28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2011

In het VARA-programma «De Ombudsman» van 4 maart jl. is aandacht besteed aan de totstandkoming van een nieuwe regeling voor de bescherming van klokkenluiders in IJsland. De strekking van de uitzending is dat er ook in Nederland een regeling moet komen die ervoor zorgt dat klokkenluiders zonder angst voor represailles een vermoeden van een misstand kunnen melden. Bij brief van 21 maart jl. heeft de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken mij verzocht hierop te reageren. Onderstaand treft u mijn reactie aan.

Misstanden moeten worden voorkomen en in voorkomende gevallen worden beëindigd. Om misstanden te kunnen beëindigen, moeten ze wel eerst zichtbaar worden. De ogen en oren van de medewerkers van de organisatie zijn daarbij essentieel. De medewerkers vangen immers vaak als eerste signalen van misstanden op. Het is dan ook van belang dat zij vermoedens van misstanden veilig, vertrouwd en eenvoudig kunnen melden.

Sinds de evaluatie van de klokkenluidersregelingen in de publieke sector (2008) zijn er verschillende stappen gezet om te komen tot een betere bescherming van klokkenluiders. Om voortgang te kunnen maken, is daarbij besloten een aantal punten enigszins uit elkaar te halen. Zo zijn in 2010 de klokkenluidersregelingen in de publieke sector sterk verbeterd. De toegankelijkheid is verbeterd en de werkingssfeer vergroot. Ook zijn er belangrijke nieuwe regels om melders te beschermen tegen schade die zij door hun melding zouden kunnen oplopen. Voortaan kan vertrouwelijk worden gemeld en is er een betere bescherming tegen eventuele rechtspositionele benadeling.

Verder heb ik u bij brieven van 15 april 2011 en 10 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 28 844, nrs. 49 en 52) geïnformeerd over de voorgenomen instelling van een landelijk, laagdrempelig advies- en verwijspunt klokkenluiden voor zowel de publieke als de private sector. Dat advies- en verwijspunt zal onder meer tot taak hebben (potentiële) klokkenluiders op verzoek informatie en advies te geven over mogelijke door hen te nemen vervolgstappen.

In aanvulling op de totstandkoming van dit advies- en verwijspunt wordt nu de totstandkoming bezien van één meldpunt met onderzoeksbevoegdheid voor de overheid, ter vervanging van onder andere de Commissie integriteit overheid. Ik heb u hierover al kort geïnformeerd bij brief van 9 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 28 844, nr. 51).

Ik ben van mening dat met deze maatregelen recht wordt gedaan aan het uitgangspunt dat klokkenluiders moeten worden beschermd, zodat dat potentiële klokkenluiders zich niet uit angst voor represailles geremd voelen om mogelijke misstanden te melden. Ik stel voorts vast dat, anders dan het VARA-programma suggereerde, de IJslandse maatregelen waarnaar verwezen wordt nog slechts voornemens betreffen en geen regeling. Een vergelijking tussen de in Nederland bestaande regels en deze voornemens is derhalve niet mogelijk.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven