28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 204 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2016

Met deze brief informeer ik u over de huidige stand van zaken rondom vogelgriep in Europa en Nederland.

In de brief van 26 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de besmetting van een eendenbedrijf in Biddinghuizen (gemeente Dronten) met hoogpathogene vogelgriep (HPAI) van het type H5N8 (Kamerstuk 28 807, nr. 203). Dit bedrijf is op 26 november geruimd; vier andere locaties van dezelfde eigenaar en een bedrijf in het één-kilometergebied rondom de uitbraak zijn preventief geruimd.

Hongarije, Duitsland, Zweden, Oostenrijk en recentelijk ook Frankrijk hebben uitbraken van HPAI van het type H5N8 bij commercieel gehouden dieren gemeld.

In Biddinghuizen is op donderdag 1 december 2016 bij een tweede vleeseendenbedrijf vogelgriep van het H5-type vastgesteld. Dit bedrijf, met circa 8.500 eenden, wordt vandaag geruimd. De besmette locatie ligt in de 3-kilometerzone van het op 26 november besmet verklaarde eendenbedrijf in Biddinghuizen. In het één-kilometergebied rondom dit tweede besmette eendenbedrijf liggen geen andere pluimveebedrijven; in een straal van drie kilometer ligt nog één ander pluimveebedrijf dat wordt onderzocht op vogelgriepvirus. Conform Europese regelgeving wordt om het besmette bedrijf een beschermingsgebied van drie kilometer en een toezichtsgebied van tien kilometer ingesteld. In dit gebied gelden een vervoersverbod voor levende vogels, een vervoersverbod voor producten van pluimvee (zoals eieren) en een afvoerverbod van mest en gebruikt strooisel. Dit gebied met vervoersbeperkingen overlapt voor een groot deel met het op 26 november ingestelde gebied rondom het eerste besmette bedrijf.

In de avond van 1 december is tevens vogelgriep vastgesteld bij een derde eendenbedrijf in de gemeente Biddinghuizen. Dit bedrijf ligt ook in het 3-kilometergebied rondom het eerste besmette bedrijf. Rond dit derde besmette bedrijf wordt ook een beschermingsgebied van drie kilometer en een toezichtsgebied van tien kilometer met vervoersverboden ingesteld. Er wordt vanavond gestart met de ruiming van dit bedrijf. In het één- en drie-kilometergebied rond dit derde besmette bedrijf liggen geen andere pluimveebedrijven.

Landelijk zijn de ophokplicht en de afschermplicht nog steeds van kracht, net als de aangescherpte bezoekersregeling, het verbod op tentoonstellen van pluimvee en watervogels, het jachtverbod, het verbod om waterwild te verstoren tijdens de jacht en de verplichting om pluimvee door een dierenarts klinisch te laten inspecteren binnen 24 uur voor vervoer naar een ander pluimveebedrijf.

Omdat eenden- en kalkoenenbedrijven een groter risico lopen om vogelgriep in te slepen, neem ik in aanvulling op het bestaande maatregelenpakket een aantal nieuwe maatregelen voor eenden- en kalkoenenbedrijven om de risico’s van verspreiding en introductie verder te verkleinen. Hierbij heb ik mij laten adviseren door de deskundigengroep dierziekten.

Ten eerste mogen eenden of kalkoenen alleen worden vervoerd naar een slachthuis na een klinische inspectie van het bedrijf door de dierenarts, binnen 24 uur voor vervoer. Ook worden voorwaarden gesteld aan transporten van of naar bedrijven met eenden en kalkoenen: per transport mag maximaal één bedrijf met gehouden pluimvee worden aangedaan en onder de voorwaarde dat een hygiëneprotocol wordt nageleefd.

De specifieke werkwijze van de eendenhouderij waarbij regelmatig strooisel, dat op het erf wordt opgeslagen, de stal in wordt gebracht, vormt een extra risico op de insleep van vogelgriep. Daarom zullen er extra hygiëne-eisen worden gesteld aan de eendenhouderij. Eendenbedrijven moeten een hygiëneprotocol naleven voor strooisel, waaronder het afdekken van de strooiselopslag en het schoonmaken van het materieel dat wordt gebruikt om het strooisel de stal in te brengen.

De welzijnscommissie die op 18 november jl. is ingesteld, is aanwezig geweest bij de ruimingen van de eenden op 26, 27 en 28 november 2016. De commissie brengt hierover separaat verslag aan mij uit.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven