28 851
Wijziging van de Telecommunicatiewet en enkele andere wetten in verband met de implementatie van een nieuw Europees geharmoniseerd regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten en de nieuwe dienstenrichtlijn van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

24 095
Frequentiebeleid

nr. 57
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 januari 2008

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 1 november 2007 overleg gevoerd met staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken over:

– de toegang tot de kabel (28 851, nr. 55);

– de concurrentie tussen verschillende aanbieders van tv-programma’s (24 095, nr. 212);

– vergunninguitgifte T-DAB-frequentieruimte (24 095, nr. 214).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Gesthuizen (SP) merkt op dat al zeer lang gediscussieerd wordt over de toegang tot en concurrentie op de kabel. Het toestaan van de verkoop van de kabel is in de ogen van de SP het domste wat de politiek heeft kunnen doen. Gemeenten die daartoe de kans hebben, moeten de kabelinfrastructuur terugkopen. In gemeenten waar de kabel niet verkocht is, heeft de consument meer aanbod voor een lager tarief. Waarom kan er niet gekozen worden voor een andere aanbieder op de kabel? Hoe is het mogelijk dat er nog steeds geen concurrentie op die kabel is? Aan redelijke verzoeken tot doorgifte moet door de grote kabelaanbieders gehoor gegeven worden, maar alle verzoeken worden onterecht als onredelijk bestempeld. Wat wil de staatssecretaris hieraan doen?

Zo lang er van Brussel niets mag ten aanzien van het vaststellen van consumententarieven is het van het allergrootste belang dat er eerlijk wordt gehandeld. De OPTA en de NMa zien daarop toe. De OPTA heeft vastgesteld dat kabelexploitanten aanmerkelijke marktmacht hebben; 97% van de huishoudens zit op de kabel. De kabel heeft een landelijk dekkend netwerk, andere aanbieders niet. Commerciële tv-omroepen zijn volledig afhankelijk van distributie via de analoge kabel vanwege het voor televisiereclame noodzakelijke landelijke bereik. De exploitanten gebruiken hun dominante positie op de analoge kabel om tv-omroepen buiten de ontwikkeling van digitale televisie te houden. Commerciële tv-omroepen kunnen zich geen ruzie met de kabelaars veroorloven, vanwege het risico dat de analoge distributie van hun tv-kanalen wordt stopgezet.

Er schijnen kabelexploitanten te zijn die tv-omroepen onder druk zetten om hun toegangsrechten niet aan andere aanbieders te verlenen door te dreigen met het van de kabel verwijderen van hun programma’s. Dit betekent dat het plan van de staatssecretaris, om tussenpersonen te laten fungeren als alternatieve aanbieder gedwarsboomd wordt. De transporteurs hebben op dit moment dus alle macht. De programmamakers moeten betalen voor doorgifte van digitale televisie.

Kabelexploitanten versterken hun macht door steeds meer analoge abonnementen om te zetten in digitale. Als analoge televisie nog een tijdje blijft bestaan, is er afdoende concurrentie op dit vlak. Er moet geanticipeerd worden op nieuwe ontwikkelingen.

De programmaraden zullen verdwijnen en over digitale televisie heeft de politiek niets te zeggen. Intussen kopen private partijen zich in bij de kabelexploitanten. Ook in dit kader is een visie van de politiek nodig. Is regulering hier gewenst?

De doelstelling ten aanzien van de T-DAB-frequentieruimte is verlaten.

Dat is jammer, want radio is altijd een goede manier geweest om snel aan informatie te komen en bovendien is radio een prachtig medium voor een veelzijdig en interessant aanbod aan audio. De uitgifte van analoge frequenties kwam in feite toch neer op een veiling, omdat partijen door de combinatie van criteria op basis van inhoud en het bod opgejaagd werden om zo hoog mogelijk te bieden. Het resultaat is bedroevend: slechts enkele radiostations kunnen het hoofd financieel boven water houden en er is ook geen sprake van een veelzijdig aanbod. Er is voor een veiling gekozen omdat frequenties dan in het bezit komen van partijen die kostbaar pionierswerk kunnen garanderen. Maar niet alleen zeer kapitaalkrachtige aanbieders moeten een kans moeten krijgen. Juist voor een veelzijdig aanbod is het nodig om de nadruk te leggen op inhoudelijke capaciteiten.

Waarom is T-DAB niet meer de opvolger van analoge radio, zoals elders in Europa wel het geval is? De OPTA en de NMa hebben onlangs bevestigd dat er risico’s zijn verbonden aan wijziging van het voorschrift dat de frequenties op band III voor 80% gebruikt moeten worden voor radio. De verbreding naar omroep leidt er waarschijnlijk toe dat telecomoperators de frequenties zullen bemachtigen. Waar blijft dan de ruimte voor radio? Gezien de problemen op de kabel snijdt het argument dat radiomakers dan maar moeten onderhandelen met de beheerders van de infrastructuur geen hout. Bovendien kent ook de radiomarkt het probleem van onwelwillende infrastructuurbeheerders die anderen om het minste of geringste toegang weigeren.

De L-band is volgens de staatssecretaris geschikt voor lokale en regionale radio. Voor deze band gelden echter hogere frequenties en dat maakt deze locatie te kostbaar voor radio. Bovendien is geen enkel alternatief technisch of economisch op korte termijn haalbaar. T-DAB zou het middel zijn om de schaarste op te lossen. Hoe verhoudt dit zich tot de opmerking dat T-DAB gezien dient te worden als aanvulling op AM en FM?

Het te begrijpen dat het kabinet niet door Brussel gedicteerd wil krijgen wat het moet doen, maar dat is geen reden voor een tweede technische standaard. Het verleden heeft bewezen dat er uiteindelijk toch één standaard zal overblijven. Waarom dan nu ook DMB? Waarom leidt dat tot een betere markt als straks heel Europa DVB-H gebruikt?

Als de staatssecretaris niet in staat is om de kabelproblematiek op een fatsoenlijke manier op te lossen, moet hij alle rechten maar terugkopen.

De heer Van Dam (PvdA) begrijpt dat de Kamer zorgvuldigheid boven snelheid heeft laten gaan, maar vandaag moet de knoop worden doorgehakt. De markt kan niet langer wachten op de besluiteloosheid van de politiek. De te verdelen frequenties moeten worden gezien als een aanvulling op de FM en Digitenne. De frequenties kunnen worden geveild, maar niet ongeclausuleerd. De veiling moet ruimte opleveren voor minstens vijftien commerciële, landelijke radiostations – de publieke omroep is al voorzien van een multiplex voor digitale radio – voor lokale en regionale radio en moet een concurrent voor Digitenne opleveren. Hiervoor moeten vooraf eisen gesteld worden aan de te verdelen frequenties. Per multiplex moet de koper een minimumaantal radiozenders accommoderen. Deze ruimte voor radio moet non-discriminatoir verkocht worden om te voorkomen dat de nieuwe eigenaar een machtspositie krijgt ten opzichte van de radiostations.

Bij doorgifte van radio zullen niet dezelfde problemen zullen ontstaan als bij de kabel. Bij de kabel wordt de regelgeving begrensd door Europese richtlijnen. Bij radio kunnen bij de verkoop van frequenties concrete voorwaarden worden gesteld. Bij volledige afzondering van één multiplex voor radio wordt de schaarste in de ether beperkt en ontstaan mogelijkheden om radio verder te ontwikkelen. Hierbij moet wel gekeken naar het aantal radiostations dat rendabel in de markt kan worden gezet. De hoge prijzen voor frequenties zijn overigens niet door de politiek bepaald, maar door de markt geboden. Het is niet de vraag of ruimte voor radio gecreëerd moet worden, maar wel hoeveel en op welke manier. Door digitalisering van de FM-band kan meer ruimte voor radio gecreëerd worden.

Met het afzonderen van één of meer multiplexen wordt echter tevens voorkomen dat zich een concurrent van Digitenne voor «televisie op je mobiel» aandient. UMTS is hiervoor veel te duur. Een veiling geeft een concurrent van Digitenne wel een kans. Om marktwerking en concurrentie te bevorderen, moet de kans die er nu bij het verdelen van frequenties is, benut worden.

Het is de vraag of de L-band meer geschikt is voor digitale tv. Radiostations willen digitale tv beperken tot de L-band, omdat er voor radio op deze band investeringen nodig zijn voor een landelijk dekkend netwerk. Op de L-band is ruimte voor lokale en regionale radio en op band III is voldoende ruimte voor overige radio. De overheid moet zich bij haar afweging laten leiden door het publieke belang en niet door belangen van marktpartijen.

