60 885

1%

Bosnia-Herzegovina

1996–2006

29 866 226

2 715 175

9%

Bulgaria

1996–2006

45 061 369

1 614 600

4%

Estonia

1997–1998

1 599 942

203 037

13%

Georgia

1998–2006

8 295 114

434 907

5%

Kazakhstan

2001–2005

5 995 478

927 031

15%

Croatia

1996–2005

17 620 735

4 282 950

24%

Latvia

1997–2003

4 093 354

0

0%

Lithuania

1997–2003

4 327 523

891 117

21%

Macedonia

1998–2007

19 295 383

1 277 285

7%

Moldova

1997–2006

13 673 658

1 119 414

8%

Ukraine

1992–2009

71 662 276

1 220 062

2%

Romania

1996–2006

61 882 759

8 863 380

14%

Russian Federation

1992–2007

128 323 486

10 555 827

8%

Serbia and Montenegro

2000–2008

27 051 117

2 490 427

9%

Slovakia

1995–2000

5 506 250

420 961

8%

Turkey

2004–2008

16 129 623

498 320

3%

Total

 

475 667 982

38 726 717

8%

Naar boven