Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2016
Met deze brief informeer ik u over de huidige stand van zaken rondom vogelgriep in
Nederland en Europa.
In de brief van 22 november jl. (Kamerstuk 28 807, nr. 202) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het aantreffen van geïnfecteerde wilde vogels
met hoogpathogene vogelgriep in Nederland, de situatie in Europa en het besmette hobbybedrijf
in Den Oever.
Zoals gemeld in deze brief zijn er door meerdere lidstaten meldingen gedaan van gevallen
van vogelgriep in wilde vogels en commercieel gehouden dieren. In Duitsland en Hongarije
zijn inmiddels nieuwe besmette bedrijven gemeld. Ook Zweden heeft melding gedaan van
besmetting bij commercieel gehouden pluimvee.
Op 25 november zijn bij een bedrijf met vleeseenden in Biddinghuizen (gemeente Dronten)
circa 500 dode eenden gevonden. Bij onderzoek van Wageningen Bioveterinary Research
(WBVR) is vogelgriep van het type H5 aangetoond. Het bedrijf is daarmee besmet verklaard
op 26 november en wordt geruimd.
Op grond van het grote aantal dode dieren en de klinische verschijnselen bij de dieren
op de locatie is het zeer aannemelijk dat het hierbij om de hoogpathogene variant
van vogelgriep gaat. Daarom wordt het pluimvee van een ander vleeseendenbedrijf in
het één kilometergebied rondom het besmette eendenbedrijf preventief geruimd.
Naast de locatie in Biddinghuizen heeft het bedrijf ook drie locaties in Hierden en
een locatie in Ermelo. Vanwege de intensieve contacten tussen de locaties heb ik besloten
de dieren op de anderen locaties ook preventief te ruimen. De ruimingen wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA).
Conform Europese regelgeving wordt om het besmette bedrijf een beschermingsgebied
van drie kilometer en een toezichtsgebied van tien kilometer ingesteld. De vier pluimveebedrijven
die in het beschermingsgebied liggen zullen worden getest op aan- of afwezigheid van
het virus.
In het drie en tien kilometergebied gelden conform Europese regelgeving een vervoersverbod
voor levende vogels, een vervoersverbod voor producten van pluimvee (zoals eieren)
en een afvoerverbod van mest en gebruikt strooisel.
Sinds 14 november zijn er landelijke maatregelen van kracht om virusverspreiding te
voorkomen. Naast deze reeds geldende maatregelen stel ik twee nieuwe landelijke maatregelen
in. Allereerst wordt de bezoekersregeling voor pluimveebedrijven aangescherpt. Er
gold reeds een streng hygiëneprotocol voor buitenstaanders om stallen te betreden.
Deze maatregel wordt nu uitgebreid tot buitenstaanders die het erf betreden. Ook moet
pluimvee klinisch geïnspecteerd worden door een dierenarts binnen 24 uur voor vervoer
naar een ander pluimveebedrijf.
Het huidige draaiboek geeft de mogelijkheid voor het instellen van een standstill.
Een standstill houdt in dat alle vervoer van en naar veehouderijen verboden is. Een
standstill bevriest daarmee de situatie en geeft ruimte om een inschatting te maken
van de situatie, het inventariseren van de (risicovolle) contacten en het inrichten
van de crisisorganisatie. De epidemiologische situatie en de contactbedrijven zijn
in de huidige situatie in beeld en de crisisorganisatie is de afgelopen periode reeds
ingericht. Daarbij gelden reeds de eerder genoemde landelijke maatregelen. Tevens
is een 10 km gebied ingesteld met vervoersverboden. Op basis hiervan acht ik het instellen
van een standstill niet noodzakelijk.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam