28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 210 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2017

Met deze brief informeer ik u over de vogelgriepsituatie, in Europa en in Nederland, en over de landelijke maatregelen voor vogelgriep.

In de vorige Kamerbief van 10 maart jl. (Kamerstuk 28 807, nr. 209) informeerde ik u over vogelgriepbesmettingen bij twee hobbybedrijven. Helaas zijn op 20 en 23 maart jl. weer twee gevallen van vogelgriep bevestigd namelijk bij hobbyhouders, in Woerdense Verlaat (Zuid-Holland) en in De Wijk (Drenthe). Het pluimvee op beide locaties is inmiddels geruimd. Ook zijn er de laatste twee weken nog dode wilde watervogels gevonden, die besmet bleken met het vogelgriepvirus. Deze vondsten betekenen dat er nog steeds vogelgriepvirus in de omgeving aanwezig is.

De deskundigengroep dierziekten heeft mij afgelopen maandag geadviseerd over het vogelgrieprisico (zie bijlage 1: verslag deskundigengroep dierziekten 27 maart 2017)1. De deskundigen oordelen dat het risico voor Nederland nauwelijks is gewijzigd ten opzichte van de laatste risicoschatting op 7 maart.

De gegevens uit het ADNS (Animal Disease Notification System) geven wel een lichte dalende trend aan wat betreft het aantal uitbraken bij pluimveebedrijven in de Europese Unie. Aan de andere kant zijn er sinds de vorige bijeenkomst van de deskundigengroep in Europa nog veel vogelgriepuitbraken bijgekomen (zie bijlage 2: kaart vogelgriepuitbraken EU 7-28 maart 2017)2. Ook is het zorgelijk dat Duitsland de afgelopen twee weken nog elf besmette kalkoenenbedrijven in de Landkreis Cloppenburg heeft gemeld. Gezien de beoordeling van de deskundigen is er nog geen aanleiding om de huidige ophokplicht te wijzigen.

In de vorige Kamerbrief (Kamerstuk 28 807, nr. 209) informeerde ik u reeds over de Nederlandse inzet in Brussel om de status van vrije-uitloopeieren te behouden bij een langere duur van de ophokplicht. Als compensatie voor het langer dan 12 weken ophokken zouden extra welzijnsmaatregelen kunnen worden genomen, zoals het aanbieden van extra afleidingsmateriaal, daglicht en het verplichten van een overdekte uitloop met frisse lucht.

Gezien het belang van dit onderwerp zal ik me tot het uiterste inspannen om de Nederlandse inzet goed naar voren te brengen met als doel een oplossing te bereiken voor eventuele komende periodes met een vogelgriepdreiging.

Daarnaast informeer ik u over de interpretatie van de 12-wekentermijn in de verordening (EU) 589/2008. De Europese Commissie heeft op 23 februari jl. aangegeven dat de Nederlandse uitleg (het opnieuw in laten gaan van de 12-wekentermijn bij het opzetten van jonge leghennen) niet in lijn is met de huidige tekst van de verordening. De 12-wekentermijn mag niet per stal of per legbedrijf beoordeeld worden, maar geldt voor alle vrije-uitloopbedrijven vanaf het ingaan van de ophokplicht. Recent heeft de Europese Commissie deze lijn nogmaals schriftelijk bevestigd richting Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. Op een laatste vraag van Nederland of er nog ruimte zit in de tekst van de verordening heeft de Europese Commissie ook negatief gereageerd. Het – als enige land in Europa – nog vasthouden aan de aanvankelijke Nederlandse uitleg van de handelsnorm vind ik daarom niet langer houdbaar. Dit heb ik deze week besproken met vertegenwoordigers uit de pluimveesector. Ik heb aan de Nederlandse Controle Autoriteit Eieren (NCAE) gevraagd om vanaf donderdag 6 april, de controle aan te passen en vanaf dat moment zullen de eieren van alle vrije-uitloopbedrijven worden afgewaardeerd. De vrije-uitloopbedrijven zullen door de NCAE over deze wijziging geïnformeerd worden.

Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen met betrekking tot de vogelgriepsituatie en de landelijke maatregelen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven