28 719 Reïntegratiebeleid

Nr. 96 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2015

Bij Defensie heeft de uitvoering van het re-integratiebeleid al geruime tijd speciale aandacht. In veel gevallen verloopt het re-integratieproces succesvol. Naar aanleiding van signalen uit de defensieorganisatie over knelpunten in het re-integratieproces alsmede rapportages en bevindingen van onder andere de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht is besloten het huidige re-integratieproces op een aantal aspecten te herijken. Het onderwerp is tevens meermaals in overleggen met uw Kamer aan de orde gekomen (algemeen overleg Personeel van 23 januari 2014 (Kamerstuk 33 763, nr. 38), het algemeen overleg over de IGK-rapportage 2013 op 24 juni 2014 (Kamerstuk 34 000 X, nr. 9) en het wetgevingsoverleg Personeel op 3 november 2014, Kamerstuk 34 000 X, nr. 42). Hierbij doe ik de toezeggingen uit deze overleggen gestand.

Gebleken is dat de kennis en ervaring om de re-integrant in de beginfasen van het proces op doeltreffende wijze te begeleiden, verbetering behoeven. Dit probleem speelt vooral in de eerste zes maanden na registratie van verzuim. De activiteiten van alle bij het re-integratieproces betrokken actoren moeten beter op elkaar worden afgestemd. Daarnaast moeten de ondersteuning op IT-gebied en de managementinformatie over re-integranten nadrukkelijk worden verbeterd. Daarmee wordt het eenvoudiger om waar nodig tijdig re-integratieactiviteiten bij te sturen en een beter overzicht te verkrijgen van re-integratieactiviteiten bij Defensie. Dit met als doel zoveel mogelijk verzuimend personeel succesvol te kunnen re-integreren en te behouden voor Defensie of, als dat niet kan, op een goede wijze te begeleiden naar werk buiten onze organisatie. Tevens zal het zo mogelijk worden aan de door de regelgeving verplichte re-integratieactiviteiten en -termijnen te voldoen.

Om het re-integratieproces te verbeteren, is inmiddels een plan van aanpak opgesteld. De eerste verbetermaatregelen zijn reeds uitgevoerd. Zo worden vanaf het einde van het eerste kwartaal van 2015 automatisch berichten verzonden aan lijnfunctionarissen over hun verplichtingen inzake verzuimende medewerkers. Ook wordt op locatie voorlichting gegeven aan commandanten en P&O-functionarissen. Om beter inzicht te krijgen in het re-integratieproces en de benodigde activiteiten, is gestart met het opschonen van dossiers. Hierbij worden onvolledige re-integratiedossiers bezien op onvolkomenheden en de juiste registratie van re-integratieactiviteiten. De dossiers zullen in het tweede kwartaal van 2016 zijn bijgewerkt. Om de actoren in het proces maximaal te kunnen ondersteunen (zowel op administratief gebied als op het gebied van informatievoorziening), zal de IT-ondersteuning in 2016 verder worden verbeterd. Hierdoor zal tevens managementinformatie beschikbaar komen, waarmee inzicht in de re-integratieketen ontstaat en effectieve interventies op het re-integratieproces mogelijk worden. Met verschillende leerinterventies worden in 2016 inzicht, kennis en houding bij de verschillende actoren in het re-integratieproces verder ontwikkeld. Zo wordt een effectieve samenwerking van de verschillende actoren bevorderd.

Momenteel is ook een herijking gaande van de re-integratienota 2007. Hierbij worden de actualiteit, compleetheid en uitvoerbaarheid van het huidige beleid bezien. Tevens zal de bedrijfsvoering en belegging van taken en verantwoordelijkheden in het re-integratieproces beter worden beschreven. De voltooiing van de herijkte re-integratienota is voorzien voor de eerste helft van 2016.

Naar aanleiding van vragen van het lid Eijsink over langdurig verzuimende medewerkers die «thuis zouden zitten» en de rol van het DCR daarbij, merk ik het volgende op. Het uitgangspunt is en blijft dat re-integratiebegeleiding primair valt onder verantwoordelijkheid van de lijncommandant. Omstreeks de zesde maand van het verzuim wordt in overleg tussen de lijncommandant en het DCR bepaald of overdracht van de verzuimende medewerker naar het DCR aan de orde is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien re-integratie bij de eenheid geen of onvoldoende uitzicht biedt op succes of indien de lijncommandant in verband met operationele inzet niet in staat is de benodigde re-integratieactiviteiten voldoende inhoud te geven. Overdracht naar het DCR vindt niet plaats indien volledig herstel binnen afzienbare tijd is voorzien, re-integratie op een andere (passende) functie binnen afzienbare tijd kan plaatsvinden of wanneer er sprake is van een terminale ziekte.

Medewerkers die als langdurig verzuimend zijn geregistreerd, verrichten (gedeeltelijk) werk, veelal als onderdeel van hun re-integratie, of zijn thuis wanneer zij niet kunnen werken. Als een verzuimende medewerker thuis zit, is het re-integratieproces nog steeds gaande. Zowel bij de begeleider als de lijnchef is bekend dat betrokkene thuis zit, waarom en hoe lang dat kan duren. Om te voorkomen dat een thuis zittende re-integrant het gevoel krijgt «verweesd» te zijn, moet regelmatig contact tussen betrokkene, de begeleider en de lijnchef gewaarborgd zijn. Bij de periodieke bijeenkomsten van de lokale Sociaal Medische Teams (SMT’s) worden de status van en het contact met langdurig verzuimende medewerkers besproken.

Ten aanzien van een vraag van het lid Eijsink over de gevolgen van de reorganisatie bij het CDC voor het DCR, informeer ik u dat geen reducties worden voorzien die nadelige gevolgen hebben voor de uitvoering van de re-integratiezorg, ook niet in het kader van de doorontwikkeling van de Divisie Personeel en Organisatie Defensie, waaronder het DCR ressorteert.

De re-integratie van langdurig verzuimende medewerkers kan ook in 2016 op mijn speciale aandacht rekenen. De zorgplicht voor deze groep beschouw ik als een kernpunt van goed werkgeverschap. De verbetermaatregelen zullen in 2016 worden voltooid. Een aantal van de te nemen maatregelen zal met de centrales van overheidspersoneel moeten worden besproken.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven