Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2015
Hierbij informeer ik u over de laatste stand van zake ten aanzien van de bestrijding
van vogelgriep.
In de Kamerbrief van 19 december 2014 (Kamerstuk 28 807, nr. 181) heb ik aangegeven dat het laatste beschermings- en toezichtsgebied in Zoeterwoude
op 31 december 2014 zou worden opgeheven indien de eindscreening van dit gebied met gunstig resultaat zou zijn afgerond. Dit laatste was
het geval en het gebied is opgeheven.
In de tussentijd zijn er nog wel twee besmette bedrijven gevonden in het noordwesten
van Duitsland (een kalkoenen bedrijf op 16 december 2014 in de regio Cloppenburg en
een eendenbedrijf op 20 december 2014 in de regio Emsland) en één in Italië (een kippenbedrijf
op 16 december 2014 in de buurt van Venetië). In een dierentuin in het oosten van
Duitsland in Rostock zijn deze maand besmette ooievaars en rode ibissen gevonden.
De besmette dieren zijn gedood en er zijn maatregelen genomen om verdere verspreiding
te voorkomen.
In Nederland zijn tot nu toe ongeveer 6.000 wilde vogels bemonsterd, maar na de vondst
van de twee besmette wilde smienten in de buurt van Kamerik, zijn geen andere besmette
wilde vogels gevonden. In Duitsland zijn wel nieuwe vondsten gedaan bij wilde vogels,
o.a. in een meeuw.
Opheffen beperkingen
In Nederland is sinds 30 november 2014 (Zoeterwoude) geen nieuwe uitbraak van vogelgriep
meer vastgesteld. De maatregelen in de 3 en 10 kilometer beschermings- en toezichtsgebieden
rond de besmette bedrijven blijven, conform Europese voorschriften, 30 dagen van kracht.
Deze termijn loopt voor het laatste beschermings- en toezichtsgebied in Duitsland
(in de regio Emsland, niet ver van de Nederlandse grens) op donderdag 22 januari a.s.
af. Dit betekent dat er geen H5N8 virus meer in de commerciële pluimveesector circuleert.
Ik heb daarom besloten dat vanaf donderdag 22 januari a.s. om 00:00 uur, alle beperkingen
zoals deze zijn vastgelegd ter bestrijding van de uitbraak van vogelgriep worden opgeheven.
Ophokplicht
Een uitzondering hierop is de landelijke ophokplicht voor commercieel pluimvee. Omdat
het virus nog steeds in wilde vogels circuleert, blijft de ophokplicht vooralsnog
van kracht. De Deskundigengroep pluimveeziekten heeft deze conclusie bevestigd.
De regels voor bedrijven met een uitloop (uitloop en biologische bedrijven) liggen
vast in Europese wetgeving. Hierin staat ook hoe lang een ophokplicht mag duren voordat
de producten van deze bedrijven hun handels status «uitloop» of «biologisch» verliezen.
Voor uitloopbedrijven is deze termijn maximaal 12 weken. Op 8 februari 2015 verloopt
deze termijn. Ik zal hierover met de Europese Commissie in overleg gaan. Ik zal er
voor te pleiten om, indien er de komende weken een reële dreiging blijft bestaan,
toestemming te krijgen om de landelijke ophokplicht te verlengen met behoud van de
handelsstatus van uitloop en biologische bedrijven.
Hygiëne maatregelen
De uitbraak van vogelgriep heeft benadrukt dat hygiënemaatrelen op individuele pluimveebedrijven
van cruciaal belang zijn om de insleep en verspreiding van besmettelijke dierziekten
zoals vogelgriep te voorkomen. Er wordt op dit gesproken met de pluimveesector over
een gezamenlijke aanpak «hygiene pluimveebedrijven». Het is bekend dat uitloop legbedrijven
een groter risico lopen op een besmetting van een laagpathogene vogelgriep virus.
Het beperken van dit risico is onderdeel van deze aanpak.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma