Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 januari 2018
In de Regeling van Werkzaamheden van vandaag (Handelingen II 2017/18, nr. 42, Regeling
van werkzaamheden) heeft het lid Van Nispen (SP) gevraagd om een reactie op enkele
punten die in de Nieuwsuur uitzending van maandag 22 januari naar voren zijn gebracht.
T.a.v. het rapport «Cannabis, toeristen en lokale markt»: ik heb de commissie onder
voorzitterschap van de heer Overgaauw, die een onafhankelijke toets gaat uitvoeren
op de rapporten «Het besloten club- en ingezetenencriterium voor coffeeshops» (bijlage
bij Kamerstuk 24 077, nr. 310) uit 2013 en «Internationaal recht en cannabis» uit (bijlage bij Kamerstuk 24 077, nr. 316) 2014, gevraagd om deze toets ook uit te voeren op het rapport «Cannabis, toeristen
en lokale markt» uit 2014.
T.a.v. de voor de commissies relevante stukken: mevrouw van Ooyen heeft aangegeven
dat ook de interne communicatie en de conceptversies van rapporten relevant zijn voor
de commissies.Voor alle duidelijkheid: zoals te doen gebruikelijk worden ook aan deze
onderzoekscommissies de interne communicatie en de conceptversies van rapporten verstrekt.
T.a.v. het melden van incidenten: ik sta voor een open cultuur waarin een veilige
werkomgeving voor de medewerkers bestaat en men zich vrij voelt ook moeilijke kwesties
en mogelijke misstanden aan de orde te stellen. Die openheid is iets waar ik mij de
komende tijd ook persoonlijk voor zal inzetten. Uiteraard zijn er ook institutionele
waarborgen, zoals de klokkenluidersregeling die bescherming biedt om geen nadeel te
ondervinden als een melding wordt gedaan. Tenslotte is in dit kader van belang dat
het door mij aangekondigde meldpunt bij de commissie Hertogh extern belegd zal zijn
en op basis van anonimiteit werkt, dit om eventuele terughoudendheid of vrees bij
het doen van een melding weg te nemen.
T.a.v. de opmerking met betrekking tot het huidige Protocol WODC: de relatie tussen
WODC en beleid is onderwerp van onderzoek in de commissie Hertogh, inclusief de inhoud
en werking in de praktijk van het protocol. Na afronding van het onderzoek van de
commissie zal ik hier opnieuw naar kijken en ben ik indien nodig bereid maatregelen
te nemen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus