28 750 Gemeentelijke herindeling

Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2012

Bij brief van 20 januari 2012 verzoekt u mij om u te informeren over de vraag of de recente ontwikkelingen in de discussie rond een eventuele gemeentelijke herindeling waarbij de gemeente Gouda is betrokken, aanleiding vormen mijn brief van 23 december 2011 (Kamerstuk 28 750, nr. 43) te actualiseren.

In mijn brief van 23 december 2011 heb ik u op uw verzoek en op basis van een ambtsbericht van de commissaris van de Koningin van Zuid-Holland, de heer J. Franssen, gemeld wat de stand van zaken was in de discussie rond een eventuele herindeling waarbij de gemeente Gouda betrokken is.

Daarna heb ik een afschrift van een brief van gedeputeerde staten van Zuid-Holland ontvangen van 19 januari 2012, die gericht is aan de colleges van burgemeesters en wethouders van Gouda, Waddinxveen en Zuidplas. Deze brief heb ik hierbij gevoegd.1

Uit die brief blijkt dat deze drie colleges aan gedeputeerde staten hebben verzocht de lopende arhi-procedure te beëindigen, zodat, zoals deze colleges zeggen, het intergemeentelijk samenwerkingsproces met de omliggende gemeenten onbelast vorm kan krijgen.

De drie genoemde colleges hebben aangegeven dat zij besluiten willen nemen ten aanzien van de intensivering van de samenwerking. Dat leidt onder andere tot actualisering van het plan van aanpak samenwerking Gouda-Waddinxveen-Zuidplas, nadere samenwerkingsafspraken tussen de portefeuillehouders op het gebied van het sociaal-maatschappelijke speelveld en een plan van aanpak met betrekking tot de intensieve samenwerking op het terrein van bedrijfsvoering.

Het is de bedoeling van de gemeenten om de genoemde plannen van aanpak half februari 2012 voor te leggen aan de drie colleges, waarna in het voorjaar van 2012 een gezamenlijk plan van aanpak in concrete samenwerkingsactiviteiten kan worden omgezet.

In hun reactie aan de drie colleges van burgemeester en wethouders melden gedeputeerde staten van Zuid-Holland het volgende:

  • 1. Zij stellen vast dat verschillende onderdelen van de besluiten nog moeten worden ingevuld en uitgewerkt. Gedeputeerde staten geven de gemeenten daartoe de ruimte.

  • 2. Gedeputeerde staten verzoeken de gemeenten om zo spoedig mogelijk het plan van aanpak samenwerking Gouda–Waddinxveen–Zuidplas, het plan van aanpak intensieve samenwerking bedrijfsvoering en de samenwerkingsafspraken op het sociaal-maatschappelijke speelveld aan gedeputeerde staten voor te leggen. Nadat gedeputeerde staten kennis hebben genomen van deze plannen, willen zij met de gemeenten bestuurlijk overleg voeren.

  • 3. Daarna nemen gedeputeerde staten een besluit over de gestarte arhi-procedure.

Uit het bovenstaande blijkt dat er ontwikkelingen zijn in de discussie rond een eventuele gemeentelijke herindeling waarbij de gemeente Gouda is betrokken.

Er is op dit moment door gedeputeerde staten nog geen beslissing genomen over de arhi-procedure. Gedeputeerde staten hebben aangekondigd om kort nadat er een bestuurlijk overleg met de gemeenten is gevoerd, daarover een beslissing te zullen nemen.

De commissaris van de Koningin van Zuid-Holland heeft eerder aangegeven dat hij het politieke oordeel van gedeputeerde staten volgt over de voortgang van de arhi-procedure. Daarbij heeft de commissaris aangegeven dat het zijn intentie is om, als gedeputeerde staten besluiten de arhi-procedure te beëindigen, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te adviseren de procedure voor een Kroonbenoemde burgemeester in Gouda zo spoedig mogelijk open te stellen.

Onlangs heb ik van de huidige burgemeester van Gouda, de heer W.M. Cornelis, een verzoek tot ontslag per 1 juli 2012 ontvangen.

Door bovenstaande ontwikkelingen schort ik de beslissing tot (niet-)openstelling van de burgemeestersvacature Gouda op, tot het moment dat de beslissing door gedeputeerde staten over de arhi-procedure is afgerond en het advies van de commissaris is ontvangen. Ik reken erop dat bovenstaande stappen met voortvarendheid worden doorlopen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven