28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2019

Hierbij bied ik uw Kamer het rapport aan dat in opdracht van het College van procureurs-generaal (hierna: het College) is opgesteld door de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie (hierna: de commissie)1. De voorzitter van de commissie, de heer J.W. Fokkens, heeft vandaag het rapport uitgebracht aan het College. Het College heeft het rapport aan mij toegestuurd en, conform toezegging2, geleid ik het hierbij door aan uw Kamer. Tevens stuur ik uw Kamer de reactie van het openbaar ministerie op het rapport3.

Ik ben de commissie zeer erkentelijk voor het vele en nauwgezette werk dat zij heeft verricht. De commissie geeft in haar rapport antwoord op vijf onderzoeksvragen. Blijkens het rapport was de commissie zich ook bewust van de behoefte aan conclusies en aanbevelingen die verder gaan dan alleen een antwoord op de onderzoeksvragen.

Het is een goede zaak dat het College dit externe onderzoek heeft laten uitvoeren. De bevindingen van de commissie zijn uitermate indringend en de conclusies zeer kritisch. Deze conclusies betreffen niet alleen het niet integere gedrag van twee hoge functionarissen van het OM, maar ook de wijze waarop daarmee door de top van de organisatie is omgegaan. Dat heeft de commissie gebracht tot conclusies en aanbevelingen die verder gaan dan de beantwoording van de onderzoeksvragen. Zij zien op cultuur en leiderschap, integriteit en de organisatie van het OM. Met de commissie ben ik van mening dat de problematiek niet kan en mag worden beschouwd als een incident, maar moet worden gezien als een serieus en krachtig signaal om de handen uit de mouwen te steken.

Dat gaat het Openbaar Ministerie ook doen. Het College heeft mij ondubbelzinnig laten weten de conclusies en aanbevelingen te onderschrijven. Ik heb het Openbaar Ministerie gevraagd mij uiterlijk eind volgende maand een plan van aanpak te sturen waarin duidelijk aangegeven is hoe invulling wordt gegeven aan de diverse aanbevelingen.

Zoals ook de commissie heeft aangegeven heeft het College al stappen in de goede richting gezet. Er moet evenwel nog veel meer gebeuren, zoals het College zelf ook terecht aangeeft. De commissie acht het ook van groot belang dat het College en het Openbaar Ministerie als organisatie daarvoor de tijd en de ruimte krijgen en ook daar sluit ik me bij aan.

Zodra ik het plan van aanpak van het College heb ontvangen, zal ik u daarover nader inlichten.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nrs. 2467 en 2468.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven