28 686 Interpellatie dossier Ovaa/Spijkers

Nr. 13 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 22 november 2011

De vaste commissie voor Defensie1 heeft op 26 oktober 2011 overleg gevoerd met minister Hillen van Defensie over:

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 11 juli 2001 over de reactie op de uitzending van het programma EenVandaag van 22 juni jl. over de zaak van de heer Spijkers (28 686, nr. 11).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Beek

De griffier van de vaste commissie voor Defensie,

De Lange

Voorzitter: Van Beek

Griffier: Lemaier

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Van Beek, Bosman, Jasper van Dijk, Eijsink, Van Gent, Hachchi, Hernandez en Holtackers,

en minister Hillen van Defensie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie voor Defensie over het dossier van de heer Spijkers. Ik heet alle aanwezigen welkom. Er is één vreemde eend in de bijt: mevrouw Van Gent. Zij heeft, ondanks het feit dat zij geen lid is van deze commissie, verzocht om aan dit beraad te mogen deelnemen. Wij zijn hierin heel soepel.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. We spreken vandaag over de zaak-Spijkers en in het bijzonder over de afhandeling van de afspraken die met de heer Spijkers zijn gemaakt. Terugkijkend kunnen we niet anders dan concluderen dat de handelswijze jegens de heer Spijkers in het verleden zeer slecht was. De heer Spijkers is een betrokken persoon, die pal stond voor zijn mening en recht wilde doen aan de waarheid. We kunnen en moeten allen lering uit deze zaak trekken. Dit is reeds gedaan. Dit algemeen overleg gaat over een door de heer Spijkers gewenste aanvulling op het dossier. Ik heb hiermee grote moeite. De tussen de heer Spijkers en Defensie gemaakte afspraken zijn zeer helder. Defensie heeft bij de praktische uitvoering van de afspraken steken laten vallen. Een en ander is opgepakt en heeft geleid tot een beiderzijds gewenste oplossing. Het feit dat er nu meer wordt gevraagd dan een weergave van de gemaakte afspraken, gaat voor de VVD een stap te ver. Afspraak is afspraak en hieraan houdt mijn fractie zich.

Een zeer betrokken man is tekortgedaan. Defensie heeft de onjuiste behandeling met geld gecompenseerd, voor zover dit mogelijk is. Defensie heeft het boetekleed aangetrokken, een les getrokken en op basis hiervan een afspraak gemaakt met de heer Spijkers. Het gaat de VVD erom dat die afspraak staat en wordt uitgevoerd.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Op 14 september 1984 komt bij een mijnongeval in 't Harde de heer Ovaa om het leven. De heer Spijkers, bedrijfsmaatschappelijk werker bij Defensie, kreeg in september 1984 de dienstopdracht om de weduwe Ovaa te bezoeken en haar mede te delen dat haar man door eigen onvoorzichtigheid was omgekomen. De heer Spijkers wist toen reeds dat het mijnongeluk niet het gevolg was van onvoorzichtig handelen van Ovaa, maar van een ontwerpfout in de AP-23 landmijn. Dit heeft hij in september 1984 ook aan de weduwe Ovaa medegedeeld. Dit was het begin van een jarenlange strijd van Spijkers tegen Defensie om te verhinderen dat de ongevallen met de landmijn in de doofpot zouden worden gestopt. Tussen 1984 en vandaag, 26 oktober 2011, is heel veel gebeurd. De zaak-Spijkers is echter tot op heden nog niet volledig opgelost, hetgeen spijtig is. In december 2010 dient een herzieningsprocedure bij de Centrale Raad van Beroep. Hierin staat centraal het arrest van de Centrale Raad van Beroep van 16 oktober 1997. De heer Spijkers toont aan op grond van nieuwe bewijsstukken, die hij in mei en september 2009 uit het Nationaal Archief heeft verkregen, dat de Staat vanaf 1984 zich bewust ten doel heeft gesteld om hem buiten de organisatie te krijgen vanwege zijn «loslippigheid met betrekking tot het ongeval-Ovaa». Binnen Defensie wordt een dergelijke situatie met «code red» aangemerkt. Hierbij communiceert de organisatie naar buiten toe dat een van haar medewerkers niet naar behoren functioneert. Intern wordt het signaal afgegeven dat de betreffende medewerker koste wat het kost uit de organisatie moet worden gezet vanwege het verbreken van de loyaliteitsband. Indien de Centrale Raad van Beroep in 1997 bekend zou zijn geweest met deze nieuwe feiten en omstandigheden, dan had deze nimmer het ontslagbesluit van Defensie uit 1983 gegrond verklaard. Het herzieningsverzoek behelst een veel nieuwe feiten en omstandigheden, die met name zien op enkele deelaspecten.

Ondanks de voor de heer Spijkers positieve herzieningsuitspraak van de Centrale Raad van Beroep in december 2010, is één aspect niet op bevredigende wijze tot een afronding gekomen: de zogeheten de politieke psychiatisering. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat dit aspect in het onderliggende ontslagbeslissing van 1997 geen dragend argument vormde, omdat die destijds niet als specifieke reden voor ontslag was opgevoerd. Het dossier van de heer Spijkers, dat in 2009 alsnog deels naar buiten is gekomen, toont echter aan dat het politiek psychiatiseren van de heer Spijkers onderdeel vormde van de strategie van Defensie. De advocaat van de heer Spijkers heeft hieromtrent stukken ingebracht in de laatste herzieningsprocedure bij de Centrale Raad. Het betreft een slepende kwestie. De PvdA raadt de minister aan om met hulp van een mediator dit aspect alsnog uit het dossier te verwijderen en te bekijken of er tussen partijen tot een gelijk kan worden gekomen. Een mediator is van groot belang. Deze kan tevens een rol spelen bij de hele procedure, zodat de heer Spijkers inzage krijgt van het volledige dossier. De dossierstukken uit het Nationaal Archief, die de heer Spijkers in 2009 ter beschikking heeft gesteld, zijn niet volledig. Hieromtrent moet helderheid komen. De heer Spijkers zou graag de heer Van Vollenhoven of de heer Van der Laan als mediator hebben, zodat hij volledig op de hoogte kan worden gesteld van het dossier. De heer Van Vollenhoven kent het dossier heel goed. Dit zou derhalve prima zijn. In de uitzending van het programma EenVandaag van 22 juni 2011 werd duidelijk dat een meerderheid van de Kamer voorstander is van het aanstellen van een mediator door de minister. Ik vraag de minister met klem om aan dit verzoek tegemoet te komen.

Het ontslag van de heer Spijkers, diens verdere carrière en zijn pensioenaanspraken hebben grote sociale en emotionele gevolgen gehad voor de heer Spijkers, maar ook voor zijn kinderen. Zij zijn hiermee al 28 jaar bezig, te weten van 1984 tot en met 2011. Niet alleen voor de heer Spijkers, maar ook voor de samenleving is het van belang om openheid van zaken te geven. Als achtereenvolgende bewindslieden in Kamerstuk na Kamerstuk en in programma na programma aan de Kamer melden dat de zaak-Spijkers is opgelost, dan kan het archief toch openbaar worden gemaakt? Dan hoeft en moet toch niets meer verborgen blijven? Ik doe een beroep op de minister. Hij verkeert in de positie om ervoor te zorgen dat de zaak-Spijkers wordt opgelost, dat deze klokkenluider na 28 jaar eindelijk volledig recht wordt gedaan en dat het dossier kan worden gesloten.

De heer Jasper van Dijk (SP): De heer Spijkers is als klokkenluider van grote waarde geweest voor de samenleving. Hij deed niet mee aan het bedrog van zijn werkgever, in dit geval Defensie. Hij weigerde om de familie van sergeant Ovaa te vertellen dat laatstgenoemde schuldig was aan zijn eigen dood. De landmijn deugde niet. Er waren al eerder doden gevallen. Het voorval gebeurde in 1984, bijna 30 jaar geleden. Defensie het het jarenlang op eigen wijze in de doofpot willen stoppen. De heer Spijkers werd in feite voor gek verklaard. Dat was de strategie. Uitspraken en een diagnose van deskundigen werden zelfs verdraaid. Dit is niet iets om trots op te zijn. Defensie past grote bescheidenheid. Pas in 2003, 20 jaar later, kwam er eerherstel. Er volgde een medaille, excuusbrief en schadevergoeding. Hiermee was de kwestie betreffende de psychiatisering nog niet rechtgezet. Ondanks alle ontkenningen tijdens de Kamervragen, geeft de heer Spijkers aan dat deze psychiatisering wel degelijk heeft plaatsgevonden en dat hij hiervan moeilijkheden heeft ondervonden. Hij kon zich bijvoorbeeld niet inschrijven bij het arbeidsbureau, omdat hij arbeidsongeschikt werd verklaard. De bedrijfsartsen zijn overigens nooit vervolgd voor de verdraaiing van deze feiten. Wat vindt de minister hiervan? Wat is het belang voor de bedrijfsarts om Fred Spijkers als psychiatrisch patiënt af te schilderen, behalve het conflict tussen hem en Defensie? Op basis waarvan valt uit te sluiten dat er vanuit het ministerie signalen zijn afgegeven – laat ik het voorzichtig stellen – waardoor de bedrijfsarts tot zijn daden is gekomen? Zolang dit niet is rechtgezet, wordt de heer Spijkers niet 100% serieus genomen. De minister kan de zaak vandaag oplossen door datgene wat fout is gegaan te erkennen. Dit kun je niet met geld doen, maar door middel van volwaardige erkenning. De minister krijgt van mij een pluim als dit lukt. De inzet is een excuus voor de gang van zaken betreffende de psychiatisering, de mogelijkheden voor de vervolging van de bedrijfsartsen en de volledige inzage van het dossier. Een en ander kan eventueel worden opgelost door de inzet van een mediator, bijvoorbeeld de heer Van Vollenhoven.

Vanochtend stond in de Volkskrant dat klokkenluiders binnen de Defensie Materiaal Organisatie (DMO) mogelijk ontslagen worden. Dit punt staat niet op de agenda. Het staat de minister derhalve vrij om al dan niet hierop in te gaan. In de procedure wil ik hierop een reactie ontvangen. Wellicht wil de minister reeds nu een reactie geven.

De heer Holtackers (CDA): Voorzitter. Telkens wanneer je in deze zaak duikt, word je gevangen in een gevoel van beklemming, omdat je je realiseert wat de heer Spijkers heeft doorgemaakt. Hij kwam op voor een waarheid, die zijn eigen organisatie en de wereld daaromheen niet wilden zien. Hierbij bleef het niet. Deze organisatie, die de waarheid niet onder ogen wilde zien, keerde zich tegen hem. Hierdoor moest de heer Spijkers opeens op twee fronten vechten. Naast de energieslurpende inspanning om de waarheid over het mijnongeval boven water te krijgen, streed hij ineens ook voor sociaal lijfsbehoud. Hij kreeg te maken met allerlei sociale uitsluitingsmechanismen die hem isoleerden. De heer Spijkers raakte geïsoleerd van de omgeving waarin hij verkeerde, waar hij met plezier werkte en waarin hij geloofde. Deze strijd is vanzelfsprekend ongelijk en vraagt grote offers. De heer Spijkers heeft die offers gebracht. Hij heeft zijn missie betaald met een groot verlies aan levensgeluk. Slechts een onvermoeibare toewijding en zijn vasthoudendheid hebben ertoe geleid dat Defensie meer dan tien jaar na het gebeurde aansprakelijkheid heeft erkend. Het duurde meer dan tien jaar voordat Defensie toegaf dat de organisatie ernstig was tekortgeschoten. Op de gevel van het gerechtsgebouw in Arnhem staat «no lie can live forever». Ik weet niet of deze uitspraak waar is, maar het had in dit geval niet veel gescheeld. Helaas kunnen we de geschiedenis niet terugdraaien. Wat gebeurd is, is gebeurd. Wat restte was dat de schade van het aangerichte waar mogelijk ongedaan werd gemaakt. Het ministerie heeft tezamen met een over haar schouder meekijkende Ombudsman alles eraan gedaan om compensatie te bieden voor het aangedane onrecht. Ik doel niet zozeer op de primaire financiële compensatie – die was natuurlijk substantieel – maar ook op de compensatie die bijdraagt aan de versterking en erkenning van c.q. de waardering voor de persoon Spijkers en diens daden. Die compensatie is wellicht het meest belangrijk. Hierin is eveneens voorzien. Voorbeelden zijn de toekenning van een koninklijke onderscheiding en de excuusbrief. In 2002 is door beide partijen een vaststellingsovereenkomst ondertekend. Deze overeenkomst werd gesloten op basis van finale kwijting. Desondanks heeft Defensie na die ondertekening nog het nodige gedaan om de heer Spijkers tegemoet te komen.

Ik kom op het punt van de vermeende psychiatisering van de heer Spijkers. Oud-staatssecretaris Van der Knaap en zijn opvolger, de heer De Vries, hebben per brief aangegeven dat zij de heer Spijkers niet beschouwden als een psychiatrisch patiënt. Deze niet mis te verstane brieven van beide bewindspersonen zijn opgenomen in het Nationaal Archief. Daarnaast heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan. Deze geeft aan dat het niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake was van psychiatisering. Alles overziende, steunt mijn partij de minister in zijn besluit om op dit deelaspect geen nieuw bemiddelingstraject te starten. Is het dossier hiermee gesloten? Kan de hele zaak nu aan de vergetelheid worden prijsgegeven? Integendeel, het CDA meent dat deze zaak inspiratie moet blijven bieden voor een geloofwaardig integriteitsbeleid bij Defensie, de overheid en het bedrijfsleven. Hierin dienen klokkenluidersregelingen te worden opgenomen. Defensie heeft hiermee inmiddels een begin gemaakt, waarvoor mijn fractie waardering heeft. Binnenkort komen er nog meerdere onderzoeken die het CDA zeer kritisch zal volgen.

Ik sluit af met een parafrase op datgene wat op de gevel van het gerechtsgebouw van Arnhem staat: no lie shall live forever.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het CDA spreekt heel terecht mooie woorden, ook over de heer Spijkers. Deze zaak sleept al heel lang. Als de heer Spijkers van mening is dat de zaak nog niet is afgehandeld, dan is deze niet afgehandeld. Het dossier loopt al sinds 1984. Wat wil het CDA nu eigenlijk? De heer Holtackers kan wel zeggen dat de zaak een blijvende inspiratie moet zijn voor een goed integriteitsbeleid en dat «no lie can live forever», maar de heer Spijkers is van mening dat zijn zaak niet is afgehandeld. Gelet op hetgeen voorgaande sprekers hebben gezegd, is dit terecht. Laat de heer Holtackers het hierbij? De heer Spijkers is vanaf 1984 de klos. Hij is constant tegengewerkt door Defensie. De zaak is niet afgehandeld. Waarom laat het CDA de heer Spijkers in de steek?

De heer Holtackers (CDA): Mijn fractie laat de heer Spijkers niet in de steek. Ik heb een overzicht gegeven van alle ondernomen stappen. Ik heb een beschouwing gegeven om duidelijk te maken dat de CDA-fractie zich heel goed realiseert wat er is gebeurd. Op enig moment is er een vaststellingsovereenkomst gemaakt. Al die stappen bij elkaar maken dat het dossier nu gesloten is, maar dat de zaak inspiratie blijft bieden voor de toekomst.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Er spelen nog twee andere kwesties. Naast de politieke psychiatisering, zoals mevrouw Eijsink dit terecht noemt, speelt ook het feit dat alle stukken openbaar moeten worden gemaakt. Welke rol hadden de bedrijfsartsen? Ik zou hierop graag een reactie van het CDA-fractie ontvangen. Het zijn mooie woorden, maar ze zijn enigszins leeg als de heer Spijkers aan zijn lot wordt overgelaten.

De heer Holtackers (CDA): Ik verval in herhaling. Ik overzie hetgeen gedaan is om de heer Spijkers in alle opzichten te compenseren. Datgene wat er in het verleden is misgegaan, heb ik erkend. Er is een overeenkomst tegen finale kwijting gesloten. Op grond hiervan en het feit dat er in de toekomst Defensiebreed en wellicht ook daarbuiten lering zal worden getrokken uit de kwestie-Spijkers, blijft het dossier wat mij betreft gesloten.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat hebben we gezien. Ik kom straks terug op de zaak die vandaag in de krant stond en die de heer Jasper van Dijk reeds aanhaalde.

Wat is het probleem als de heer Van Vollenhoven wordt gevraagd om als mediator op te treden en de laatste losse eindjes van deze zaak weg te werken? Zowel de Kamerleden als de heer Spijkers kunnen het dossier dan dichtslaan en afsluiten. Wat is nu het probleem? Als de heer Holtackers overtuigd is van het feit dat alles prima in orde is en uitstekend is geregeld, dan is zo'n mediator voor hem toch geen punt? Waarom wil hij niet hieraan?

De heer Holtackers (CDA): We hebben alle maatregelen op een rij hebben gezet. De heer Spijkers is op alle aspecten tegemoetgekomen door middel van een overeenkomst. Hiermee is finale kwijting verleend en is het dossier gesloten. Ik zie geen aanleiding om opnieuw zo'n bemiddelingspoging te starten. Ik ondersteun die beslissing van de minister.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Het is me duidelijk dat het CDA geen mediator wil. De heer Holtackers heeft vier keer gezegd dat het dossier gesloten is. Als een dossier gesloten is, moet het openbaar maken ervan toch geen enkel probleem zijn? De heer Holtackers verwijst naar voorgaande bewindslieden. Er is veel gebeurd. Dat was ook het begin van mijn betoog. Tussen 1984 en 26 oktober 2011 is veel gebeurd, maar nog niet alles. Is de heer Holtackers het met mij eens dat het dossier in feite geopend kan worden? Hij zegt dat het gesloten is en dat alle maatregelen zijn genomen. Het dossier kan in dat geval toch openbaar worden gemaakt? Een ieder kan dan zien op welke wijze is gehandeld en hoe het verloop is. Alsdan kunnen we lering trekking uit deze zaak. Ik sluit hiermee aan bij de opmerking van de heer Holtackers zelf.

De heer Holtackers (CDA): Uit de bestaande situatie kan lering worden getrokken en wordt ook lering getrokken. Het niet openen van een dossier hoeft hieraan niet in de weg te staan. Op het moment dat je weer een bemiddeling start of het dossier opent, beschouw je het dossier niet als gesloten. Het betreft dan een nieuwe handeling binnen het bestaande dossier. Dat vind ik niet aan de orde.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Naar mijn idee worden er twee zaken door elkaar gehaald. De CDA-fractie is van mening dat het dossier is gesloten. De heer Holtackers kan dan niet het argument noemen dat andere partijen en ik vragen om een mediator. Een meerderheid van de Kamer is voor een mediator. De heer Holtackers beschouwt het dossier als gesloten. Hij moet dan ook de positie innemen dat het dossier openbaar kan worden gemaakt.

De heer Holtackers (CDA): Ik ben niet bekend met de exacte strekking van het openbaar maken van het dossier. Als dit een aanleiding is om opnieuw in het dossier te duiken, dat hiermee geopend wordt, is het wat mij betreft een gesloten dossier. Ik pleit niet ervoor om het dossier opnieuw te openen.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Wat het CDA betreft, is het dossier gesloten. Dan kan het archief openbaar worden gemaakt. Het is me niet duidelijk waar de heer Holtackers staat.

De heer Holtackers (CDA): Gezien de situatie waarin we nu verkeren, acht ik een bemiddelingspoging niet langer nodig. Het dossier is gesloten. In wil in de zaak-Spijkers geen nieuwe acties tegemoetzien.

De heer Spijkers is in het verleden niet naar behoren behandeld. Ik druk het nu zwak uit, maar heb dit zojuist heel sterk naar voren gebracht. Er liggen twee uitspraken, ook van de rechtbank. Hierin staat dat een vermeende psychiatisering niet is aangetoond. Op het moment dat je hierover een positie inneemt of een bemiddeling start, open je een gesloten dossier. Die stap wil ik op dit moment helemaal niet zetten.

De heer Jasper van Dijk (SP): De heer Holtackers zei zojuist dat het dossier eventueel geopend kan worden, indien hiertoe aanleiding bestaat. Ja, lees het verslag maar. Volgens mij is die aanleiding aanwezig. Sterker nog, die behoefte bestaat bij de centrale persoon in dit debat, de heer Spijkers zelf. Wie is de heer Holtackers om te zeggen dat hiertoe geen aanleiding bestaat?

De heer Holtackers (CDA): Ik zal het verslag erop nalezen. Ik bedank de heer Jasper van Dijk op dit punt. De poging van Defensie om datgene wat er door de jaren heen gebeurd is te compenseren – ik noem het opstellen van een vaststellingsovereenkomst tegen finale kwijting – acht ik voldoende om geen verdere aandacht te besteden aan het dossier en het als gesloten te beschouwen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Deze redenering klopt van geen kanten. Als de heer Holtackers meent dat er verder niets aan de hand is en dat alles oké is, zou hij geen enkel bezwaar moeten hebben tegen het openen van het dossier.

De heer Holtackers (CDA): Ik begon mijn zin met de woorden «ik vind». Dit is mijn opvatting. Het is mij niet bekend of een opvatting niet kan kloppen. Ik val in herhaling. Mijn standpunt is duidelijk over de bühne gekomen.

De heer Hernandez (PVV): Voorzitter. Het verhaal-Spijkers verdient geen schoonheidsprijs. Dit had niet zo mogen lopen. De Nationale ombudsman stelde in 1999 vast dat Defensie niet behoorlijk heeft gehandeld en tekortgeschoten is. Defensie heeft dit erkend en geeft dit ruiterlijk toen. In een debat met de Kamer – ik meen dat dit in 1999 was – heeft de toenmalige staatssecretaris aangegeven dat Defensie in redelijkheid alles in het werk zou stellen om de betrokkenen, en dus ook de heer Spijkers, recht te doen. In 2000 is KPMG verzocht om te bemiddelen. Defensie zou zich ongeacht de uitkomst hieraan committeren. Door KPMG is de geleden schade en nog te lijden schade beraamd op 1,6 mln. Er is een overeenkomst gesloten tussen Defensie en de heer Spijkers, waarin is afgesproken dat partijen definitief een einde zouden maken aan de geschillen. Zij hebben beiden vastgelegd dat zij zich bewust waren van het feit dat alle goede en kwade kansen verrekend zijn.

Voor de helderheid geef ik een opsomming van de door Defensie genomen maatregelen. Er is een netto bedrag ad 1,6 mln. aan de heer Spijkers uitbetaald voor geleden en nog te lijden schade. De belastingaanslag van ruim € 300 000 over het schikkingsbedrag is door Defensie betaald. Defensie heeft de heer Spijkers in 2002 een excuusbrief gestuurd, waarin indringende verontschuldigingen zijn gemaakt en erkend wordt dat jegens Spijkers nalatig en onzorgvuldig is gehandeld. De heer Spijkers heeft in 2003 op voordracht een koninklijke onderscheiding ontvangen. Ondanks het feit dat de hoogste bestuursrechter vond dat er geen sprake was van psychiatrisering van de heer Spijkers, heeft Defensie in 2003 in een brief aan Spijkers verklaard dat hij niet beschouwd wordt als politiek crimineel en/of politiek psychiatrisch patiënt. Die brief is in het archief opgenomen.

De Nationale ombudsman oordeelde dat Defensie de overeenkomst behoorlijk had uitgevoerd. Dit vond de heer Spijkers echter niet goed genoeg. Na overleg heeft Defensie aanvullende maatregelen genomen. De advocatenkosten ad € 81 000, die na de vaststellingsovereenkomst zijn gemaakt, heeft Defensie betaald. Defensie heeft de rekening van de vertrouwensarts van € 130 000 betaald. Defensie heeft met terugwerkende kracht een nettobedrag van bijna € 300 000 aan wachtgeld aan de heer Spijkers uitbetaald, waarbij de fiscaal nadelige gevolgen door Defensie zijn vergoed. Defensie heeft bovendien het pensioen van de heer Spijkers volledig gerepareerd en heeft hierbij ook het werknemersdeel volledig voor haar rekening genomen. Ik noem een en ander expliciet, daar ik hier enkel geluiden hoor over datgene waarop de heer Spijkers zogenaamd recht zou hebben. Defensie heeft heel veel gedaan. Zij is op de knieën gegaan.

Iedereen in Nederland heeft begrip voor mensen wie onrecht is aangedaan. Iedereen heeft begrip voor de slachtoffers en klokkenluiders. Op het moment dat in redelijkheid alles in het werk is gesteld om deze mensen alsnog recht te doen – Defensie is in dit geval op de knieën gegaan – en het voor deze mensen nog niet genoeg is, verliezen zij mogelijk hun sympathie.

De heer Spijkers heeft in totaal een bedrag tussen 2,5 mln. en 3 mln. ontvangen, tezamen met alle excuses en brieven. In een interview stelt de heer Spijkers dat hij verwacht dat Defensie in de begroting nog een post van enkele miljoenen euro's opneemt om zijn nieuwe claims te betalen. Het signaal van de PVV-fractie moge duidelijk zijn: het is wel genoeg geweest. De heer Spijkers heeft een riante genoegdoening gehad, waarvan Henk en Ingrid enkel kunnen dromen. Wat de PVV betreft, komt er geen bemiddeling meer en sluit de Tweede Kamer definitief het dossier-Spijkers.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik beluister een rijtje met financiën, maar niet de andere zaken waarvoor de heer Spijkers op andere wijze in aanmerking zou moeten komen. De heer Brinkman van de PVV heeft in de uitzending van EenVandaag van 22 juni 2011 gezegd: «Ik vind dat deze mijnheer recht heeft om over zijn volledige dossier te kunnen beschikken teneinde zijn verdediging te kunnen voeren.» Ik haal deze woorden uit het transcript en zuig deze dus niet uit mijn duim. Het tweede citaat luidt: «Er moet ook gewoon een keer sorry gezegd kunnen worden.» Het derde citaat uit de dezelfde uitzending luidt: «Als alle partijen het goed vinden dat in dit geval de heer Van Vollenhoven bemiddelaar moet spelen, heb ik hiermee geen moeite.» Ik hoor graag een reactie van de heer Hernandez. Als de PVV van mening is dat dit dossier gesloten is, dan zou het openbaar kunnen worden gemaakt. Er is dan niets te verbergen. Zodoende wordt al het genoemde inzichtelijk, ook voor Henk en Ingrid, zoals de PVV altijd pleegt te zeggen.

De heer Hernandez (PVV): Mevrouw Eijsink is niet helemaal goed geïnformeerd. Ik zal het nogmaals uitleggen. De heer Brinkman heeft dingen gezegd voor de camera. Dat klopt. Een en ander staat op beeld en op band. Hartstikke goed. Ik ben echter de woordvoerder. Toen ik alle gegevens die ik zojuist heb opgenoemd aan de heer Brinkman mededeelde, schrok hij zich het apezuur. Op het moment dat de heer Brinkman voor de camera werd getrokken, was hij niet op de hoogte van al datgene wat Defensie voor de heer Spijkers heeft gedaan. Het is heel makkelijk om nu te refereren aan een uitspraak van een collega, die op dat moment niet beschikte over de juiste stand van zaken. De heer Brinkman heeft gezegd dat als de meerderheid van de Kamer voor een bemiddeling is, deze moet kunnen plaatsvinden. Die Kamermeerderheid is er niet. Ik vraag mevrouw Eijsink haar knopen te tellen. Ik spreek niet voor mijzelf, maar namens mijn fractie. De PVV blijft bij dit standpunt.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik ken de heer Brinkman al vanaf het moment dat hij in de Kamer zit. Hij laat zich niet voor de camera trekken. Als de heer Brinkman niet voor de camera wil verschijnen, dan doet hij dit niet. Hij doet dit evenmin, als hij niet over de gegevens beschikt. Om de argumentatie van de heer Hernandez, dat de heer Brinkman voor de camera is getrokken en dat hij zich het apezuur is geschrokken, moet ik enkel lachen. De heer Brinkman steekt niet op die wijze in elkaar. De heer Hernandez doet hem hiermee tekort. De heer Brinkman verschijnt enkel voor de camera als hij de gegevens kent. Ik constateer dat er sprake is van enige wrijving in de PVV-fractie op dit punt. Ik vraag de heer Hernandez of het dossier-Spijkers openbaar kan worden gemaakt. De heer Hernandez leest iets voor. Dat is prima. Als het dossier openbaar kan worden gemaakt, laat het dan aan iedereen zien.

De heer Hernandez (PVV): De Partij van de Arbeid is de enige fractie waarbij sprake is van wrijving. Hierover behoef ik niet verder uit te weiden. Er is in mijn fractie geen enkele wrijving. Ik spreek namens de PVV.

Het dossier is voor de Tweede Kamer gesloten. Er lopen nog twee rechtzaken. Mevrouw Eijsink zal mij niet horen roepen dat het dossier is gesloten. Het dossier is echter voor de Tweede Kamer afgedaan. Het parlement heeft zich hiermee genoeg bemoeid. Wat mij betreft, sluit de Tweede Kamer dit dossier. Dat heb ik gezegd. Mevrouw Eijsink had goed moeten luisteren.

Mevrouw Eijsink (PvdA): De heer Hernandez geeft geen antwoord op de uitspraken die de heer Brinkman in EenVandaag heeft gedaan. Het is niet niets! De heer Hernandez begon zijn inbreng met een spijtbetuiging en de mededeling dat hij het allemaal vervelend vond. Vervolgens zegt zijn collega iets op camera. Wij weten allemaal wat het betekent als je iets op camera zegt. Dit debat gaat niet om een willekeurig iets, maar om de heer Spijkers. Ik vraag de heer Hernandez nogmaals om te reageren op de vraag wat er daadwerkelijk door zijn collega is bedoeld.

De heer Hernandez (PVV): Mevrouw Eijsink mag een en ander vinden tot ze een ons weegt. Voor mij verandert er helemaal niets.

De heer Jasper van Dijk (SP): Mijn oren klapperen. De heer Brinkman was zich terdege bewust van het feit dat hij meedeed aan het interview op 22 juni. Het nieuws van dat moment was het feit dat er een Kamermeerderheid zou zijn voor de oplossing van het onderwerp waarover we vandaag spreken. De Brinkman heeft letterlijk gezegd: «Spijkers heeft recht op zijn volledige dossier.» Is de PVV-fractie nu 180 graden gedraaid of houdt zij zich aan haar woord?

De heer Hernandez (PVV): Ik ben glashelder geweest. Ik kan heel lang hierover uitweiden. Er is volgens mij bijzonder veel gedaan. Ik ben bereid om een en ander nogmaals voor de heer Jasper van Dijk op te noemen. Er is geoordeeld dat Defensie wat betreft de inzage van de paperassen prima heeft gehandeld. Ik zie niet in waarom ik aan datgene wat ik zojuist heb gezegd iets zou moeten toevoegen. Ik wil het best herhalen, maar dit lijkt mij niet de bedoeling.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik vind het schandalig. Men is in feite lekker gemaakt met een dode mus. Er is heel duidelijk gesteld dat er openheid van zaken zou moeten komen. Dit hebben de kijkers gezien. De heer Hernandez neemt hiervan volledig afstand en laat tegelijkertijd de heer Spijkers vallen. Ik vind het buitengewoon zwak.

De heer Hernandez (PVV): Dat is hartstikke mooi. Ook de heer Van Dijk mag een en ander vinden tot hij een ons weegt. Ik heb niet voor niets alles opgenoemd wat Defensie voor de heer Spijkers heeft gedaan. Als je dit aan de gemiddelde Nederlander vertelt, zal deze ook van mening zijn dat er aardig wat gedaan is voor die beste mijnheer.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): We kunnen lang en breed hierover praten. Het is duidelijk dat de PVV een draai heeft gemaakt waarvan je duizelig wordt. Ik ben heel benieuwd wat de heer Brinkman hiervan vindt. «Het is weer herrie met Hero», heb ik wel eens gezegd. Nu lijkt enigszins sprake van herrie met Hernandez. De heer Hernandez wil nergens over praten. Ik ga derhalve ook geen vraag stellen. Ik vind het schandalig dat de PVV voor de camera iets zegt en vervolgens net doet alsof dit niet heeft plaatsgevonden. De heer Brinkman wordt afgeschilderd als een zielig vogeltje dat voor de camera is gesleept. De Kamer kent hem niet in die hoedanigheid. Op deze manier bedrijf je geen politiek. Bij deze kwestie is een persoon betrokken, de heer Spijkers. Je kunt niet eerst maar wat zeggen en iemand vervolgens snoeihard laten vallen. Ik hoop niet dat Henk en Ingrid ooit hetzelfde als de heer Spijkers hoeven mee te maken en dat de PVV hen dan op soortgelijke wijze behandelt. Dit is heel triest. Deze vorm van politiek bedrijven staat mij niet aan.

Voorzitter. De GroenLinks-fractie zal wel een consistente lijn hanteren wat betreft de zaak-Spijkers. Vrijwel alle Kamerleden hebben de lange voorgeschiedenis van de zaak-Spijkers reeds aangekaart, zij het met verschillende conclusies. Een en ander speelt sinds 1984. Het is een smet op de Nederlandse overheid en op het ministerie van Defensie. Deze zaak laat glashelder zien wat er met klokkenluiders in Nederland vaak gebeurt. Op het moment dat je je nek uitsteekt en staat voor een zaak die werkelijk ertoe doet, wordt vaak je kop eraf gehakt en ben jij degene die in het defensief zit. Vervolgens moet je jegens dat enorme overheidsapparaat een punt zien te maken.

De heer Spijkers is sinds 1984 in een bizarre situatie terechtgekomen. Zijn leven is bijkans verwoest. Ook de families die bij deze ernstige zaak betrokken waren, hebben jaar in jaar uit gezocht naar gerechtigheid. Deze is hen door allerlei omstandigheden niet gegeven. De rechtvaardige zaak die aan de kaak werd gesteld, werd onrechtvaardig onder het tapijt gemoffeld met instrumenten waarvan de honden geen brood lusten. Na veel gedoe, ellenlange procedures, het keer op keer op de zaak terugkomen, de vasthoudendheid van de heer Spijkers en anderen, is een aantal zaken uiteindelijk goed geregeld. Hiertegen behoeft geen dank je wel te worden gezegd. Eindelijk gebeurt er wat. Het ging allemaal niet vanzelf. We hadden een ander veel eerder moeten doen. We moeten niet het beeld scheppen dat er een soort riante genoegdoening heeft plaatsgevonden, waarvan Henk en Ingrid in katzwijm zouden vallen. Ik hoop dat datgene wat de heer Spijkers is overkomen Henk en Ingrid nooit zal overkomen. Het feit dat je sinds 1984 met deze zaak bezig bent en je leven kapot wordt gemaakt, valt niet met geld te compenseren. Als de heer Spijkers meent dat zijn zaak niet is afgerond, dan is deze niet afgerond. Bij de tv-uitzending van juni heb ik dit reeds gezegd. Sommige fracties zijn klaar met het dossier, omdat het al zo lang loopt. Dat is niet de schuld van de heer Spijkers. Gelet op de voorgeschiedenis, schuif ik al die tegenwind vanuit Defensie en het feit dat de coalitiepartijen en gedoogpartners enigszins klaar zijn met het dossier terzijde. De minister moet dit ook doen. Ik ben het eens met mijn collega's van de PvdA en de SP wat betreft die politieke psychiatisering, de openbaarmaking van het dossier, de rol van de bedrijfsartsen en het aanstellen van een mediator in de persoon van de heer Van Vollenhoven. We moeten dit doen. De zaak lijkt bijna klaar, maar de hoofdrolspeler, de heer Spijkers, geeft het tegendeel aan. Niet alles is rechtgezet. De heer Spijkers wordt helaas nog steeds onrecht aangedaan. Als hij zegt dat de zaak niet is afgedaan, dan is deze niet afgedaan. Alle betrokken partijen zouden dit moeten weten. De heer Van Vollenhoven is dermate verstandig dat hij op goede wijze met deze kwestie kan omgaan. Wat is het probleem? Indien partijen menen dat het dossier gesloten is, kan het toch openbaar worden gemaakt?

Ik maak mij grote zorgen. De heer Jasper van Dijk wees reeds op de nieuwe klokkenluiderszaak waarbij de DMO is betrokken. De minister heeft eerder gezegd dat deze mensen niet ontslagen zullen worden. Bij de DMO was sprake van ernstige integriteitsschending. De minister van Defensie is voor deze klokkenluiders opgekomen, maar nu dreigen zij alsnog te worden ontslagen. Het argument hiervoor zal naar alle waarschijnlijk zijn dat de DMO nu eenmaal in een reorganisatie zit. Dit is vanzelfsprekend compleet onacceptabel. Vanmorgen heeft er een debat plaatsgevonden met de minister over de wijze waarop de Kamer wordt geïnformeerd. Heeft de minister het departement wel onder controle? Er zijn pittige woorden gesproken. De minister heeft beterschap beloofd. Dit hoort in goed overleg met de Kamer te gebeuren. Laat deze minister de held zijn die het dossier-Spijkers afrondt. Laat hem voorkomen dat zich weer een nieuwe zaak voordoet. Deze beschamende vertoning wordt hiermee enkel nog erger.

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. De heer Spijkers, die hier ook aanwezig is, trok in 1984 aan de bel over de ware toedracht van een mijnongeval. Het gevolg van deze klokkenluideractie is inmiddels algemeen bekend. De zaak-Spijkers is zonder enige twijfel het grootste en langstlopende klokkenluiderschandaal van Nederland. De heer Spijkers heeft een jarenlange strijd moeten leveren tegen Defensie. In 2002 erkende het ministerie van Defensie uiteindelijk dat het de heer Spijkers, de Tweede Kamer, de media en de samenleving achttien jaar lang systematisch had misleid. Met de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst, waarbij de heer Spijkers een vergoeding werd toegekend, was het boek gesloten. Althans, dit wat het verweer van het ministerie van Defensie in de herzieningsprocedure die de heer Spijkers aanspande. Eind vorig jaar oordeelde de Centrale Raad van Beroep anders. Deze stelde vast dat het klokkenluiden van de heer Spijkers de directe oorzaak was van het daaropvolgende arbeidsconflict, dat tot ontslag leidde. Er was niet enkel sprake een principieel punt. Wederom werd misleiding aangetoond, in dit geval door de raad, hetgeen ook rechtspositionele gevolgen. Ontslag door eigen schuld heeft immers gevolgen voor je uitkeringen. Het aantonen van de misleiding en de juridische rehabilitatie vormen de reden dat de heer Spijkers de psychiatisering, die hij door het ministerie van Defensie heeft ervaren, aan de orde stelt. Dit is het laatste punt dat nog openstaat. De heer Spijkers wil dat vast komt te staan dat hij niet gek was. Wederom wordt hij geconfronteerd met het argument van het gesloten boek, nu door de huidige minister. De minister verwijst naar de uitspraak van de raad en veel juridische termen. Het komt erop neer dat er voor psychiatisering niet voldoende bewijs was. Er bestaat echter ook iets als goed fatsoen en gezond verstand. We zijn 27 jaar verder. Ik vraag de minister om nogmaals te bezien of een volgende juridische procedure echt nodig is of dat hier excuses op zijn plaats zijn.

Het dossier-Spijkers is reeds tientallen jaren opgeborgen in het Nationaal Archief. Mijn collega's hebben hieraan reeds gerefereerd. Het moet maar eens volledig openbaar worden gemaakt, opdat de heer Spijkers precies kan teruglezen wat er over hem is geschreven. Hij kan dan ook zijn verdediging voeren als de minister weigerachtig blijft wat betreft de psychiatisering. Ook mijn fractie steunt het voorstel van de mediator. Graag ontvang ik hierop een reactie van de minister.

Iemand die misstanden aan de orde stelt, mag nooit de behandeling krijgen die de heer Spijkers heeft ondervonden. Begin dit jaar is de klokkenluidersregeling voor Defensiepersoneel in werking getreden. Biedt de huidige regeling voldoende bescherming tegen soortgelijke toestanden die de heer Spijkers heeft ondervonden? Loopt Defensiepersoneel nog altijd een risico om ontslagen te worden als het misstanden aankaart? Bij de DMO lijkt de oplossing voor misstanden eveneens te worden gevonden in het aanpakken van klokkenluiders. Graag ontvang ik ook hierop een reactie van de minister.

Minister Hillen: Voorzitter. Ik bedank de Kamerleden voor hun inbreng in eerste termijn. De zaak-Spijkers is de zaak waarop Defensie in haar hele historie het minst trots is. Iedereen beschouwt het feit dat iemand een opdracht kan krijgen om een ongeluk te verdoezelen als zeer onrechtvaardig, zeker als hierbij een dodelijk slachtoffer te betreuren valt. Je merkt dit telkens wanneer de zaak naar buiten komt, in de publiciteit, aan de wijze waarop een en ander wordt opgepakt en de emoties die hierover ontstaan. Dit is de terugkerende historie. Als de kwestie vandaag, vijf jaar geleden of over zes jaar in de krant komt, lijkt het alsof een en ander net gebeurd is. Die emotie is zeer sterk en blijft voortleven. Hierdoor kan telkens nieuwe voeding aan het dossier worden gegeven. Het is zo'n kennelijke onrechtvaardigheid, zodat iedereen opnieuw boos wordt. Defensie is eveneens diep geraakt. Zij is flink door het stof gegaan. Op het moment dat duidelijk werd hoe verkeerd een en ander was, hebben drie staatssecretarissen getracht om de zaak recht te buigen. De heer Van Hoof, de heer Van der Knaap en ten slotte de heer De Vries hebben allen fundamenteel geprobeerd om de heer Spijkers recht te doen. Daarnaast hebben zij getracht het beeld te herstellen dat Defensie een onbetrouwbare werkgever is die leugenachtig omgaat met dit soort situaties. Klokkenluiders zouden bij Defensie niet veilig zijn. Het aanrichten van schade is niet verschrikkelijk moeilijk. Het ongedaan maken ervan is een stuk ingewikkelder. Er is derhalve veel gezegd en gedaan. De Kamer heeft veelvuldig geïntervenieerd. De heer Hernandez heeft een hele lijst opgenoemd van gemaakte gebaren en gestelde daden. Twee staatssecretarissen hebben ruiterlijke en uitgebreide excuses aangeboden, niet alleen om de heer Spijkers genoegdoening te geven, maar ook om te laten zien dat Defensie deze kwestie zeer serieus heeft opgenomen. Zij heeft geprobeerd een streep te trekken. Dit is mogelijk, omdat naast het gedane onrecht ook recht is gedaan.

Ik heb de hele historie meegemaakt en ook ik heb mijn momenten van verontwaardiging gehad. Als ik de hele zaak overzie, constateer ik dat in uiterste zorgvuldigheid recht is gedaan aan de heer Spijkers, ook door Defensie. Op basis van de uitspraken van verschillende instanties, zoals de Nationale ombudsman en de Centrale Raad van Beroep, de gegeven en opgevolgde adviezen en de ruimhartige manier waarop de genoegdoening is gegeven, zowel inhoudelijk, financieel als in bewoordingen, kun je zeggen dat tegen het Defensie fout is geweest en dat er recht moet worden gedaan. Als je het noodzakelijke hebt gedaan, getoetst door verschillende instanties, en je werkelijk naar eer en geweten hebt gehandeld, moet je op een gegeven moment een streep trekken. Defensie heeft dit punt bereikt. De zaak is nog niet volledig afgerond, aangezien de heer Spijkers nog een tweetal procedures heeft lopen inzake de toegang tot zijn gegevens in het archief. Die procedures zullen worden afgehandeld. Hierbij laat ik de bestaande procedure zijn gang gaan, zodat de regelingen die hiervoor gelden tot hun recht komen. Voor het overige is wat mij betreft de zaak gesloten. Ik heb goed geluisterd naar de inbreng van de Kamerleden. Deze had een hoog opiniegehalte. Is de heer Spijkers nu werkelijk als psychiatrisch patiënt neergezet en behandeld? Is dit de drijfveer geweest van Defensie? Wat is er gebeurd met de arts die hiervoor verantwoordelijk is geweest? Defensie heeft de heer Spijkers niet als politiek crimineel behandeld. De heer Spijkers is evenmin als psychiatrisch patiënt beoordeeld. Dit is op 19 december 2003 schriftelijk aan hem bevestigd. In 1997 heeft de Centrale Raad van Beroep, de hoogste bestuursrechter, geoordeeld dat niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake is geweest van psychiatisering van de heer Spijkers door Defensie. Deze uitspraak is in december 2010 door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. Het handelen van alle betrokken bedrijfsartsen is getoetst door het centraal medisch tuchtcollege. Daarnaast is op verzoek van de heer Spijkers een verklaring in het Nationaal Archief opgenomen, waarin staat dat Defensie hem niet beschouwt als politiek crimineel of psychiatrisch patiënt. Ook in eerdere correspondentie met zowel de heer Spijkers als de Kamer is dit nadrukkelijk aangegeven. De arts die hierover ooit een aantekening heeft gemaakt is voor het medisch tuchtcollege verschenen. Dit heeft geoordeeld dat de arts niet dusdanig verwijtbaar heeft gehandeld dat er maatregelen tegen hem moesten worden genomen. De zaak is door het medisch tuchtcollege behandeld en heeft derhalve procedureel op dit punt zijn loop gehad.

Een aantal Kamerleden meent dat indien de heer Spijkers vindt dat zijn zaak nog niet is afgehandeld, deze nog niet is afgehandeld. Emotioneel kan dit het geval zijn. In procedures tussen de overheid en burgers is dit echter niet mogelijk. De gelaedeerde bepaalt niet of een zaak al dan niet is afgehandeld. Hiervoor bestaan procedures. Er zijn hiervoor zelfs beroepsprocedures, waarin uitspraken worden gedaan. Daarnaast kunnen verschillende instanties, zoals de Ombudsman, een uitspraak hierover doen. Op een gegeven moment raak je aan het eind. Gezien alle gemaakte gebaren bestaat er geen aanleiding om op dit moment een mediation te doen. Kan hiermee het dossier openbaar worden gemaakt? Nee, in het dossier bevinden zich zaken die met de heer Spijkers persoonlijk van doen hebben. Hierin staan echter ook gegevens over onder meer de landmijnen en de heer Ovaa. Die hebben andere belemmeringen. De wet beschermt deze informatie. Indertijd is het dossier op advies van Deloitte & Touche in het archief opgenomen. De Ombudsman heeft bevestigd dat dit behoorlijk is geschied. De heer Spijkers is het met de verstrekking van de gegevens niet geheel eens en procedeert derhalve nog op twee onderdelen. Ik wacht deze twee uitspraken af. Deze zullen op de gebruikelijk wijze worden getoetst. Voor de rest blijft het dossier gesloten en kunnen alleen aantoonbare belanghebbenden hiertoe toegang krijgen.

Gelet op de wijze waarop de zaak-Spijkers is verlopen en het nadrukkelijke feit dat deze zaak door Defensie als een zwarte bladzijde in haar geschiedenis wordt beschouwd, voeden de inmiddels genomen maatregelen de gedachte dat Defensie recht heeft gedaan aan de heer Spijkers en dat hiermee de zaak kan worden afgesloten.

Ik kom op de zaak die vanmorgen in de Volkskrant stond. De krant heeft hieraan inhoud gegeven. Ik laat de zaak natrekken en hoop hierover binnenkort uitsluitsel te krijgen. Ik zal de Kamer hierover informeren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De minister zegt dat dit een zwarte bladzijde is in de historie van Defensie. Die zwarte bladzijde kunnen wij nog niet omslaan. De minister geeft aan dat de procedures weliswaar goed zijn afgehandeld, maar dat de zaak emotioneel nog niet is afgesloten. Ik maak hiertegen bezwaar. De punten van de heer Spijkers en van een groot aantal Kamerleden worden hiermee ten onrechte afgedaan als emotionele punten. Wij hebben die niet op dusdanige wijze naar voren gebracht. Ik ontvang graag op deze specifieke punten een andere reactie. Waarom is het niet mogelijk, nu de minister en Defensie zo zeker van hun zaak zijn, om een mediator aan te stellen in wie ook de heer Spijkers vertrouwen heeft? Een mediator kan de zwarte bladzijde uiteindelijk wel omslaan en zal het laatste puntje niet betitelen als een emotioneel dingetje van de heer Spijkers.

Minister Hillen: Ik doe de inbreng van de Kamer niet af als een emotie. Het dossier is dusdanig helder, dat het telkens weer emoties oproept als hiervan kennis wordt genomen. In de publiciteit krijgt het keer op keer die geweldige sympathie van het publiek, de politiek en de journalistiek. Iedereen die het hoort, vraagt zich af hoe een en ander heeft kunnen gebeuren. Daartegenover heeft Defensie een hele waslijst van daden gesteld die het onrecht hebben moeten wegnemen. Mijns inziens is dit voldoende gebeurd. Als je nu opnieuw besluit tot mediation houd je de zaak slepend. Een aantal Kamerleden heeft reeds gerefereerd aan de enorme hoeveelheid tijd die deze zaak tot nu heeft gekost. Je moet op een gegeven moment met elkaar een streep zetten. Indertijd heeft de heer Van der Knaap met de Kamer geconcludeerd dat de zaak was afgesloten. Ook mevrouw Van Gent heeft in datzelfde debat aangegeven dat de zaak wat haar betreft was afgesloten. Daarna is de zaak toch weer doorgegaan en hebben er nog enkele aanvullingen plaatsgevonden. Nu zijn we opnieuw op het punt aanbeland dat alles is gezegd en gedaan. Twee procedures lopen nog. Voor de rest is de zaak afgerond. De genoegdoening is ruimhartig geweest en er zijn excuses gemaakt. Eens moet je hieraan een eind kunnen maken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Natuurlijk, ik was toen ook bij dat debat betrokken. Later bleken er nog enkele adders onder het gras te zitten. Die zijn geconstateerd. Het is uitermate terecht dat je in dat geval niet doof en blind bent, maar dat je opnieuw in zo'n ingewikkelde zaak je verantwoordelijkheid neemt. Dit geldt voor het ministerie van Defensie en voor de politieke vertegenwoordigers in deze Kamer.

De minister noemde zojuist een belangrijk punt. Hij zei dat we dit met elkaar moeten kunnen afsluiten. Ja, met elkaar. De heer Spijkers geeft aan dat dit dossier voor hem nog niet gesloten is. Het dossier is dan niet gesloten. Ik vraag de minister indringend naar de reden waarom het niet mogelijk is om die mediator aan te stellen? Waarom is het niet mogelijk om het dossier openbaar te maken van een zaak die zo lang geleden heeft gespeeld? Welke staatsgeheimen liggen hieraan ten grondslag? Als de heer Ovaa ermee instemt, vraag ik mij af wat het probleem is. Ik vind een en ander niet overtuigend. De minister zegt dat het dossier met elkaar moet kunnen worden afgesloten, maar niet iedereen is van mening dat dossier kan worden afgesloten.

Minister Hillen: De Wbp beschermt personen tegen openbaarmaking van gegevens en heeft hiervoor procedures. Datgene wat op de heer Spijkers van toepassing is, is reeds aan hem verstrekt. Hij vindt dit niet genoeg en heeft derhalve nog twee procedures hierover lopen. De gegevens in het dossier kunnen ook aan andere personen raken. Zij hebben ook recht op bescherming. Alleen degenen die aantoonbaar betrokken zijn, kunnen toegang krijgen tot het dossier. Dit is in het belang van personen van wie er archiefmateriaal is opgeslagen. Op grond van één dossier kan ik de andere stukken niet zomaar openbaar maken. Mevrouw Van Gent zal dit begrijpen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ja natuurlijk begrijp ik dat. Alle gegevens, voor zover deze niet onder de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) vallen, kunnen toch openbaar worden gemaakt? Is dit reeds gebeurd? Kan de heer Spijkers erop rekenen dat ten behoeve van de procedures die nu lopen alle door hem benodigde gegevens beschikbaar worden gesteld?

Minister Hillen: De heer Spijkers heeft datgene gekregen wat volgens ons op hem van toepassing is en waarom hij heeft verzocht. Hij is het hiermee niet eens en heeft derhalve nog twee procedures lopen, een voor de rechter en een intern. Ik wacht af op welke wijze de Wbp hierbij wordt toegepast. Ik ga mij als minister hierin niet mengen. Die procedures zijn zorgvuldig en in het belang van degene die beschermd moet worden. Ik wacht de uitslag af en zie vanzelf of hiertegen beroep moet worden aangetekend. Voorlopig ga ik hierop vanuit een politieke positie niet amenderen. We sluiten een dossier met elkaar af als we op basis van alle bevindingen kunnen concluderen dat, ondanks het feit dat er onrecht is gedaan, er op enig moment ook recht is gedaan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dit was niet het antwoord op mijn vraag. Ik vroeg of alles wat niet onder de Wet bescherming persoonsgegevens valt openbaar is of openbaar kan worden gemaakt.

Minister Hillen: Het dossier is indertijd op advies van Deloitte & Touche gedeponeerd bij het Nationaal Archief. De Ombudsman heeft deze gang van zaken als behoorlijk gekenschetst. Ik ben niet bereid om die procedure opnieuw open te breken, zodat een nieuwe rechtsgang kan worden gemaakt.

Mevrouw Eijsink (PvdA): De minister merkte op dat mensen het gevoel hebben dat een en ander recent gebeurd is en dat er steeds opnieuw voeding wordt gegeven aan de zaak. In mijn inbreng ben ik ingegaan op feiten, die voor de Centrale Raad van Beroep van belang zijn. De minister verwijst iedere keer terug naar de uitspraak van 16 oktober 1997, terwijl de heer Spijkers en zijn advocaat verwijzen naar nieuwe stukken van mei en september 2009. Deze zijn in december 2010 niet meegenomen. Er dient derhalve nog een en ander opgelost te worden over de politieke psychiatisering.

De minister meent dat Defensie genoeg heeft gedaan. Juist dit zou ik als een emotie willen bestempelen. Er is inderdaad voldoende gedaan. In een rechtstaat behoeft iemand, in casu de heer Spijkers, echter niet steeds te bedanken voor stap één, twee, drie et cetera. Er is sprake van een gerechtelijke uitspraak. De ministeries en de minister, die na jarenlang trekken en duwen een en ander heeft gedaan, behoeven niet te worden bedankt. We gaan uit van uitspraken die in december 2010 zijn gedaan. Blijkbaar is er bepaalde informatie niet naar boven gekomen en naar buiten gebracht. Hierop beroept de heer Spijkers zich terecht. Waarom schakelen we niet een mediator in? De heer Van Vollenhoven heeft een goede naam en faam. Hij wordt hopelijk vertrouwd door veel mensen. Dit voorstel is door oud-collega Krista van Velzen in mei 2007 aan toenmalig staatssecretaris De Vries voorgelegd. Helaas is het toen niet uitgevoerd. Ik doe dit verzoek opnieuw, ditmaal namens een groter aantal Kamerleden en wie weet ook namens de PVV. Ik vraag de minister om een mediator in te stellen. Voorkom dat de Kamer en het ministerie hierover continu opnieuw moeten spreken. Zorg ervoor dat een en ander wordt opgelost voor de heer Spijkers. Zorg ervoor dat datgene wat openbaar kan worden gemaakt ook openbaar wordt. Het kan! We worden nu verwezen naar allerlei onmogelijkheden. De minister moet de mogelijkheden die zich voordoen aangrijpen.

Minister Hillen: We hebben de procedures op een zorgvuldige manier gevolgd, de verschillende beroepsmogelijkheden langsgelopen en de uitspraken ruimhartig gehonoreerd. Ik wijs op de financiële tegemoetkomingen en het feit dat Defensie de fiscaal nadelige gevolgen heeft vergoed. De compensatie is ruimhartig geweest. Op een gegeven moment trek je een streep. Door het inschakelen van een mediator geef je aan dat een ander juridisch rond is, maar dat er wellicht nog een mogelijkheid is om meer te doen. Die ruimte wil ik niet geven. Het is een zwarte bladzijde voor Defensie. In de geschiedenis van de klokkenluiders is zelden zo intensief werk gemaakt van de dossiers, ook door de Kamer. Daarnaast is er zelden zo ruimhartig en to the point een genoegdoening aan mensen gegeven. Er komt een moment waarop je vaststelt dat dit het was. Laten we hieraan op een verstandige manier terugdenken, opdat dit soort zaken nooit meer hoeft voor te komen. We zijn blij en hebben datgene gedaan wat van de Staat der Nederlanden wordt verwacht.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Genoegdoening is wat anders dan het volgen van uitspraken van de rechter en de Raad van de Beroep in december 2010. Genoegdoening is voor iedereen verschillend. Voor de een is dit het geld en het opnoemen van lijstjes met financiële vergoedingen. Voor de ander is genoegdoening iets anders. Ik vraag de minister nogmaals om hierop in te gaan. Als wij allen, inclusief de minister, vinden dat aan de heer Spijkers recht moet worden gedaan, dient een mediator te worden ingesteld. Laten wij met elkaar deze zaak op een volkomen goede manier voor de heer Spijkers oplossen. De jaren strijden voort, letterlijk en figuurlijk, ook voor de heer Spijkers.

Minister Hillen: Voor de goede rechtsgang en het goede rechtsgevoel is het van belang om alle argumenten te wegen zolang een zaak open is,. Op een gegeven moment moet je ook de moed hebben om een zaak te sluiten. Ik heb de inbreng van de Kamer gehoord. Ik blijf echter van mening dat deze zaak kan worden gesloten.

De heer Jasper van Dijk (SP): De Kamer spreekt voor het eerst met deze minister over deze zaak-Spijkers. Aanvankelijk was ik optimistisch. Ik verwachtte dat hij met een schone lei zou beginnen, hetgeen nieuwe kansen schept. De minister zegt echter dat we de zaak moeten afsluiten omdat deze klaar is. Hoe kan hij dit nu zeggen terwijl we dit debat voeren? Dit debat bewijst toch dat het dossier niet klaar is? Als het klaar zou zijn, hadden we hier niet gezeten. De nieuwe feiten die in december 2010 op tafel zijn gekomen vormen aanleiding voor dit debat. Vanuit de Kamer is een heel schappelijk voorstel gedaan. Als de minister een mediator aanstelt, komt dit over als een sterk signaal. Er zal een duidelijke deadline worden gesteld. Daarna moet een en ander klaar zijn. Dat signaal is toch veel sterker dan het feit dat de minister de deksel op doofpot doet?

Minister Hillen: Ik neem afstand van het woord doofpot, daar dit niet aan de orde is. Aanvankelijk zou er sprake zijn geweest van een doofpot. De zaak is echter opengetrokken. Er is aan alle kanten, ook in de Kamer, uitgebreid gedebatteerd. Een en ander is ook gepubliceerd. Je kunt het allang geen doofpot meer noemen. Als alle pagina's zijn doorlopen en alle bijbehorende dingen zijn gebeurd, komt het moment van afsluiting. Het feit dat de Kamer hierover debatten voert, wil niet zeggen dat je de zaak rechtens kunt openhouden. De zaak heeft kennelijk nog een functie in politieke zin. Als minister van Defensie spreek ik als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden. De Staat der Nederlanden heeft aanvankelijk betreurenswaardig en uiteindelijk voortreffelijk gehandeld. Hij heeft de zaken naar behoren uitgevoerd. De zaak kwam moeilijk op gang. Drie staatssecretarissen zijn ermee bezig geweest. Met de Kamer is eerder overeengekomen dat de zaak was afgesloten. Uiteindelijk hebben we nog een aantal keren met elkaar gesproken. Nu zijn we op het moment gekomen, dat we zeggen: «Dit was het dan». De zaak-Spijkers is een litteken op de geschiedenis van Defensie. Tegelijkertijd vormt deze een lichtboei waarmee wordt voorkomen dat we in de toekomst op soortgelijke wijze handelen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Als de minister voor deze insteek kiest, blijft er sprake van een open einde. Dit is buitengewoon onbevredigend.

Minister Hillen: Die conclusie laat ik voor rekening van de heer Jasper van Dijk.

Mevrouw Hachchi (D66): De minister wijst bij zijn beantwoording op een zwarte bladzijde. Dit dossier heeft jaren geduurd. Als er een streep onder het dossier wordt gezet, dient dit logischerwijs niet enkel door Defensie te geschieden. Er moet ook een streep zijdens de heer Spijkers worden gezet. Is het niet logisch om een mediator bij de zaak te betrekken en daadwerkelijk een streep te trekken?

Ik heb mij op een later moment in dit dossier verdiept. Er liggen nu twee punten. Volgens de minister zijn excuses gemaakt. Excuses ten aanzien van het feit dat de heer Spijkers is gepsychiatiseerd, oftewel voor gek is verklaard, staan nog open. De minister moet niet pretenderen dat er excuses zijn gemaakt en dat we om iets nodeloos vragen.

Ik kom op de openbaarmaking van de dossiers. De Wet bescherming persoonsgegevens en geheimhouding kunnen als argumenten worden opgevoerd om te pleiten voor het niet openbaar maken van de dossiers. Uiteindelijk moet op zijn minst de heer Spijkers toegang hebben tot die dossiers, inclusief het medische dossier, voor het geval hij richting de minister juridische stappen wil zetten om zijn gelijk te krijgen.

Minister Hillen: Op grond van onze inzichten heeft de heer Spijkers toegang gekregen tot de dossiers voor zover deze hem aangaan. Hij kan hiertegen procederen. In twee gevallen is hij hiermee bezig. Het draait niet om geheimhouding. De Wet bescherming persoonsgegevens werkt in het belang van de burgers. Het hebben van een archief kan betekenen dat de belangen van de burgers moeten worden beschermd. Derhalve is de Wbp van toepassing. De Nationale ombudsman heeft aangegeven dat een en ander behoorlijk is gedaan. De gang van zaken betreffende het archief kan de toets der kritiek weerstaan.

Defensie heeft de heer Spijkers niet gepsychiatiseerd. Zij heeft hem hierover bericht. De arts die hierover een aantekening heeft gemaakt, is voor het medisch tuchtcollege verschenen. De zaak is hiermee voor het medisch tuchtcollege afgedaan. De heer Spijkers is niet gepsychiatiseerd. Hiervoor behoeven derhalve geen excuses te worden gemaakt. Hij is wel ten onrechte ontslagen. Hiervoor zijn allerlei compensatieregelingen uitgevoerd. Deze staan vermeld in het dossier en zijn vandaag met elkaar besproken. Nieuwe excuses zijn niet aan de orde. De regering laat zich telkens vertegenwoordigen door nieuwe elkaar opvolgende kabinetten. Deze kabinetten zijn door de regering in het verleden ruimhartig gemaakt. De excuses zijn zowel schriftelijk als mondeling in het openbaar gemaakt. Deze behoeven derhalve niet te worden herhaald.

Mevrouw Hachchi (D66): De minister heeft nog niet gereageerd op mijn punt om er gezamenlijk een streep onder te zetten. De minister is van mening dat er geen excuses voor het psychiatiseren behoeven te worden aangeboden. Defensie heeft aangegeven dat hiervan nooit sprake is geweest. Het tuchtcollege heeft hierover een uitspraak gedaan. Het staat de heer Spijkers echter vrij om hiertegen verweer te voeren. Hij heeft derhalve toegang nodig tot die dossiers. Het is heel makkelijk om de toegang tot de dossiers te weigeren en te zeggen dat er geen recht is op excuses. De minister ontneemt de heer Spijkers hiermee de mogelijkheid om zelf tot in de puntjes zijn verweer op te maken.

Minister Hillen: Nee, dat is niet waar. De heer Spijkers heeft alle stukken uit het dossier ontvangen, waarin hij persoonlijk aan de orde komt. Hij vindt dit onvoldoende. Er lopen derhalve nog twee procedures die juridisch worden getoetst. Dit gebeurt keurig op de wijze waarop het hoort. De heer Spijkers heeft de gegevens ontvangen waarom hij heeft verzocht. Wij proberen hem op basis van de procedures en de wet zo goed en correct mogelijk te bedienen. Ik heb hieraan verder niets toe te voegen.

Mevrouw Hachchi (D66): Het zetten van een streep onder het dossier kan niet enkel zijdens Defensie geschieden, mede gezien het feit dat de zaak reeds 27 jaar doorkachelt. Mevrouw Eijsink merkt terecht op dat Defensie enkel stappen heeft gezet naar aanleiding van de juridische uitspraken. Bij het ontbreken hiervan had Defensie een en ander nooit gedaan.

Minister Hillen: Die laatste veronderstelling laat ik voor rekening van mevrouw Hachchi. Aanvankelijk is Defensie de fout ingegaan. Met grote inzet van onder anderen oud-staatssecretaris Van Hoof is getracht om het onrecht ongedaan te maken. Defensie deed dit niet enkel omwille van de gerechtelijke uitspraken. Ook bij Defensie was het gevoel van onrecht aangekomen en uitgestraald. Ik ben tegen de opmerking dat Defensie haar fouten zelf niet heeft ingezien. Zij heeft dit aan de hand van de door haar de gemaakte excuses onderstreept. Ik heb het nodige gezegd. Ik zie nog geen aanleiding om enige vervolgstap te zetten of om een mediation of wat dan ook te laten uitvoeren. De zaak is wat betreft het kabinet afgedaan.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar de minister. Alles afwegende, is mijn fractie niet van mening dat dit dossier gesloten is. Er is veel gebeurd. Mevrouw Hachchi merkt terecht op dat alle door mij gemaakte opmerkingen uitgaan van juridische uitspraken. Ik heb juist getracht die gevoelskwestie eruit te laten en niet gezegd dat er al veel gebeurd en gedaan is. Dit zou de slotconclusie moeten zijn. Het blijft voor Defensie en de Kamer een heel moeilijk hoofdstuk.

Voor de uitzending van EenVandaag op 21 juni zijn alle woordvoerders door de journalist gebeld met de vraag of zij wilden meedoen aan het programma. Van tevoren was bekend dat een en ander betrekking had op heer Spijkers en diens zaak. Er is niemand voor de camera getrokken. Een ieder kon, indien gewenst, nee zeggen. Een ieder die onvoldoende geïnformeerd was of zich niet voldoende verdiept had, heeft onder eigen verantwoordelijkheid deelgenomen. De heer Brinkman heeft voor de camera verregaande uitspraken gedaan over de heer Spijkers. Hij heeft op dat moment iets neergezet wat volgens de PvdA niet geoorloofd is.

Ik haal een uitspraak aan uit de betreffende uitzending. Deze is gedaan door de voorzitter van de vakbond FNV, mevrouw Jongerius. De heer Spijkers wordt reeds jaren ondersteund door de FNV. Mevrouw Jongerius en advocaat Knoops zouden de heer Spijkers al die jaren niet hebben bijgestaan als zij niet van mening zouden zijn dat het gerechtvaardigd is om nog iets te doen. Ik citeer: «In en in triest dat de Staat niet de hoeder maar de vijand van een burger wordt, in dit geval ook van een burger die de werknemer geweest is van de Staat. Het is niet het fraaiste deel van de nationale geschiedenis.» Dit zou mevrouw Jongerius niet hebben gezegd als ook zij niet van mening was dat er open eindjes liggen. Ja, er zijn stappen zijn gezet. Dit rechtvaardigt echter niet het feit dat er op 26 oktober 2011 nog zaken zijn die de heer Spijkers beroeren. Vanzelfsprekend zit hierbij emotie. De zaken zijn echter gerechtvaardigd. Ander zou een rechter geen uitspraak doen en zou een advocaat zich hiervoor wellicht niet inzetten. Het is teleurstellend. Ik begrijp de worsteling aan alle kanten en door de jaren heen.

Ik kom nog even terug op de uitspraken van de heer Brinkman. Ik heb eerder met hem in overleg gezeten over de heer Spijkers. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de informatie bij hem bekend was. Mevrouw Van Gent zei zeer terecht dat je over sommige punten in de Kamer geen politiek wenst te bedrijven, maar dit wel nodig acht omdat je een diep rechtvaardigheidsgevoel hebt. Als iedereen zo overtuigd is van het feit dat er zo veel goeds is gedaan – ik meen dat de minister deze mening ook is toegedaan – waarom kan er dan niet meer openbaarheid en transparantie worden gegeven? De minister haalt een wet aan op grond waarvan gegevens niet openbaar mogen worden gemaakt. De Kamer moet hiervoor maar begrip opbrengen. Waarom kan datgene wat wel openbaar mag worden gemaakt niet openbaar worden gemaakt? Het blijft een vervelend punt voor de minister, het departement, de Kamer en al 28 jaar lang voor de heer Spijkers zelf. Ik ontvang graag een reactie van de minister.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. De minister kan vandaag een enorm statement maken door te zeggen dat we dit gaan oplossen en een bemiddelaar zullen aanstellen. Een en ander kan heel snel gebeurd zijn. Het is heel teleurstellend dat de minister dit in eerste termijn niet wilde toezeggen. Als hij bij zijn standpunt blijft, moet wellicht een motie worden ingediend en om een uitspraak van de Kamer worden gevraagd. Alsdan wordt duidelijk welke partijen de motie steunen en welke niet. De PVV-fractie was op 22 juni nog voorstander was de inzet van een bemiddelaar. Ik ga ervan uit dat dit haar standpunt blijft en dat zij vandaag op een dwaalspoor zat.

De heer Hernandez (PVV): Voorzitter. De Kamer is heldere taal van de PVV gewend. Blijkbaar ben ik nu niet helder genoeg geweest. Mevrouw Eijsink koestert de hoop dat de PVV haar steunt. De heer Jasper Van Dijk heeft blijkbaar niet goed geluisterd en heeft de ijdele hoop dat er iets aan het standpunt van de PVV zal veranderen. Wat betreft de PVV komt er geen bemiddelingspoging en sluit de Tweede Kamer dit dossier. De andere fracties zinspelen op onenigheid binnen mijn fractie. Droom lekker verder.

De heer Jasper van Dijk (SP): De PVV mag dit zeggen. Als de heer Hernandez een kerel is, geeft hij toe dat zijn fractie 180 graden is gedraaid ten opzichte van het standpunt van 22 juni. De PVV gaf toen aan dat de dossiers openbaar moeten worden gemaakt. Geeft de heer Hernandez dit toe? Ik wil een antwoord.

De heer Hernandez (PVV): Ik geef geen millimeter toe.

De heer Jasper van Dijk (SP): Zwak!

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik heb zojuist in tweede termijn gesteld dat het in dit geval niet gaat om partijpolitiek, maar om het feit dat er bepaalde uitspraken zijn gedaan. De heer Hernandez spreekt mij aan. Hij meent dat ik ijdele hoop koester. Dit debat gaat niet over mij, niet de Partij van de Arbeid of andere partijen. Dit debat gaat over de heer Spijkers. De heer Brinkman heeft op 22 juni willens en wetens een aantal uitspraken gedaan. Hij laat zich nooit voor een camera sleuren. Hij heeft uitspraken gedaan over de heer Spijkers, niet over mij. Iedereen in de Kamer kent het dossier-Spijkers. Het draait om de emoties van de heer Spijkers. De minister mag een eigen mening hebben. Hij moet echter niet wijzen naar andere partijen en zeggen dat zij ijdele hoop koesteren. Het debat gaat over de heer Spijkers. Ik vind dit zeer vervelend.

De heer Hernandez (PVV): Zo hoor je nog eens wat.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Dit is geen reactie. De Hernandez durft geen reactie te geven inzake de heer Spijkers. Hij verschuilt zich en wijst naar mij en alle andere partijen die anders denken en een andere motivering hebben. Het gaat hier om de heer Spijkers. De heer Hernandez geeft hierop geen reactie. Dit steekt mij.

De heer Hernandez (PVV): Er is helemaal geen vraag gesteld. Ik wel best mijn eerste termijn opnieuw oplezen. Wellicht wordt dan mijn standpunt en dat van mijn fractie duidelijk voor mevrouw Eijsink.

De voorzitter: Dit lezen we zelf na, daar het keurig in het verslag wordt opgenomen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De PVV-fractie heeft een heldere draai gemaakt. Hierbij wordt een slap verhaal verteld. Er wordt geen zinnig woord gezegd als er om inhoudelijke uitleg wordt gevraagd. Ik laat het derhalve hierbij.

Voorzitter. De mooie woorden over de heer Spijkers, die diverse partijen hebben gesproken, zijn enigszins gelardeerd met krokodillentranen. Ik betreur dit zeer. Als je net als de minister zegt dat je deze zaak met elkaar moet oplossen, blijft gelden dat wanneer de heer Spijkers zegt dat deze zaak niet is afgerond, deze niet is afgerond, of wij dit nu leuk vinden of niet. Het dossier gaat over de heer Spijkers. Reeds sinds 1984 is hij met deze zaak bezig onder zeer ellendige omstandigheden. Hij ondervindt vreselijke tegenwerking en is hij grof onrechtvaardig behandeld. Op deze zaak kan Defensie in haar lange historie het minst trots zijn.

GroenLinks heeft eerder aangegeven dat zij blij was met het feit dat deze zaak was afgerond. Helaas moest zij na enige tijd constateren dat dit niet het geval was. Dit was ook niet voor niets. Vervolgens zijn er nog extra stappen gezet. Het feit dat op een aantal zaken werd teruggekomen, was geen flauwekul. De coalitiepartijen hebben blijkbaar een deal gesloten met de gedoogpartner PVV om nu niet verder hierop in te gaan. Ik betreur dit zeer. Dit verdient deze zaak niet. Waarom is het niet mogelijk om een mediator in te schakelen als je toch niets te vrezen hebt? Waarom is het niet mogelijk om een en ander openbaar te maken, uitgezonderd de gegevens die vallen onder de Wet bescherming persoonsgegevens? Ik heb deze indringende verzoeken aan de minister voorgelegd. Hij is echter niet bereid om een en ander uit te voeren. Hij schermt met het argument dat een en ander niet openbaar kan worden gemaakt vanwege die Wbp. Op het moment dat ik doorvraag, blijkt dit niet het enige en ultieme argument. Dit is geen prettige wijze van discussiëren.

De zwarte bladzijde in het dossier-Spijkers kun je niet omslaan, als je deze zaak niet met een schone lei begint en afhandelt. Zolang de heer Spijkers aangeeft dat de zaak niet is afgehandeld, dan is dat niet het geval. Na drie staatssecretarissen zou deze minister, die voor het eerst met deze zaak belast is, moeten besluiten tot het instellen van die mediator, hoe vervelend hij dit wellicht vindt en hoe zat hij deze zaak ook is. Hij moet dit doen teneinde daadwerkelijk een punt te zetten achter deze zaak. Het is jammer dat dit niet gebeurt. Het lijkt alsof er een politieke deal is gesloten in een ernstige zaak. Ik zal hierop terugkomen in een VAO. Het moet helder zijn welke spelletjes er worden gespeeld, nu we deze zaak bijna kunnen afronden. Ik betreur het zeer en stel het op prijs als de minister nadrukkelijk hierop ingaat.

Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. Een ieder die zich enigszins verdiept in het dossier-Spijkers komt tot de conclusie dat hieronder met elkaar een streep kan worden gezet. Met elkaar betekent niet alleen Defensie en de Tweede Kamer. Met elkaar betekent Defensie, de Tweede Kamer en de heer Spijkers. Ook mijn fractie staat achter het voorstel van een mediator, zodat met elkaar een streep onder het dossier kan worden gezet. Ik leg dit voorstel nogmaals voor aan de minister. Iemand die misstanden aan de orde stelt, mag nooit de behandeling krijgen die de heer Spijkers heeft ondervonden.

Minister Hillen: Voorzitter. Appreciaties kunnen verschillen qua nuancering en eindigen. Vandaag erkent de Kamer dat er forse stappen zijn gezet door Defensie. Sommige Kamerleden vinden dit niet voldoende en menen dat er mediation moet plaatsvinden. Is dit een politiek spel? Nee. In mijn brief aan de Kamer, die aanleiding vormt tot deze gedachtewisseling, staat de conclusie dat de zaak moet worden afgesloten. Deze is ver voor dit debat geformuleerd. Ik heb goed naar de Kamerleden geluisterd, maar zie geen aanleiding om de overweging te herzien.

Sommige zaken worden opgeborgen in een archief, waarin persoonsgegevens van meerdere mensen staan. Als iemand gegevens opvraagt die op zijn persoon van toepassing zijn, dan krijgt hij deze. Het openbaar maken van het hele archief zou depersonificatie betekenen. De vraagt blijft of dan alsnog niet naar persoonlijke gegevens die van belang kunnen zijn. Hierover gaat de Wbp. Deze is toegepast. Ook de Ombudsman heeft aangegeven dat wij dit op een correcte manier hebben gedaan. Op dit punt valt ons niets te verwijten. Wij hebben datgene gedaan wat wij moeten doen. De Kamer kan altijd vragen om meer of iets anders te doen.

Mevrouw Jongerius heeft een waardeoordeel uitgesproken. Dit laat ik voor haar rekening. Terugkijkend op de zaak, moet je concluderen dat datgene wat hier is gebeurd niet goed is geweest. Dat repareren moet je op een bepaald moment met elkaar besluiten. Nu is dat evenwicht bereikt. Ik kan in elk opzicht met een gerust gevoel de Kamer voorstellen om de zaak vandaag af te sluiten. De heer Jasper van Dijk heeft het over het maken van een statement. Dit is het statement dat ik vandaag maak. De heer Spijkers is recht gedaan. Er zijn excuses gemaakt. Defensie heeft duidelijk laten zien dat zij beseft dat zij verkeerd is geweest. Er is een moment waarop je moet zeggen dat dit het was. Dat moment is vandaag aangebroken.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik wil nog een vraag stellen over het artikel uit de Volkskrant. De minister komt met een brief met informatie. Dit is heel goed. Ik bedank de minister hiervoor. Kan de Kamer ook de brandbrief ontvangen die door de klokkenluiders aan het ministerie is verstuurd en die genoemd wordt in het artikel?

Minister Hillen: Ik doe nu geen toezeggingen over delen van het dossier, dat ik de Kamer zal toesturen. Ik zal de Kamer zo volledig mogelijk informeren.

De voorzitter: Er is behoefte aan een VAO. Ik zal de heer Jasper van Dijk als eerste spreker aanmelden. Ik bedank alle aanwezigen voor hun inbreng en sluit dit algemeen overleg.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), voorzitter, Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Timmermans (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Knops (CDA), Jacobi (PvdA), Brinkman (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), De Rouwe (CDA), ondervoorzitter, Berndsen (D66), Kortenoeven (PVV), Monasch (PvdA), Bosman (VVD), El Fassed (GroenLinks), Hernandez (PVV), Bruins Slot (CDA), Hachchi (D66) en Grashoff (GroenLinks).

Plv. leden: Taverne (VVD), Van Raak (SP), Dijkgraaf (SGP), Smeets (PvdA), Wolbert (PvdA), Dijkhoff (VVD), Ferrier (CDA), Samsom (PvdA), Helder (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Irrgang (SP), Ouwehand (PvdD), Ormel (CDA), Schouw (D66), Bontes (PVV), Heijnen (PvdA), Hennis-Plasschaert (VVD), Peters (GroenLinks), De Roon (PVV), Haverkamp (CDA), Pechtold (D66) en Braakhuis (GroenLinks).

Naar boven