28 760 Meerjarenplan Alfabetisering

Nr. 94 GEWIJZIGD MOTIE VAN HET LID WESTERVELD C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 86

Voorgesteld 2 juli 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderwijsinspectie in de Staat van het Onderwijs concludeert dat leerlingen minder goed presteren op de kernvakken taal en rekenen, en dat laaggeletterdheid toeneemt;

overwegende dat kinderen zo vroeg mogelijk in een taalrijke omgeving moeten zijn om laaggeletterdheid op latere leeftijd te voorkomen, zoals ook de SER adviseert;

constaterende dat gemeenten 960 uur voorschoolse educatie moeten aanbieden voor doelgroeppeuters, maar dat deze urennorm en bijbeho-rende financiële kaders alleen gelden voor peuters vanaf 2,5 jaar;

verzoekt de regering, te onderzoeken wat het effect is voor de ontwikkeling van het kind als de startleeftijd voor voorschoolse educatie wordt verlaagd naar 2 jaar, al dan niet met een gelijkblijvende norm van 960 uur;

verzoekt de regering tevens, deze uitkomsten te vergelijken met de situatie waarbij kinderen op de leeftijd van 2,5 jaar beginnen aan de voorschoolse educatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Westerveld

Kwint

Van den Hul

Naar boven