28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 205 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2016

Met deze brief informeer ik u over de huidige stand van zaken rondom vogelgriep in Europa en Nederland.

Update uitbraken in Nederland

In de brief van 1 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitbraken in Biddinghuizen (Kamerstuk 28 807, nr. 204). Helaas is op 13 december jl. een nieuwe besmetting met vogelgriep van het hoogpathogene H5N8 type vastgesteld. Dit keer betreft het een leghennenbedrijf in Abbega in de provincie Friesland. Het pluimvee op dit bedrijf is geruimd. In het 1- en 3-km gebied liggen geen andere pluimveebedrijven; in het 10-km gebied liggen 11 andere pluimveebedrijven.

Tot nu toe zijn de meeste getroffen bedrijven in Europa eenden- en ganzenbedrijven. Ook de drie besmette bedrijven in Nederland waren eendenbedrijven. Uit onderzoek en uit andere uitbraken is bekend dat kippen eveneens gevoelig zijn voor dit virus type. Het feit dat nu een legbedrijf is getroffen is dus niet uitzonderlijk, maar wel zorgelijk.

Situatie in Europa

Ik heb uw Kamer in eerdere brieven geïnformeerd over het aantreffen van dode wilde vogels met hoogpathogene vogelgriep van het type H5N8 in Nederland, Hongarije, Polen, Duitsland, Oostenrijk, Kroatië en Zwitserland. Naast deze vondsten zijn ook in Denemarken, Zweden, Finland, Frankrijk, Servië en Roemenië besmette wilde vogels gevonden.

Het virus is ook aangetoond bij commercieel gehouden pluimvee. Dit is het geval geweest in Hongarije, Polen, Duitsland, Denemarken, Oostenrijk, Zweden en Frankrijk. Ook zijn bij kleine houderijen besmettingen geweest te weten in Denemarken, Duitsland, Hongarije en Finland. In Hongarije zijn tientallen veelal kleinschalige houderijen besmet geraakt.

Het Europees referentielaboratorium voor aviaire influenza in Weybridge in het Verenigd Koninkrijk heeft een overzicht gemaakt van alle besmettingen tot 6 december jl. Dit laboratorium geeft aan dat 60% van de besmette bedrijven eendenbedrijven betrof en 23% ganzenbedrijven; de overige waren kippen- en kalkoenenbedrijven. In totaal zijn in 13 landen besmette wilde vogels gevonden. Een overzichtskaart is bijgevoegd1.

Situatie in Nederland

In Nederland zijn naast de eerder vermelde locaties rondom het IJsselmeer en bij Rotterdam ook op Texel en in Friesland wilde watervogels gevonden die besmet bleken met het HPAI H5N8 virus. Op de website van de NVWA wordt geregeld een geactualiseerde overzichtskaart geplaatst2.

Op 14 december jl. is bij een dode kuifeend, gevonden in Werkendam, een nieuwe variant van vogelgriep aangetoond. Het gaat om H5N5 hoogpathogeen AI virus. In dezelfde inzending werd bij een tweede eend een combinatie van H5N8/H5N5 aangetroffen. Deze variant van het virus is tot nu toe niet aangetroffen in wilde vogels op andere locaties. Het virus zal nog verder door het laboratorium worden geanalyseerd.

De vondsten van grote aantallen dode vogels, waaronder besmette smienten, is een indicatie dat de infectiedruk hoog is en dat het virus type H5N8 wijdverspreid in Nederland voorkomt. De risico’s van nieuwe besmettingen zijn onverminderd hoog en het blijft van het grootste belang dat de sector alert blijft en zich ook aan de strikt aan de regels houdt.

Maatregelen

Na de eerst vondst bij de wilde vogels op 9 november jl. heb ik diverse maatregelen genomen. Naast de Europees verplichte, gebiedsgerichte maatregelen rondom besmette bedrijven heb ik een aantal andere (voorzorgs)maatregelen opgelegd, zoals de landelijke ophokplicht, hygiënemaatregelen (voor alle bedrijven en extra voor de eendenbedrijven), de bezoekersregeling en het jachtverbod. Andere lidstaten hebben ook extra maatregelen genomen. De ophokplicht is bijvoorbeeld landelijk (België, Denemarken, Finland) of regionaal (Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Frankrijk en Zweden) ingesteld en Frankrijk heeft voor het toezichtsgebied een jachtverbod opgelegd.

Het maatregelenpakket dat ik heb opgelegd wordt geregeld geëvalueerd en besproken met deskundigen en met de sectoren. Aanpassingen vinden plaats op basis van de situatie en de deskundigenadviezen. Op 8 december jl. heb ik de maatregel inzake het jachtverbod opnieuw aan de deskundigengroep dierziekten voorgelegd. De deskundigen hebben aangegeven dat vergeleken met andere preventieve maatregelen (zoals de ophokplicht en biosecurity maatregelen op pluimveebedrijven) en gezien andere watervogel-verstorende activiteiten (zoals bepaalde watersportactiviteiten) de bijdrage van het jachtverbod aan de vermindering van het insleeprisico op pluimveebedrijven op dit moment gering is.

De bijdrage van een ophokplicht en de wettelijk verplichte biosecurity maatregelen worden als zeer groot beoordeeld. Op basis van de beoordeling van de deskundigen heb ik besloten het landelijk jachtverbod op 9 december jl. op te heffen. Voor het beschermings- en toezichtsgebied met een vervoersverbod rond Biddinghuizen en rond Abbega blijft, gezien het verhoogde risico in deze gebieden, het jachtverbod nog van kracht.

Daarnaast heb ik op 9 december jl. een aantal andere aanpassingen in het maatregelenpakket doorgevoerd. Vooral pluimvee, watervogels en loopvogels zijn een risico voor de verspreiding van vogelgriep naar commerciële pluimveebedrijven. De landelijke ophokplicht en de bezoekersregeling zijn daarom aangepast en gelden per 9 december alleen nog voor houders van deze risicosoorten. Voor houders met andere soorten vogels gelden deze maatregelen niet meer. Daarnaast is in het beschermings- en toezichtsgebied Biddinghuizen een corridor voor een mestverwerkingsbedrijf gerealiseerd. Tevens kunnen veehouders in het beschermings- en toezichtsgebied Biddinghuizen en Abbega die ook hobbyvogels hebben, hun runderen of varkens per 9 december weer van het bedrijf afvoeren zonder aanvullende voorwaarden.

Voor het beschermings- en toezichtsgebied met een vervoersverbod rond Biddinghuizen en rond Abbega blijft de oorspronkelijke ophok- en afschermplicht en de bezoekersregeling nog van kracht.

Welzijnscommissie

De welzijnscommissie heeft een rapport uitgebracht over de ruimingen die zijn uitgevoerd naar aanleiding van de eerste uitbraak op een eendenbedrijf in Biddinghuizen. In totaal zijn 180.000 vleeseenden en 20.847 vleeskuikens gedood. De commissie is bij de ruimingen aanwezig geweest om een beeld te krijgen van de dierenwelzijnsimplicaties. Zij is tot de conclusie gekomen dat de ruimingen, gezien de omstandigheden, adequaat, professioneel en met voldoende aandacht voor dierenwelzijn zijn uitgevoerd.

De welzijnscommissie geeft aan dat de containervergassing van eenden buiten de stal nadere aandacht van de crisisorganisatie behoeft, omdat hier een risico bestaat op onnodig lijden door het drijven, vangen en/of dragen van de dieren.

De NVWA kent deze risico’s en besteedt hier tijdens het ruimen veel aandacht aan. Daarbij ziet de NVWA er op toe dat het personeel de juiste werkwijze in acht neemt, zodat onnodig lijden wordt voorkomen. Het rapport van de welzijnscommissie is gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven