Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 28807 nr. 295 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 28807 nr. 295 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2023
Met deze brief informeer ik de Tweede Kamer over de laatste ontwikkelingen in de vogelgriepsituatie en een aanpassing van de ophokplicht en de bezoekersregeling.
Epidemiologische situatie vogelgriep
De laatste uitbraak met hoogpathogene vogelgriep (HPAI) op een commerciële pluimveehouderij in Nederland was op 24 juli jl. Sinds 28 september heeft Nederland bij de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (WOAH) weer een vrijstatus ten aanzien van HPAI bij pluimvee. Er zijn weinige meldingen van dode vogels en de laatste vier weken zijn geen besmettingen in wilde fauna aangetoond. Ook in andere landen in Europa is het aantal besmettingen op pluimveehouderijen gering. Er zijn enkele besmettingen op pluimveehouderijen gemeld in Polen, Bulgarije, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk. Er zijn iets minder meldingen van vogelgriep binnengekomen onder wilde vogels dan in de periode voorafgaand aan de vorige beoordeling.
Ik volg de situatie nauwgezet en bekijk geregeld of de preventiemaatregelen nog proportioneel en effectief zijn. Daarbij maak ik een afweging van diverse belangen en maak ik ook gebruik van de risicobeoordeling van de Deskundigengroep Dierziekten, die deze regelmatig maakt. Zij hebben op 19 september en op 27 oktober jl. de epidemiologische situatie beoordeeld. Van beide bijeenkomsten zijn de verslagen bijgevoegd bij deze brief.
Verslag Deskundigengroep dierziekten
Op 19 september 2023 schatten de deskundigen de kans op een besmetting van een pluimveebedrijf in Nederland in als laag. De onzekerheid van die beoordeling was echter groot. Die onzekerheid kwam mede voort uit het feit dat de zorgenoemde BB-variant van het H5N1 HPAI-virus nog in Nederland aanwezig was, de vogeltrek op gang kwam en dat menging van besmette en vatbare vogels zou leiden tot nieuwe infecties. Vanaf half oktober verwachtten de deskundigen mogelijk een verandering in het risico, omdat dan eenden en ganzen uit Rusland komen die mogelijk nieuwe varianten van het virus meebrengen.
Op 27 oktober jl. heeft de Deskundigengroep Dierziekten de epidemiologische situatie opnieuw beoordeeld. De situatie onder wilde vogels lijkt rustig, zowel in Nederland als in Europa. Er worden betrekkelijk weinig meldingen gedaan van dode watervogels en in de onderzochte karkassen zijn geen besmettingen aangetoond.
De deskundigen zien een afnemende viruscirculatie sinds deze zomer en een beperkte verspreiding naar wilde eendachtige vogels. Zij schatten de kans op een vogelgriepbesmetting op een pluimveebedrijf, net als op 19 september, in als laag. Deze beoordeling kent een matige onzekerheid. De onzekerheid is afgenomen ten opzichte van de vorige keer, omdat er meer aanwijzingen zijn dat de «BB»-variant wat betreft verspreiding veel gelijkenis vertoont met laagpathogene virussen van meeuwen en dat deze variant mogelijk minder infectieus is voor pluimvee. Ook in de regio’s waar pluimvee weer buiten loopt zijn er in september en oktober geen besmettingen opgetreden. Wel zou de kans op een besmetting weer hoog kunnen worden, als met migrerende wilde vogels een nieuwe HPAI-virusvariant het land binnenkomt. De deskundigen geven aan dat de migratie van wilde vogels volop gaande is. Er wordt in Nederland momenteel bemonsterd om te onderzoeken of sprake is van infectie bij wilde vogels die net in Nederland zijn aangekomen en zo ja met welke virusvariant. De eerste resultaten daarvan zullen half november bekend zijn.
Aanpassing van de preventieve maatregelen
Bij de afgelopen twee risicobeoordelingen geeft de Deskundigengroep Dierziekten aan dat het risico laag is, waarbij de onzekerheid van de laatste beoordeling is verlaagd van groot naar matig. Deze beoordeling is, zoals altijd, afhankelijk van de ontwikkelingen van vogelgriepbesmettingen in wilde vogels. Als er een nieuwe variant via de vogeltrek meekomt, wordt de kans op besmetting van een pluimveebdrijf weer hoog. Of daar sprake van zal zijn zal blijken uit de monitoring op dode en levende wilde vogels.
Op basis van het huidige lage risico en de geringere onzekerheid omtrent deze beoordeling heb ik besloten een aantal maatregelen te versoepelen. Daarbij geldt dat het om preventie maatregelen gaat, die ik risicogebaseerd inzet. Dus als blijkt dat het risico weer toeneemt, zal ik deze preventieve maatregelen juist weer aanscherpen.
Ophok- en afschermplicht in regio’s 7 en 10 (met de Gelderse Vallei)
In de twee regio’s 7 en 10, waar de Gelderse Vallei in ligt, is de ophokplicht nu twee jaar van toepassing (zie het verslag van de deskundigen met daarin een kaart met de indeling in regio’s). Deze maatregel heeft voor alle houders van hobbyvogels en vrije-uitloopkippen in deze regio’s, en hun dieren, een grote impact. In de andere regio’s was de ophok- en afschermplicht eerder ingetrokken. Voor regio’s 7 en 10 had ik daar nog niet toe besloten en gold de ophok- en afschermplicht nog voor commercieel gehouden vogels. De reden daarvoor was de hoge dichtheid aan pluimveebedrijven in de Gelderse Vallei, met daardoor een grotere kans op besmetting en tussenbedrijfstransmissie.
De wens in de samenleving en in de houderij is dat in Nederland ruimte is voor een vrije-uitloopsector, waar kippen gedurende in elk geval een bepaalde periode in het jaar buiten kunnen scharrelen, ook in de Gelderse Vallei. Deze wens weeg ik mee in mijn besluit over het al dan niet opheffen van de ophok- en afschermplicht in deze regio’s. Gezien de laatste twee risicobeoordelingen door de Deskundigengroep Dierziekten heb ik besloten om de afscherm- en ophokplicht nu ook in de regio’s 7 en 10 op te heffen. Ik realiseer mij dat een laag risico geen nul-risico is. Ook bij een laag risico kan er een besmetting optreden en de mogelijkheid van contact tussen pluimvee dat buiten loopt en wilde vogels is groter dan als de dieren binnen worden gehuisvest. Alle verschillende belangen afwegend vind ik het intrekken van de ophok- en afschermplicht in deze regio’s verantwoord. Ik heb mijn besluit tevens afgestemd met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarbij geldt dat ik, als daar gezien de ontwikkelingen aanleiding toe is, de ophok- en afschermplicht weer in zal stellen.
Bezoekersregeling
Een andere wijziging betreft het verbod op het bezoek van vogelverblijfplaatsen. Op basis van een eerdere risicobeoordeling heb ik deze maatregel al aangepast (Kamerstuk 28 807, nr. 292). Op basis van de recente beoordelingen heb ik besloten deze maatregel op twee punten verder aan te passen.
Allereerst wil ik de uitzonderingen op dat verbod, namelijk voor het uitvoeren van onderzoek, gelijk trekken voor heel Nederland. Tot nu toe gold die uitzondering op het bezoekersverbod niet voor de regio’s 7, 10 en 19. Gezien de recente risicobeoordelingen en mijn besluit ten aanzien van de ophok- en afschermplicht vind ik het verantwoord ook deze maatregel aan te passen.
De tweede aanpassing betreft het bezoekersverbod en de registratieplicht voor bezoekers van dierentuinen. Ook daarvoor is nu geen aanleiding meer. Ik pas daarom ook de landelijke maatregelen ten aanzien van dierentuinen aan. Het bezoekersverbod gold voor commerciële inrichtingen voor alle ruimten waar vogels worden gehouden. Daar vallen ook dierentuinen onder zoals bedoeld in het Besluit houders van dieren. Met deze wijzigingen zijn nu alle dierentuinen, al dan niet erkend als zogenoemde geconsigneerde inrichting, uitgezonderd van het bezoekersverbod en de daarmee verband houdende verplichtingen zoals de registratieplicht voor bezoekers van de inrichting. Door deze wijziging worden dierentuinen nu hetzelfde behandeld als niet-commerciële houderijen met bezoekers. Het landelijke bezoekersverbod geldt nog wel voor commerciële houderijen, waarbij er een uitzondering bestaat als er gegronde reden is voor het bezoek.
Ik zal de situatie nauwgezet blijven volgen en de Deskundigengroep Dierziekten met regelmaat vragen een risicobeoordeling te geven op basis van nieuwe informatie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28807-295.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.