NMa en OPTA hebben eigenlijk geen advies geven, maar kaatsen de bal terug naar de politiek. Omdat de veiling een concurrent voor Digitenne moet opleveren, moet KPN hiervan worden uitgesloten. Dit is ook min of meer de conclusie van NMa en OPTA. De veiling is een goede gelegenheid voor de overheid om in het kader van een goede marktwerking actief te sturen.

De kabelsector is hét voorbeeld van hoe het niet moet. De kabel heeft verreweg de sterkste positie op de telecommarkt door de niet te beconcurreren analoge technologie. De sector buit deze positie uit door woekerwinsten te realiseren. De consument betaalt zeker twee keer zo veel als nodig is. Het is nu echt tijd voor open toegang tot de kabel. De toegangsverplichting, die de OPTA wilde opleggen, is door Brussel goedgekeurd, maar gesneuveld bij de rechter als gevolg van het amendement-Blok. Volgens het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is niet duidelijk of de verwachte reguleringskosten wel opwegen tegen de maatschappelijke opbrengsten. Nu de gevolgen van dit amendement duidelijk zijn, moet dit worden teruggedraaid.

Het plan van Jelgersma en Kramer dreigt te sneuvelen omdat zeker één tv-station, na druk van de kabelmaatschappijen, plotseling geen beelden meer wilde leveren. Als een alternatieve aanbieder de rechten niet kan kopen, valt het plan in duigen. Waarom worden niet alle mogelijkheden om de toegang tot de kabel tot stand te brengen benut? Tv-stations worden geholpen om onder de druk van de kabelexploitant uit te komen en ook bij het creëren van een alternatieve aanbieder als zij verplicht worden hun signaal aan iedereen onder gelijke voorwaarden te leveren. Ziet de staatssecretaris het als zijn verantwoordelijkheid om te zorgen dat deze markt wordt opengebroken en dat er een marktpartij ontstaat, die om toegang kan gaan vragen?

De herziening van de telecomrichtlijnen moet worden afgerond. Er wordt onderzocht of toegangsverplichting een gerechtvaardigd middel is in een markt waar de grootste partij een aandeel heeft van meer dan 90%. Wil de staatssecretaris druk uit te oefenen in Brussel en op de Nederlandse Eurocommissaris om er voor te zorgen dat Nederland ruimte houdt, respectievelijk meer ruimte krijgt om eigen beslissingen te nemen?

De heer Atsma (CDA) stelt dat de fouten die in het verleden in dit ingewikkelde dossier zijn gemaakt, een les moeten zijn voor de komende jaren. Er is onvoldoende naar het internationale spectrum gekeken, maar gelukkig vindt deze staatssecretaris internationale afstemming nodig. Worden vervolgstappen pas gezet nadat er internationaal overeenstemming is over de afstemming en verdeling van frequentieschema’s?

De miljoenen oude radiotoestellen hoeven niet bij het grof vuil gezet te worden, omdat vooralsnog de FM nog niet wordt afgeschakeld.

De vergunningen voor de frequenties op de FM-band zullen na 2011 opnieuw verdeeld worden. Hoe ziet het proces eruit, nu enerzijds de bestaande situatie verlengd wordt en anderzijds de digitalisering verder ontwikkeld wordt? Wordt een en ander verrekend in prijs van de FM-frequenties? Er moet goed nagedacht worden over de manier waarop met de aanbieders wordt onderhandeld.

Voordat vervolgvragen aan de orde komen, moet eerst duidelijk zijn wat de Kamer wil met de invulling van de beschikbare ruimte. Er moet veel radioruimte gecreëerd worden voor lokale, regionale, commerciële en publieke radio-omroepen. Wellicht is het ook mogelijk om nu de afhakers van de afgelopen jaren te accommoderen. De markt zal dan wel bepalen wie het sterkste is. Andere diensten moeten niet op voorhand ruimschoots de gelegenheid krijgen om zich te ontwikkelen. «Tv op je mobiel» is niet het hoogste doel. Daarmee wordt de ruimte voor radio beperkt en dat is in strijd met het vertrekpunt van de T-DAB-operatie. Eerst moet er voldoende ruimte voor radio zijn, dan moet vastgesteld worden wat geaccommodeerd moet worden en vervolgens kan in overleg met alle betrokkenen bekeken worden hoe de ruimte wordt verdeeld. Bij die verdeling moet pluriformiteit een rol spelen. Als er te veel gegadigden zijn, kan een geclausuleerde veiling uitkomst bieden.

Bij de kabel is er sprake van een monopoliepositie die alleen maar toeneemt door fusies. Er moeten meerdere aanbieders op de kabel komen. Wil de staatssecretaris voorstellen ter zake ontwikkelen? Het is bijzonder ergerlijk dat een individuele consument niets te kiezen heeft, ook niet met de gedigitaliseerde kabel. In de discussies over de programmaraden werd destijds gesteld dat bij digitalisering iedereen individueel zou kunnen bepalen welke zenders hij wil ontvangen. In de praktijk valt er niets te kiezen. Er moet iets gedaan worden aan de absolute willekeur en de belangen van de consument moeten beter behartigd worden. Om de pluriformiteit te waarborgen zou de invloed van de programmaraad op het digitale aanbod vergroot moeten worden. Daarnaast zou op korte termijn nagedacht kunnen worden over de introductie van een mustcarry-pakket binnen het digitale aanbod, waarbij bijvoorbeeld alle Nederlandse publieke zenders, regionaal en landelijk, in het verplichte aanbod worden opgenomen.

Wat is gedaan aan de uitvoering van de nog niet zo lang geleden aangenomen motie over de tarieven? Is het juist dat er substantieel meer rendement wordt gemaakt dan strikt noodzakelijk is? De kabeltarieven zijn zeer sterk gestegen, de consument heeft geen of te weinig alternatieven en de extra euro’s komen niet ten goede van de programma’s of het aanbod. Wordt nog gedacht aan een model met een vastrecht voor de infrastructuur, een bedrag voor diensten en aanbod op basis van inzichtelijk gemaakte kosten?

De heer Aptroot (VVD) constateert dat de kabelbedrijven een machtspositie hebben. Het analoge pakket zal voorlopig dominant zijn, want de alternatieven zijn nog niet aantrekkelijk. Helaas heeft de EU het Nederland onmogelijk gemaakt om de tarieven te reguleren. Om de toegang tot de kabel voor andere aanbieders af te dwingen, kan geëist worden dat de koppelverkoop stopt en dat wederverkoop mogelijk wordt. De staatssecretaris wil hiermee nog wachten, maar de Kamer is het wachten zat. Binnen twee maanden moet de staatssecretaris voorstellen doen om de concurrentie te bevorderen. Er moeten alternatieve aanbieders komen die het bestaande pakket goedkoper of een ander pakket voor scherpere prijzen kunnen aanbieden.

Bij de verdeling van frequenties moet veel ruimte gereserveerd worden voor radio. Er moet sprake zijn van een compleet digitaal radiopakket met ruimte voor de publieke zenders, inclusief lokale en regionale omroepen, en zeer veel commerciële zenders. Om informatievoorziening en pluriformiteit te waarborgen moet het pakket gratis blijven. Veilen van frequenties moet worden afgewezen. Radio kan niet met elke willekeurige andere toepassing concurreren. De maximale marktwaarde mag niet het uitgangspunt zijn. Als geld de belangrijkste reden voor een veiling is, zal het radioaanbod te beperkt zijn. De ruimte voor radio moet vooraf bepaald worden en binnen die ruimte kan eventueel nog geveild worden.

Er moet een afspraak gemaakt worden over een principedatum waarop analoge radio wordt afgeschakeld. Deze datum moet minstens 10 jaar vanaf nu liggen met een mogelijkheid om deze in overleg met betrokkenen aan te passen.

Er moet een koppeling gemaakt worden tussen huidige analoge en toekomstige digitale uitzenders. Data moeten gesynchroniseerd worden en er moeten gecombineerde deals gemaakt worden met een behoorlijke opbrengst voor de overheid.

De heer Graus (PVV) is een felle tegenstander van de trend dat een publiek monopolie overgaat naar een privaat monopolie. Er moet concurrentie zijn. Het beheer en de exploitatie mogen niet in één hand zijn. Er moet sprake zijn van een gelijk speelveld. Hoe wil de staatssecretaris dat op korte termijn mogelijk maken?. Op het gebied van de kabeltelevisie is er eigenlijk geen concurrentie. De consument wordt uitgebuit. De tarieven voor de basispakketten zouden onder de €10 moeten liggen. Zelfs dan is er een goede winst te behalen. Een andere oplossing is de kabelexploitanten als transporteur op te laten treden.

De overheid moet ervoor zorgen dat er concurrentie ontstaat op het kabelnetwerk. Dit leidt tot lagere prijzen. Hoe wordt het veel te hoge analoge tarief aangepakt? Waarom duurt dit allemaal zo lang?

Een veiling van frequenties is ongewenst. De overheid moet alleen zorgen voor een goed platform. Er is behoefte aan digitale radio, waarin aanbieders willen investeren. Daardoor krijgen luisteraars een brede keuze. De T-DAB-frequenties moeten alleen worden vastgelegd voor radio en niet voor de omroep. Als het radioplatform voor tv wordt gebruikt is er geen level playing field met omringende landen mogelijk.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris wijst erop dat volgens de OPTA op de kabel sprake is van aanmerkelijke marktmacht. Het besluit van de OPTA is inhoudelijk overeind gebleven bij de CBb, maar vernietigd op de onderbouwing van de kosten-batenanalyse. De NMa heeft een klacht van KPN afgewezen en de toegangskwestie terugverwezen naar de OPTA. Alleen bedrijven met aanmerkelijke marktmacht kunnen misbruik maken van hun machtspositie. Het nationale en Europese reguleringskader staat niet toe dat een toezichthouder verplichtingen oplegt als er geen sprake is van aanmerkelijke marktmacht. De schuld ligt niet in Brussel, want de nationale toezichthouder is verantwoordelijk. De OPTA is gecorrigeerd op het amendement-Blok. Dit amendement heeft ertoe geleid dat ingrijpen extra ingewikkeld is geworden en dat juridische procedures nog langer duren. Wanneer de Kamer daarmee instemt, zal de staatssecretaris met een nota van wijziging komen. Hij zal de samenhang tussen de uitspraak van het college en de nota van wijziging opnemen in de toelichting op de verzamelwet telecom. Het doel is terughoudendheid bij regulering, maar dan wel met onderbouwing en effecten, zonder dat dit leidt tot enorme stapels papier en besluiten van rechters die vooral gebaseerd zijn op de vorm en niet op de inhoud. De OPTA heeft haar werk goed gedaan. Het besluit is vernietigd op de effectrapportage, die destijds op aandringen van de kamer in de Telecomwet is opgenomen.

De OPTA bekijkt of het vernietigde besluit hersteld kan worden, zodat de kabelaar aan alle redelijke verzoeken tot toegang moet voldoen. Een verzoek om analoge toegang zal niet snel redelijk zijn, zeker als de vrager hetzelfde wil bieden als de kabel reeds biedt. Verzoeken om toegang voor digitale doorgifte worden in beginsel wel redelijk geacht. Een verzoek tot toegang is een zaak van de markt zelf. Een aantal partijen heeft bij de OPTA aangegeven, geïnteresseerd te zijn in een toegangsverzoek.

Het vastrechtmodel is feitelijk gerealiseerd. De OPTA heeft opgelegd dat het analoge standaardpakket ontbundeld moet worden aangeboden. Het mag dus niet gekoppeld worden aan de afname van een decoder, internet of telefonie. Bovendien moet de kabelaanbieder aangeven hoe het abonnementstarief is opgebouwd en voor het transport moet een redelijke prijs worden gerekend. Bovendien is koppeling tussen basispakket en eventueel aanvullende diensten niet mogelijk.

Het is niet nodig, extra regels voor wederverkoop te stellen. De huidige regelgeving biedt al de mogelijkheid om af te dwingen dat meerdere aanbieders een plek krijgen op de kabel. Alternatieve aanbieders hoeven het kabelpakket niet in te kopen bij de kabelbedrijven. Zij kunnen zelf de doorgifterechten van de benodigde programma’s rechtstreeks regelen met de aanbieders RTL en SBS 6. Voor transport kunnen zij een beroep doen op de kabelbedrijven en daarvoor kan de OPTA zo nodig verplichtingen opleggen. De kabel wordt onder druk gezet door de concurrentie van satelliet, ether en internet. Leveranciers bepalen zelf met welke partijen zij zaken doen. De vraag is of de macht bij de merken of bij de infrastructuur ligt. Het is aan de NMa om te beoordelen of er misbruik wordt gemaakt van de economische machtspositie.

Koppeling van digitale verkoop en analoge verkoop is niet toegestaan. Er ontstaat dus niet alleen concurrentie rondom de kabel, maar ook op de kabel als gevolg van het besluit van de OPTA. Dat besluit is weliswaar vernietigd op de vorm, maar de OPTA stelt alles in het werk om helderheid te bieden. Een factor van belang hierbij is de bereidheid van de kabelsector om de tarieven voor langere tijd te bevriezen. De staatssecretaris kan de consumentenprijzen niet reguleren. Stelt de OPTA het vernietigde besluit opnieuw vast, dan kan dat voor het einde van dit jaar gebeuren. Formuleert de OPTA een nieuw besluit, dan kan dat waarschijnlijk pas aan het einde van het eerste kwartaal van 2008. Nieuwe besluiten moeten immers voor Europese en nationale consultatie worden voorgelegd.

Er zijn twee discussies: een over de mogelijkheden van regulering binnen het huidige bestel en een over de rol van omroepdistributie. Alle nieuwe infrastructuur en ook de de pluriformiteit in dit kader vallen onder verantwoordelijkheid van het kabinet. Voorjaar 2008 komt de staatssecretaris samen met de minister van OCW met een notitie over omroepdistributie in veranderende infrastructuren. Hierin wordt onder andere uitgebreid ingegaan op de motie-Van Dam/Hessels. Als aanvullende wetgeving nodig is, zal dat ook in die nota aangegeven worden.

Met betrekking tot de verplichte toegang tot alle netwerken zal de staatssecretaris de Europese Commissie nadrukkelijk wijzen op de wensen van de Kamer en de moties voor de herziening van het reguleringskader voor de telecomsector. Het is belangrijk dat er voldoende ruimte is voor toezichthouders om zich bezig te houden met de nationale markten, waarbij zij rekening moeten kunnen houden met specifieke nationale omstandigheden. Vetobevoegdheden van de commissie zijn niet gewenst. De lijst met markten moet indicatief zijn. De Commissie moet het werk van de nationale toezichthouders slechts bij grove fouten kunnen corrigeren. Aanmerkelijke marktmacht zal het uitgangspunt blijven, maar aanvullende regulering moet mogelijk zijn.

De positie van consumenten wordt sterker omdat er wat meer alternatieven voor kabel aan het ontstaan zijn en omdat de OPTA ervoor zorgt dat de kabel op een goede manier onder druk gezet wordt. De kabelbedrijven moeten de tucht van de markt op de maximale manier voelen. Er wordt niet gedacht aan renationaliseren. Het is sterk de vraag of dit leidt tot een beter product en bovendien ontbreekt de financiële dekking. De staatssecretaris is een groot voorstander van gezonde concurrentie op en om de kabel, want dat is in het belang van de consument en het bevordert innovatie.

De bezinningsperiode ten aanzien van T-DAB, zoals die op 30 maart 2006 door toenmalig minister Brinkhorst is aangekondigd, heeft geleid tot nieuwe inzichten en beleidswijzigingen. Half december 2006 heeft zijn opvolger, minister Wijn, een beleidsvoornemen aangekondigd met een tweetal wijzigingen op dit gebied. T-DAB wordt niet tot radio beperkt, maar krijgt de bredere bestemming omroep en de frequenties worden geveild. De staatssecretaris is in augustus 2007 door de voorzieningenrechter gemaand, haast te maken met het uitgeven van de frequenties, omdat een aantal marktpartijen er mee aan de slag wil. De voorbereidingen voor verdeling zijn momenteel in volle gang.

De technologie heeft de inzichten van de politiek ingehaald. T-DAB kan nog steeds een standaard worden voor digitale radio, maar is niet langer dé opvolger van radio en de weg voor digitalisering van radio. Er wordt ook geëxperimenteerd met FM-extra, met HD-radio en met internetradio. T-DAB is niet de verdringer of de vervanger van de huidige radio, maar een aanvulling daarop. T-DAB heeft zich ontwikkeld tot een Europese en ook daarbuiten geaccepteerde standaard voor digitale, mobiele multimediatoepassingen. Juist die combinatie kan ervoor zorgen dat T-DAB echt van de grond komt. De beschikbare frequentieruimte zal zo technologieneutraal mogelijk worden uitgegeven. De overheid moet niet inperken en moet ook geen eigen standaarden stellen. De Europese marktpartijen beslissen daarover. Gezien de schaarste aan frequentieruimte, ook voor andere omroeptoepassingen dan radio, is het onwenselijk en ondoelmatig om die ruimte in te perken. Door de opkomst van hybride toestellen kunnen signalen via meerdere technologieën ontvangen worden. De toegevoegde waarde zit niet in het opnieuw via een andere technologie uitzenden van het bestaande aanbod, maar juist in uitbreiding van het aanbod met toevoeging van een aantal visuele toepassingen.

De FM-band zal niet worden afgeschakeld. Het is nog niet duidelijk welke technieken geaccepteerd zullen worden als platform voor de digitale radio. De analoge FM-frequenties zullen na afloop van de huidige vergunningen opnieuw voor een langere periode worden uitgegeven. De verdeling zal in 2009 plaatsvinden, voor gebruik vanaf 2011. De T-DAB-frequenties gaan nu verdeeld worden. Vergunningen worden uitgegeven voor 15 jaar. Pas als de luisteraars op grote schaal beginnen met het vervangen van radio’s door digitale alternatieven, kunnen conclusies worden getrokken over de geaccepteerde standaard(en) voor digitale radio. Dan kan ook nagedacht worden over een tijdpad en of het wellicht noodzakelijk is een datum vast te stellen voor de afschakeling van de analoge FM.

Ten aanzien van de onduidelijkheid in de markt door het nagenoeg gelijk in de markt zetten van analoge en digitale frequenties, stelt de staatssecretaris dat dit bij ondernemen hoort. De overheid is helder over de spelregels en het speelveld. Marktpartijen bepalen hun beleid op basis van wat consumenten willen en concurrenten doen. Partijen die nu analoge frequenties hebben, kunnen ook T-DAB-frequenties verwerven.

Er liggen vergunningen klaar voor het gebruik van frequentieruimte op band III en de L-band. Alle vergunningen bieden grotendeels landelijke dekking, maar er zijn verschillen in de mate waarin de programma’s ook lokaal of regionaal kunnen worden uitgezonden. Er wordt zo snel mogelijk tot uitgifte overgegaan. De staatssecretaris weet dat sommige commerciële partijen duidelijkheid willen over het moment van afschakelen van analoge radio, maar hij kijkt naar het bredere, algemene belang.

De totale kosten van het zero base-onderzoek en de vergelijkende toets vanwege de complexiteit en onduidelijkheid die destijds door kabinet en Kamer zijn gecreëerd, belopen vele miljoenen. Daarom wordt nu bewust gekozen voor veiling op basis van een aantal duidelijke uitgangspunten.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Gesthuizen (SP) is niet gerust op de toegang tot de kabel. Zij wacht af wat de acties van de OPTA op zeer korte termijn zullen bereiken. Moet de politiek een visie geven op het aanbod op de digitale televisie? Het is te betreuren dat de staatssecretaris ondanks alle kritiek blijft vasthouden aan veiling van de T-DAB-frequenties. Een verdeling op basis van een gewogen toets met duidelijke criteria en overleg met partijen zal tot een beter resultaat leiden. Het is dan wel nodig, de T-DAB-frequenties op band III te reserveren voor radio.

De heer Van Dam (PvdA) wil op korte termijn wetgeving die ervoor zorgt dat koppelverkoop niet toegestaan is. Het is prima dat er overleg is met de minister van OCW en dat er een gezamenlijke notitie komt over omroepdistributie, maar dat mag niet tot verdere vertraging van de noodzakelijke wetgeving leiden. De staatssecretaris lijkt vast te houden aan ongeclausuleerd veilen van de T-DAB-frequenties. Kan hij concreet aangeven hoeveel ruimte hij voor radio wil creëren en op welke manier hij aan de wensen van de Kamer tegemoet wil komen?

De heer Atsma (CDA) betreurt het dat de staatssecretaris volstrekt voorbijgaat aan aantal opmerkingen van de commissieleden. Het is jammer dat het apparaat kennelijk in staat is, als een soort vertrager op te treden. De staatssecretaris moet nu gewoon doen wat de Kamer zegt.

Als het aan de Kamer ligt, worden de T-DAB-frequenties nog niet uitgegeven. Eerst moet er volstrekte duidelijkheid zijn over de bestemming van T-DAB. Dan moet vastgesteld worden hoeveel ruimte er voor radio gereserveerd wordt. Daarna kan er verdeeld worden en daarvoor mag geld gevraagd worden. Hoe wordt omgegaan met radiozenders, die nu een analoge frequentie hebben, deze willen behouden en ook nog grote interesse hebben in de T-DAB-frequentie? Vooraf moet duidelijk zijn hoe één en ander wettelijk is geregeld. De uitspraken van de Kamer, die gedaan zijn zowel binnen het regime van telecom als in de mediawereld, moeten uitgevoerd worden. Daar is geen nieuwe discussienota voor nodig. Verdere vertraging is niet wenselijk.

De heer Aptroot (VVD) vindt dat de T-DAB-frequenties nu niet zonder meer geveild kunnen worden. Voor de radio moet het in een keer goed geregeld worden voor publiek én commercie. Wil de staatssecretaris de opmerkingen van vandaag verwerken en binnen twee of drie weken met een nieuw voorstel te komen, dat wel de steun van de Kamer kan krijgen?

De heer Graus (PVV) wijst erop dat moties dienen te worden uitgevoerd volgens interpretatie van de indieners. Hij is tegen veilen omdat hij radio en publiek in bescherming wil nemen.

De staatssecretaris merkt op dat in het verleden de aanbevelingen niet altijd eensluidend zijn geweest. Zero base is door de ongelooflijke complexiteit ongelooflijk duur geworden, zowel voor de overheid als voor marktpartijen. Hij roept eenieder op, er geen nieuwe miljoenen kostende discussie zoals bij zero base van te maken. Ten aanzien van de kabel zitten Kamer en staatssecretaris op één lijn. De OPTA moet haar werk zo snel mogelijk overdoen. Bij de behandeling van de verzamelwet telecom wordt besproken hoe de belemmeringen van de effectiviteitsanalyse op grond van amendement-Blok kunnen worden weggenomen, terwijl marktpartijen en consumenten toch de zekerheid hebben dat overheid en toezichthouders zorgvuldig optreden. Met Brussel blijft men constructief in de slag. Als uit de nota over omroepdistributie blijkt dat wetgeving noodzakelijk is, zal deze tegelijkertijd met de nota gereed zijn, dus in februari/maart 2008.

Ook over de analoge FM-band zijn Kamer en staatssecretaris het eens. Deze band wordt niet afgeschakeld in 2015 en de FM-vergunningen zullen opnieuw worden verdeeld.

De staatssecretaris stelt dat een meerderheid van de Kamer het nut van mogelijke nieuwe toepassingen ziet en deze technologie niet wil afremmen. Bij de verdeling van T-DAB-frequenties wil zij wel meer zekerheid over het op een goede manier in stand houden van radio. Hij zal schriftelijk aangeven hoe hij de veiling met omroepbestemming wil vormgeven met daarbij de garantie dat radio gratis voor iedereen beschikbaar blijft. Daarbij wordt gedacht aan het oormerken van een beperkt aantal radiozenders binnen de drie kavels. De commissie zal deze brief aanstaande maandag ontvangen. Er worden geen onomkeerbare stappen gezet voordat de Kamer hierover een oordeel heeft gegeven. De staatssecretaris verwacht wel van de Kamer dat zij ook snel zal reageren.

Op advies van de NMa wordt de mogelijkheden van KPN om te bieden op de T-DAB-frequenties ingeperkt. Voor de andere partijen zijn er geen belemmeringen. In de Mediawet is vastgelegd dat beperkingen kunnen gelden. Als er iets nieuws bijkomt, zijn er geen beperkingen voor partijen die kunnen bieden De staatssecretaris benadrukt dat het gaat om markt, technologie en toepassingen. Voorkomen moet worden dat wetgeving tot overregulering leidt. Voor het beschikbaar houden van gratis te ontvangen televisie en radio is er de publieke omroep.

Toezeggingen

– Maandag 5 november 2007 ontvangt de Kamer een brief over de vergunninguitgifte voor digitale omroep via T-DAB.

– In februari/maart 2008 zal de staatssecretaris samen met de minister van OCW een notitie sturen aan de Kamer over de omroepdistributie.

– Er zal een nota van wijziging komen in de Telecommunicatiewet (30 661) m.b.t. de regulering door de toezichthouders en onderbouwing van de wijze waarop dit gebeurd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Kraneveldt-van der Veen

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Franke


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Jules Kortenhorst (CDA), Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).

Naar boven