28 694 Verpakkingsbeleid

Nr. 118 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2014

Met deze brief informeer ik u, zoals ik toegezegd heb tijdens het Algemeen overleg grondstoffen en afval van 18 juni jl., over de gevolgen als de procedure voor inwerkingtreding van het Ontwerpbesluit beheer verpakkingen 2014 (het Ontwerpbesluit) vertraagd wordt, zodat u dit kunt meenemen bij uw besluit over het proces.

Op 12 mei bood ik u in het kader van de verplichte voorhangprocedure het aan (Kamerstuk 28 694, nr. 115) met inachtneming van de gebruikelijke termijn van vier weken zodat de Afdeling advisering van de Raad van State het zomerreces kan gebruiken voor de advisering. Dit is nodig om het Ontwerpbesluit met ingang van 1 januari 2015 in werking te kunnen laten treden.

Procedure inwerkingtreding Ontwerpbesluit

Om het Ontwerpbesluit met ingang van 1 januari aanstaande in werking te kunnen laten treden, moet het vanwege de verplichte invoeringstermijn van 2 maanden uiterlijk op 1 november a.s. in het Staatsblad gepubliceerd zijn. Om dat te realiseren is het nodig dat de Afdeling advisering van de Raad van State het zomerreces kan gebruiken voor de advisering (duurt maximaal 3 maanden). Als de voordracht aan de Afdeling advisering na het zomerreces plaatsvindt, is inwerkingtreding per 1 januari a.s. niet meer haalbaar. Het Ontwerpbesluit kan dan vanwege het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten van regelgeving, pas op zijn vroegst 1 juli 2015 in werking treden.

Wanneer de voorhangprocedure omtrent het Ontwerpbesluit niet vóór het aanstaande zomerreces is afgerond en het ontwerpbesluit daardoor niet met ingang van 1 januari aanstaande in werking kan treden, heeft dat gevolgen.

Hieronder geef ik per onderwerp aan wat de gevolgen zijn.

1. Hogere recycledoelen

Uw Kamer heeft duidelijk aangegeven ambitie te hebben als het gaat om milieu, het realiseren van de doelstellingen en het kunnen handhaven hierop. Het laatst tijdens het Algemeen overleg van 18 juni jl. Ik deel die ambitie, zoals ook uit mijn beantwoording tijdens dat Algemeen Overleg is gebleken.

Om invulling te geven aan die ambitie zijn er voor een aantal verpakkingsstromen, kunststof en hout, ambitieuze recyclingdoelstellingen afgesproken in de Raamovereenkomst en opgenomen in het Ontwerpbesluit. Deze recycledoelstellingen gelden per kalenderjaar.

De recycledoelstelling voor kunststof in het huidige Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (het Besluit) is 42% en de doelstelling voor hout is 25%. In het Ontwerpbesluit zijn hogere doelstellingen opgenomen. De doelstelling voor kunststof voor 2015 is 45% en voor hout is het 31%.

Als het Ontwerpbesluit niet tijdig van kracht wordt, kunnen deze recyclingdoelstellingen niet voor het kalenderjaar 2015 gaan gelden, maar pas voor het kalenderjaar 2016. Daarmee wordt het ambitieniveau niet verhoogd en kan er niet gehandhaafd worden op de hogere recycledoelen voor 2015.

2. Betrouwbare rapportage

Met uw Kamer heb ik ook diverse keren gesproken over de monitoring en de kwaliteit van de cijfers. Zowel uw Kamer als ik vinden het van belang om een betrouwbare rapportage te hebben. Een knelpunt is daarbij het bedrijfsmatige verpakkingsafval. Om daarbij een verbetering te realiseren, is het noodzakelijk dat inzamelaars en verwerkers van verpakkingsafval bepaalde gegevens over het ingezamelde en gerecyclede verpakkingsafval melden aan de verslaglegger, Stichting Afvalfonds Verpakkingen (StAV).

StAV doet namens het verpakkende bedrijfsleven verslag over de inzameling en recycling van verpakkingsafval. Gegevens van inzamelaars en verwerkers zijn voor een betrouwbare verslaglegging essentieel. Ook de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft dit in haar rapportages als verbeterpunt genoemd. Daarom heb ik in artikel 10 van het ontwerpbesluit een meldplicht voor inzamelaars en verwerkers opgenomen.

Als het Ontwerpbesluit niet tijdig van kracht wordt, kan deze meldplicht niet worden gehandhaafd en zal de gewenste kwaliteitsverbetering van de rapportage vertraging oplopen.

Verder is er gediscussieerd over de onafhankelijkheid van de door het verpakkende bedrijfsleven aangeleverde informatie.

In artikel 8, tweede lid, van het Ontwerpbesluit staat de verplichting om de verslaglegging over de uitvoering van het Ontwerpbesluit te vergezellen van documenten waarmee de juistheid van de gegevens in het verslag wordt aangetoond. Een voorbeeld van een dergelijk document is een accountantsverklaring. Het is op dit moment niet verplicht om een dergelijk document bij het verslag te voegen. Dit artikel draagt bij aan onafhankelijke toetsing van de cijfers. Omdat het verslag jaarlijks voor 1 augustus moet worden ingediend, is het niet tijdig genoeg om een verplichting tot het toevoegen van dergelijke documenten bij het verslag een maand daarvoor, 1 juli 2015, in werking te laten treden. Die verplichting tot het aanleveren van dergelijke documenten zou dus pas voor de verslaglegging over 2015, te doen vóór 1 augustus 2016, kunnen gaan gelden.

3. Verduurzaming

Het handhaafbaar verduurzamen van verpakkingen is een ander belangrijk onderdeel van het Ontwerpbesluit dat vertraagd wordt.

Uw Kamer heeft hier meerdere malen op aangedrongen. Het past ook goed bij mijn wens om de Essentiële Eisen uit de Verpakkingenrichtlijn hanteerbaar en beter handhaafbaar te maken. Op grond van artikel 3, derde en vierde lid, van het Ontwerpbesluit kunnen ter verduurzaming van verpakkingen technische specificaties in een ministeriële regeling worden opgenomen.

Deze specificaties zijn belangrijk om de gewenste stappen, zoals minder materiaalgebruik, toepassing van meer recyclaat, beter recyclebare verpakkingen, te zetten. De regeling is in voorbereiding en zal als input de hoogst haalbare doelen hebben die door het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken worden vastgesteld. Deze regeling kan pas in werking treden als het Ontwerpbesluit in werking treedt.

Bovengenoemde gevolgen komen er samengevat op neer dat de realisatie van de breed gedeelde duurzaamheidsdoelstellingen met een jaar vertraagd zouden worden.

Statiegeld

In mijn brieven van 11 juni jl. (Kamerstuk 28 694, nr. 117) en 16 juni jl. (Kamerstuk 28 694, nr. 116) heb ik u geïnformeerd over statiegeld. Ook tijdens het Algemeen Overleg grondstoffen en afval van 18 juni jl. is hierover gedebatteerd.

Met dit Ontwerpbesluit voer ik de Raamovereenkomst uit en geef ik tevens uitvoering aan de motie Leegte (Kamerstuk 30 872, nr. 101). Om die reden zijn de niet in werking zijnde artikelen uit het Ontwerpbesluit geschrapt.

Als de artikelen niet geschrapt worden, kan ik geen uitvoering geven aan de door uw Kamer aangenomen motie Leegte en voer ik de afspraak hierover in de Raamovereenkomst niet uit. Ik vind het belangrijk dat alle partijen hun afspraken nakomen, zodat we de ambitieuze doelen die we afgesproken hebben, kunnen bereiken.

Borging huidige statiegeldsysteem

Ik wil nogmaals benadrukken dat de niet in werking zijnde artikelen niet nodig zijn voor het huidige statiegeldsysteem. De bepalingen in het huidige Besluit over statiegeld zijn sinds 2005 nooit in werking getreden. Het huidige statiegeldsysteem op drankverpakkingen ligt vast in verordeningen van Productschappen. Binnen de huidige statiegeldverordening van het Productschap Dranken heeft het Productschap Dranken de bevoegdheid om wel of niet statiegeld te verplichten. In een brief van 2007 heeft het Productschap Dranken aan het Rijk en aan uw Kamer toegezegd statiegeld pas na instemming van het Rijk af te schaffen. In 2012 is de Raamovereenkomst afgesloten en zijn er nieuwe afspraken gemaakt met het verpakkende bedrijfsleven.

StAV voert sinds 2013 als verantwoordelijk collectief de verplichtingen inzake inzameling en recycling van de producenten en importeurs voor verpakkingen uit zoals opgenomen in de raamovereenkomst, inclusief de afspraken over statiegeld. Het feit dat het Productschap Dranken straks niet meer bestaat, betekent niet dat de afspraak uit 2007 over statiegeld verdwijnt.

Met de Raamovereenkomst heeft de StAV de afspraak van het Productschap Dranken over statiegeld uit 2007 overgenomen en daarmee is privaatrechtelijk geborgd dat statiegeld blijft bestaan totdat volledig aan de prestatiegaranties voldaan is en ik een besluit neem over het wel of niet vrijgeven van het huidige statiegeldsysteem.

Ik vertrouw erop hiermee de Kamer voldoende geïnformeerd te hebben.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven