Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2020
Bijgevoegd vindt u de tweede tussenrapportage van de transitieadviseur WODC1, prof. dr. Paul ’t Hart. In het kader van het, inmiddels beëindigde2, programma WODC-maatregelen rapporteert hij tussen september 2019 en september 2021
over de voortgang in het bestendigen van de nieuwe relatie tussen het bestuursdepartement
van mijn ministerie en het WODC.3
Inhoud rapportage
De transitieadviseur heeft in deze rapportage twee deelonderzoeken gedaan: 1) het
uitzetten van een survey onder allen die sinds begin 2019 voorzitter zijn geweest
van een begeleidingscommissie; 2) twee groepsinterviews met in totaal tien WODC-medewerkers.
De transitieadviseur concludeert hieruit dat «Uit niets is gebleken dat er zich in de onderzochte periode ernstige gevallen van
normoverschrijdend gedrag in en rond WODC-onderzoeken hebben voorgedaan. Er is tegelijkertijd over en weer zeker nog geen sprake van consistent «modelgedrag». Er is af en toe dus spanning op de lijn, maar dat hoort erbij, zo menen allen.»
De transitieadviseur doet twee aanbevelingen:
-
– Aan het WODC om zich er samen met voorzitters van begeleidingscommissies voor in te
spannen de overige leden van begeleidingscommissies, waaronder beleidsmedewerkers,
toe te rusten om op bewust bekwame wijze hun «dubbelrol» van beleidsmedewerker en
onafhankelijk lid van een begeleidingscommissie te kunnen spelen.
-
– Blijvend te investeren in «zachte interventies» om onderzoekers en beleidsmedewerkers
te bekwamen in het rollenspel dat zij met elkaar aangaan.
Reactie
Nadat in zijn vorige rapportage de nadruk meer lag op de percepties van beleidsmedewerkers,
laat de transitieadviseur nu voorzitters van begeleidingscommissies en WODC’ers aan
het woord over hoe zij de omgang met medewerkers van het bestuursdepartement van mijn
ministerie in de nieuwe situatie ervaren. Dit levert waardevolle inzichten op: veel
gaat goed, maar het werk is nog niet af. Ik neem zijn aanbevelingen graag ter harte
zodat ook de kleinere spanningen die hij opmerkt minder zullen worden naarmate binnen
zowel het WODC als het bestuursdepartement iedereen meer vertrouwd raakt met, en bekwaam
in, de nieuwe werkwijzen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus