Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2015
Op 21 januari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het opheffen van de beperkingen
ter bestrijding van de uitbraak van vogelgriep (Kamerstuk 28 807, nr. 183). Een uitzondering hierop betrof de landelijke ophokplicht voor commercieel gehouden
pluimvee. Zoals ik ook in deze brief heb aangegeven is er contact geweest met de Europese
Commissie over de eventuele verlenging van de ophokplicht indien er een reële dreiging
voor uitbraak van vogelgriep blijft bestaan.
In Nederland is sinds 30 november 2014 (Zoeterwoude) geen nieuwe uitbraak van vogelgriep
meer vastgesteld. Ook zijn na de vondst van de twee besmette wilde smienten in de
buurt van Kamerik geen nieuwe vondsten gedaan van met het H5N8-virus besmette wilde
vogels. Dit is een aanwijzing dat er minder H5N8-virus circuleert. Ik heb daarom besloten
de ophokplicht zondag 8 februari 2015 om 00:00 in te trekken. De kippen van biologische
en uitloopbedrijven kunnen vanaf die dag weer naar buiten.
Internationaal
Uit contacten met de Belgische en Duitse autoriteiten is gebleken dat België eveneens
voornemens is de ophokplicht op te heffen. In Duitsland is de bevoegdheid van de maatregelen
belegd in de regio (Landkreis). Uit contacten is gebleken dat deze regio’s verschillend
handelen. Enkele regio’s houden de ophokplicht in stand, andere regio’s hebben deze
opgeheven. Waar de ophokplicht in stand is gebleven is er geen schadevergoedingsregeling
getroffen voor de afwaardering van de uitloopeieren.
Monitoring blijft in stand
Alertheid blijft van belang. Er is Europees een onrustig beeld waar het gaat om vogelgriep.
In het oosten van Duitsland zijn in januari jl. nog besmette wilde vogels gevonden
en zijn er uitbraken gezien in een dierentuin en op twee hobbybedrijven. In Bulgarije
is de afgelopen week een besmetting gevonden van het hoogpathogene H5N1-virus op een
hobbybedrijf en bij een wilde vogel (een pelikaan).
De komende periode zal de bemonstering van wilde vogels op vogelgriep worden voortgezet.
Voor pluimveehouders en dierenartsen blijft het belangrijk om ieder signaal dat kan
wijzen op vogelgriep serieus te nemen en te melden aan de NVWA. Als de situatie in
Nederland wijzigt, kan dit een aanleiding zijn om beperkende maatregelen opnieuw in
te stellen.
Hygiënemaatregelen
In mijn brief van 2 december 2014 (Kamerstuk 28 807, nr. 178) heb ik aangekondigd dat de pluimveesector een verbeterde versie van het bedrijfshygiëneprotocol
zou opnemen in het eigen private kwaliteitssysteem (IKB). Dit is gebeurd en op de
naleving wordt op dit moment extra toegezien. Als vervolgstap ben ik in overleg met
de pluimveesector, de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en de
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) om er voor te zorgen dat hygiëne op pluimveebedrijven
de komende jaren onder de aandacht van pluimveehouders blijft en ook wordt verbeterd.
De spil in de aanpak wordt een zogenaamde hygiënescan. Hiermee krijgen pluimveehouders
inzicht in de hygiënestatus van hun bedrijf en worden verbeterpunten zichtbaar. Maatregelen
en hygiëne in de uitloop, om introducties van vogelgriep vanuit wilde vogels te voorkomen,
zullen ook onderdeel uitmaken van deze scan.
Vogelgriep-vrij status
Voor handel met derde landen (buiten de Europese Unie) bepalen de regels van de OIE
(wereld diergezondheidsorganisatie) wanneer een land officieel vogelgriep-vrij is.
Na een uitbraak van hoogpathogene vogelgriep herkrijgt een land drie maanden na de
laatste definitieve ontsmetting van de besmette bedrijven opnieuw de vogelgriep-vrijstatus.
Sommige derde landen houden daar aan vast voor het opstarten van de handel. Maar de
OIE geeft ook de mogelijkheid tot regionalisatie. Een aantal derde landen accepteert
dat principe en gaat al voor het verstrijken van deze drie maanden over tot handel
uit veilige regio’s. Rusland is een voorbeeld van zo’n derde land.
Onderzoek risicofactoren
Ik heb vorig jaar een onderzoek laten uitvoeren naar de risicofactoren van uitloopbedrijven
met legpluimvee in relatie tot laagpathogene vogelgriep (LPAI). Voor dit onderzoek
zijn 120 bedrijven (40 bedrijven die tenminste één keer en 80 bedrijven die nooit
met LPAI besmet zijn gevonden) uitgebreid geïnterviewd. De uitkomsten van de bedrijven
met een LPAI-historie zijn vergeleken met de nooit besmette bedrijven. De resultaten
van dit onderzoek worden binnenkort gepubliceerd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma