28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 225 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2020

Op 11 februari jl. informeerde ik uw Kamer over een besmetting met hoogpathogene vogelgriep (HPAI) H5N8 in Bretzfeld in Duitsland (Kamerstuk 28 807, nr. 224). Vanwege de verhoogde kans op insleep van HPAI vanuit wilde vogels op Nederlandse pluimveebedrijven heb ik op 12 februari een ophokplicht voor commerciële bedrijven ingesteld. Ik heb toen aangegeven dat ik na vier weken de deskundigengroep dierziekten het insleeprisico opnieuw zou laten beoordelen. Dit is inmiddels gebeurd.

Op 6 maart jl. beoordeelde de deskundigengroep dierziekten de situatie en kwam zij tot het oordeel dat de kans op insleep in Nederland kleiner is dan vier weken geleden1. Op dat moment waren er geen uitbraken in de buurt van Nederland meer gevonden sinds de laatste beoordeling, zijn er geen besmette wilde vogels gevonden bij de wildevogelmonitoring en daarbij trekken de wilde watervogels nu weer weg uit Nederland, terug naar de broedgebieden.

Op 13 maart jl. is echter een nieuw besmet hobbybedrijf in de buurt van Leipzig, Oost-Duitsland gevonden. De week daarop, op 21 maart, is een besmetting gevonden bij een kalkoenenbedrijf in het noorden van Duitsland, dicht bij de grens met Groningen. De deskundigen hebben deze bevindingen niet in hun advies kunnen meenemen. Ik heb daarom uit voorzorg besloten de ophokplicht voorlopig in stand te houden. Over vier weken zal de situatie opnieuw worden beoordeeld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven