28 750 Gemeentelijke herindeling

Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2012

Bij brief van 9 januari 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 28 750, nr. 44) heb ik aangekondigd dat ik een werkbezoek zou brengen aan de Krimpenerwaard om mij nader te laten informeren over de beoogde gemeentelijke herindeling in deze regio.

In deze brief heb ik tevens aangegeven, dat ik de Tweede Kamer zal informeren over de wijze waarop ik verder zal gaan ten aanzien van het voorliggende herindelingsadvies van de provincie Zuid-Holland om de gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist samen te voegen en de motie van de leden Van Beek en Van Raak (Kamerstukken II 2011/12, 27 850, nr. 35).

In zijn brief van 16 juni 2011 (Bijlage bij Kamerstukken II 2010/11, 28 750, nr. 27) heeft mijn ambtsvoorganger het provinciale herindelingsadvies ter heroverweging teruggezonden aan de provincie Zuid-Holland en daarin aangegeven wat dat betekent voor de te volgen procedure. Gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland hebben bij brief van 21 oktober 2011, die zij in afschrift hebben verstuurd aan de Tweede Kamer, daarop een reactie en aanvullende informatie gegeven.

Op 16 januari 2012 heb ik een bezoek gebracht aan de Krimpenerwaard en gesprekken gevoerd met de besturen van de gemeenten Bergambacht, Krimpen aan den IJssel, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist. Aansluitend aan deze gesprekken is, gedurende een korte periode, een verkenning gedaan naar het bestuurlijk draagvlak voor alternatieven.

Op basis hiervan ben ik tot de volgende bevindingen gekomen.

In de eerste plaats is mij gebleken, dat vijf betrokken gemeenten – Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist – hebben aangegeven dat zij hun bestuurskracht voor de toekomst duurzaam door onderlinge samenwerking willen versterken. Dit hangt samen met de grote samenhang die bestaat in de Krimpenerwaard en die als zodanig ook door de betrokken gemeenten wordt beleefd en ervaren.

Verder heb ik geconstateerd dat er verschillen in opvattingen bestaan tussen de vijf betrokken gemeenten over de route waarlangs en het tempo waarin zij hun bestuurskracht duurzaam willen versterken. Er bestaat, anders geformuleerd, geen eenduidig eindbeeld over de bestuurlijke organisatie bij vijf betrokken gemeenten in de Krimpenerwaard. Daarnaast heeft de gemeente Krimpen aan den IJssel aangegeven dat zij in overwegende mate is gericht op de Rotterdamse stadsregio en voor zichzelf geen rol ziet weggelegd als het gaat om duurzame versterking van de lokale bestuurskracht in de Krimpenerwaard.

Op basis van de aanvullende informatie uit de gevoerde gesprekken, heb ik het herindelingsadvies van de provincie Zuid-Holland getoetst aan het Beleidskader gemeentelijke herindeling. Ik constateer daarbij het volgende.

1. Draagvlak

Als het gaat om het criterium draagvlak, is er sprake van een breed, maar geen unaniem bestuurlijk draagvlak voor de vorming van de zogeheten K5-gemeente. Tijdens de gesprekken is mij gebleken dat de gemeente Bergambacht inmiddels wel voelt voor de K5-variant en dat de gemeente Nederlek voluit tegen elke variant van gemeentelijke herindeling blijft. Daarnaast heeft de gemeente Krimpen aan den IJssel aangegeven, dat zij voor zich zelf geen rol ziet weggelegd als het gaat om duurzame versterking van de bestuurskracht in de Krimpenerwaard en om die reden niet betrokken wenst te worden bij een eventuele herindeling in de Krimpenerwaard. Dit is conform het herindelingsadvies van de provincie Zuid-Holland.

Uit de gesprekken is naar voren gekomen, dat de betrokken gemeenten een aantal jaren geleden afspraken hebben gemaakt over het proces waarlangs en de termijn waarbinnen besluitvorming zou plaatsvinden over de bestuurlijke organisatie in de Krimpenerwaard, waarbij begonnen zou worden met samenwerking en gemeentelijke herindeling als eindperspectief nadrukkelijk in beeld was.

Het initiatief door gedeputeerde staten van Zuid-Holland om voortijdig een Arhi-procedure te starten voor de Krimpenerwaard heeft het proces en het tijdpad waarover de betrokken gemeenten afspraken hadden gemaakt, echter doorkruist en voor onrust gezorgd.

2. Inhoudelijke noodzaak

Bestuurskracht

Ik deel het standpunt van de provincie Zuid-Holland dat in de Krimpenerwaard sprake is van forse maatschappelijke opgaven en taken, die vragen om een versterking van de bestuurskracht van de individuele betrokken gemeenten. Daarnaast deel ik de analyse van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (in hun brief van 21 oktober 2011), dat de vergaande decentralisaties op het gebied van de Jeugdzorg, Werken naar vermogen en de AWBZ nog meer zal eisen van de bestuurskracht van de individuele gemeenten. Bovendien hebben de betrokken gemeenten zelf aangegeven, dat zij hun bestuurskracht duurzaam willen versterken, maar verschillen zij van inzicht in de vorm en het tempo waarin dat zou moeten plaatsvinden.

Maatschappelijke opgaven

De vijf betrokken gemeenten staan de komende jaren voor forse gemeenschappelijke opgaven, zoals behoud van het karakter van het veenweidegebied, demografische ontwikkelingen (de Krimpenerwaard is een zogeheten anticipeerregio in het kader van bevolkingsdaling), versterken van toerisme en recreatie, fysieke opgaven (behoud en versterken van omgevingskwaliteiten), economische structuurversterking, het realiseren van gedifferentieerde woonmilieus en het behoud van het voorzieningenniveau in de kernen. Deze opgaven worden voor een belangrijk deel al opgepakt binnen bestaande samenwerkingsverbanden, zoals de zogeheten K5-samenwerking, maar er zijn er niettemin opgaven en taken die nog teveel versnipperd worden opgepakt.

Urgentie

Ik heb geen aanwijzingen dat er acute – bestuurlijke en/of financiële – knelpunten spelen die nopen tot een gemeentelijke herindeling binnen afzienbare termijn. Voor een gemeentelijke herindeling in de Krimpenerwaard is, anders geformuleerd, geen urgente noodzaak aanwezig. Intensieve intergemeentelijke samenwerking, die voldoende gedragen wordt door betrokken gemeenten, kan dan een alternatief zijn voor gemeentelijke herindeling als dat leidt tot een effectieve gezamenlijke aanpak van maatschappelijke opgaven. De samenwerking van de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren (BEL-gemeenten) is daarvan een voorbeeld.

3. Sterke samenhang in de Krimpenerwaard

De Krimpenerwaard is een uitgestrekt veenweidegebied en maakt onderdeel uit van het Groene Hart. De gemeente Schoonhoven heeft het karakter van een kleinstedelijke gemeente en heeft een centrumfunctie voor de regio en omliggende gemeenten. De gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk en Vlist hebben veel gemeenschappelijke kenmerken: het zijn meerkernige gemeenten met een uitgestrekt landelijk gebied en een relatief hoog agrarisch grondgebruik. De betrokken gemeenten zien zich voor dezelfde maatschappelijke opgaven gesteld, wat leidt tot een sterke samenhang in de Krimpenerwaard.

Standpunt

Gelet op de forse gemeenschappelijke opgaven in de regio, de sterke samenhang die tussen de betrokken gemeenten bestaat, en gelet op de aanwezige en tevens uitgesproken bestuurlijke ambitie om de bestuurskracht in de Krimpenerwaard in de komende jaren duurzaam te versterken, is een krachtiger aanpak in de Krimpenerwaard noodzakelijk. Bundeling van ambtelijke capaciteit en deskundigheid, en middelen kan bijdragen aan een beter afgestemde, meer integrale uitvoering van beleid en zal in dit geval de bestuurskracht van de individuele betrokken gemeenten – en daarmee de regio als geheel – ten goede kunnen komen.

Ik realiseer mij dat samenvoeging van gemeentelijke organisaties een zelfstandige verantwoordelijkheid en bevoegdheid is van gemeenten, maar gelet op de ambities van de gemeenten zelf en gelet op de maatschappelijke opgaven in de regio, vraag ik de vijf betrokken gemeenten in de Krimpenerwaard (met uitzondering van de gemeente Krimpen aan den IJssel) om een onderzoek uit te voeren naar het bestuurlijk draagvlak voor een ambtelijke fusie uiterlijk per 1 januari 2014. Tevens verzoek ik de betrokken gemeenten mij hierover uiterlijk voor het einde van dit jaar te informeren.

Indien de betrokken gemeenten daadwerkelijk deze stap naar een ambtelijke fusie zetten, beschouw ik dat op dit moment als een reëel alternatief voor gemeentelijke herindeling als oplossing voor de gewenste versterking van de lokale bestuurskracht in de Krimpenerwaard voor de komende jaren. In dat geval zal ik geen voorstel voor een herindelingsregeling voorleggen aan de ministerraad op basis van het voorliggende herindelingsadvies van de provincie Zuid-Holland en wordt zodoende de Arhi-procedure beëindigd.

Tot besluit ga ik er van uit dat de provincie, op grond van haar eigenstandige verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het lokale bestuur, het proces van versterking van de bestuurskracht in de Krimpenerwaard aandachtig zal blijven volgen en mij daarover, indien noodzakelijk, nader zal informeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven