28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 676 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 december 2021

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief van 19 november 2021 over het vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022 (Kamerstuk 28 684, nr. 675).

De vragen en opmerkingen zijn op 6 december 2021 aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 10 december 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Meijer

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Inleiding

2

 

Algemeen

2

 

VVD-fractie

2

 

D66-fractie

3

 

CDA-fractie

4

 

ChristenUnie-fractie

5

 

Groep Van Haga

5

 

BBB-fractie

6

     

II

Reactie van de bewindspersonen

7

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk overleg Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022 en hebben hierover nog enkele vragen/opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022». Deze leden onderschrijven de noodzaak om extra druk op de zorg te voorkomen en erkennen de bijdrage die dit verbod daaraan kan leveren, gegeven dat er vorig jaar 70% minder vuurwerkslachtoffers bij de huisartsenposten en spoedeisende hulp (SEH) van de ziekenhuizen terechtkwamen ten opzichte van de jaarwisseling daarvoor. Deze leden hebben nog enkele vragen over de tegemoetkoming voor ondernemers en de handhaving van het verbod.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het kabinetsbesluit om opnieuw te komen tot een tijdelijk vuurwerkverbod voor eindejaarsvuurwerk tijdens de komende jaarwisseling. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de brief van de Staatssecretaris over het vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022 met belangstelling gelezen. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de Groep Van Haga hebben kennisgenomen van de onderhavige brief en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

Het lid van de BBB-fractie heeft met verbijstering en teleurstelling kennisgenomen van het voorgenomen vuurwerkverbod jaarwisseling 2021–2022.

Algemeen

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris dat er zorg gedragen zal worden voor een passende compensatie waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van de branche. Deze leden vragen of de Staatssecretaris eens is dat, voor een snelle afhandeling, het van belang is om voort te bouwen op de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 (TSVC-19), die is opgesteld naar aanleiding van het vuurwerkverbod voor de jaarwisseling 2020–2021. In aanvulling hierop zijn deze leden van mening dat een eenmalig vuurwerkverbod andere gevolgen heeft dan dat een ondernemer twee jaar op rij geen vuurwerk kan verkopen. De TSVC-19 kan daardoor niet één op één worden overgenomen. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat er goed moet worden gekeken welke financiële opwaardering voor de compensatieregeling nodig is?

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of de compensatieregeling deze keer ook weer tweeledig is, namelijk een onderdeel voor de detailhandelaren en een onderdeel voor opslag en transport. Heeft de Staatssecretaris signalen, bijvoorbeeld van importeurs, ontvangen dat een vergoeding voor slechts opslag en vervoer tekort schoot? Zo ja, is de Staatssecretaris voornemens om overige kosten zoals bedrijfsvoering en huisvesting dit jaar wel te vergoeden?

De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat de TSVC-19 voor detailhandelaren bestond uit een eenmalig forfaitair bedrag van 3.500 euro plus 6% van de omzet over 2019. Deze leden zien graag dat dit jaar een hoger percentage van de omzet wordt vergoed dan vorig jaar. Naast de vaste kosten, zoals huisvestiging en verzekeringen, kent de branche ook vuurwerkwinkel-gerelateerde kosten en kosten die zijn gemaakt gedurende het lopende verkoopjaar. Daarnaast heeft de TSVC-19 lang niet alle kosten gedekt van vorig jaar, terwijl de investeringen en kosten ook dit jaar doorlopen. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat dit niet genoeg is om alle andere vuurwerk-gerelateerde kosten te compenseren, laat staan om van te leven?

De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat vorig jaar de vuurwerk-specifieke compensatie (exclusief loonsteun) voor veel ondernemers tussen de 8% en 15% bedroeg over de omzet van 2019, terwijl de vuurwerk-specifieke kosten van ondernemers, ook door het vuurwerkverbod voor het tweede jaar op rij, tussen de 30% en de 40% blijken te liggen. Is de Staatssecretaris bereid om de parameter van de omzet flink te verhogen om een meer reële compensatie te verzorgen?

De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat er vorig jaar een vaste vergoeding is uitgekeerd per inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KVK). Het gevolg hiervan is dat de vergoeding geen recht deed aan ondernemers die meerdere verkooppunten hebben onder één inschrijving. Afhankelijk van de capaciteit per verkooppunt zijn er andere vaste kosten of veiligheidsmaatregelen nodig. Deze leden vragen of er bij de compensatieregeling van dit jaar kan worden gekeken naar een vergoeding per verkooppunt, zodat ook de ondernemers met meerdere verkooppunten die op dezelfde KVK-inschrijving staan een evenredige vergoeding krijgen.

De leden van de VVD-fractie begrijpen uit de gegevens van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dat tijdens de jaarwisseling 2020–2021 voor 30 miljoen euro aan vuurwerk is afgestoken. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris gaat voorkomen dat consumenten alsnog vuurwerk in andere landen gaan halen.

D66-fractie

Tegemoetkoming voor de branche

De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van de tegemoetkoming van de vuurwerkbranche, nu deze voor het tweede jaar op rij kort voor de jaarwisseling wordt geconfronteerd met een vuurwerkverbod. Deze leden erkennen dat het voor ondernemers een grote klap is wanneer zo kort van te voren een verbod wordt aangekondigd.

In hoeverre ziet de Staatssecretaris hier mogelijkheden om – voor zover een soortgelijke situatie zich in de toekomst wéér zou kunnen voordoen – langer van tevoren maatregelen te treffen?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Staatssecretaris en de Minister schrijven dat ondernemers aanspraak kunnen maken op de algemene steunmaatregelen in het kader van COVID-19 en dat er daarnaast een aparte regeling komt. Wanneer komt deze tegemoetkoming specifiek voor de vuurwerkbranche? Hoe worden de ervaringen van ondernemers met de regelingen van het afgelopen jaar (de TSVC-19 detailhandel en de TSVC-19 opslag en vervoer) daarin meegenomen?

Handhaving

De leden van de D66-fractie zijn zich ervan bewust dat de politie reeds bij de vorige jaarwisseling aangaf dat een geheelverbod beter te handhaven is dan een gedeeltelijk verbod, omdat geen onderscheid meer gemaakt hoeft te worden tussen siervuurwerk enerzijds en pijlen en knalvuurwerk anderzijds. Tegelijkertijd kan op basis van de recente onrust naar aanleiding van de coronamaatregelen verwacht worden dat ook bij de jaarwisseling relschoppers het werk van handhavers en andere hulpverleners zwaar zullen maken. Welke preventieve maatregelen, zoals het inzetten van jongerenwerkers en het betrekken van ouders, worden getroffen om onrust zoveel mogelijk te voorkomen? Hoe worden gemeenten daarin ondersteund? Welke maatregelen worden genomen om hulpverleners zoveel mogelijk te beschermen wanneer zij toch in gevaar komen?

De leden van de D66-fractie constateren dat gemeenten al de mogelijkheid hadden om een lokaal verbod in te stellen. Toch realiseren deze leden zich ook dat dit tot een waterbedeffect kan leiden. In hoeverre hebben de Minister en Staatssecretaris al voor het instellen van dit tijdelijke verbod signalen ontvangen? Heeft dit nog meegespeeld in de besluitvorming rondom het landelijke verbod?

CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie onderschrijven, gezien het hoge aantal COVID-19-besmettingen en de constante druk op de zorg, de noodzaak van een vuurwerkverbod. Tegelijkertijd hadden deze leden graag gezien dat er eerder een besluit was genomen. Tot half november 2021 leek het erop dat er geen vuurwerkverbod zou komen, waardoor vuurwerkleveranciers al waren begonnen met het bevoorraden van hun winkels. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe hij op dit besluitvormingsproces reflecteert.

De leden van de CDA-fractie willen dat het kabinet zorgdraagt voor een passende compensatie voor de vuurwerkbranche. In hoeverre klopt het bericht dat veel vuurwerkhandelaren nog niet hun compensatie van vorig jaar hebben ontvangen? Indien dit het geval is, kan het kabinet vaart maken met de tegemoetkoming van vorig jaar en ervoor zorgen dat de vuurwerkbranche ditmaal sneller wordt gecompenseerd voor de omzetdaling? Welke lessen zijn er getrokken uit de compensatieregeling van vorig jaar voor deze specifieke branche, vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie brengen in herinnering dat de afgelopen tijd onrust in de samenleving vaker en heftiger tot uiting wordt gebracht, meestal naar aanleiding van (aangekondigde) maatregelen die het gevolg zijn van de coronapandemie. In hoeverre wordt rekening gehouden met onrust ten tijde van de jaarwisseling, onder meer als gevolg van het vuurwerkverbod?

De leden van de CDA-fractie merken op dat bij veel vuurwerkliefhebbers en vuurwerkhandelaren de angst leeft dat corona als excuus wordt gebruikt om tot een permanent vuurwerkverbod te komen. Deze leden zijn daarom van mening dat de tijdelijkheid van de landelijke maatregel moet worden benadrukt door het kabinet.

ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen het besluit om een vuurwerkverbod in te stellen voor de jaarwisseling van 2021–2022. Deze leden hopen dat een vuurwerkverbod ook dit jaar zal resulteren in 70% minder vuurwerkslachtoffers, en daarmee verminderde druk op de overbelaste zorg. Deze leden vragen zich wel af waarom het vuurwerkverbod pas 19 november jl. is afgekondigd en niet eerder. En in hoeverre waren vuurwerkverkopers en leveranciers op de hoogte van een mogelijk aankomend verbod?

De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat de Minister en Staatssecretaris aangeven dat het vuurwerkverbod van 2020–2021 heeft geresulteerd in 70% minder vuurwerkslachtoffers. Kan worden uiteengezet hoeveel zorgkosten hiermee zijn bespaard? En kan de Staatssecretaris een naar jaar gespecificeerd overzicht verschaffen van publieke en private kosten van vuurwerkschade? Ziet de Staatssecretaris daarin ook verschillen tussen de jaarwisseling van 2020–2021 en voorgaande jaren?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn benieuwd of de ervaringen met twee jaarwisselingen zonder vuurwerk zullen resulteren in een andere omgang met vuurwerk op de langere termijn. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de laatste jaarwisseling en aangeven welke aanpassingen voor het gebruik van (consumenten-)vuurwerk bij kunnen dragen aan het verminderen vuurwerkslachtoffers en andere maatschappelijke kosten?

Groep Van Haga

De leden van de Groep Van Haga lezen dat het vuurwerkverbod voor de jaarwisseling 2021–2022 wordt ingevoerd, omdat de druk in de ziekenhuizen vanwege COVID-19 te groot is en omdat nu nog niet valt te zeggen hoe deze druk tijdens de jaarwisseling zal zijn. Deze leden hebben echter ook kennisgenomen van verschillende uitspraken van zorgprofessionals waarin het vuurwerkverbod vooral symboolpolitiek wordt genoemd. Het effect van een vuurwerkverbod als het gaat om de druk op de zorg zou minimaal zijn. Daarnaast zijn de grootste COVID-gerelateerde problemen in de ziekenhuizen op de intensive care (ic) te vinden. Het komt echter bijna niet voor dat een persoon met vuurwerkletsel op de ic terecht komt, aldus verschillende zorgprofessionals. Deze leden willen dan ook een reactie op deze uitspraken. Is de Staatssecretaris het eens met deze uitspraken? Zo ja, vindt de Staatssecretaris een vuurwerkverbod dan nog steeds een goede keuze? Zo nee, kan de druk op de zorg niet worden verminderd met het nemen van voldoende voorzorgsmaatregelen die het afsteken van vuurwerk veilig maken?

De leden van de Groep Van Haga lezen dat er net als de vorige jaarwisseling een tegemoetkoming gaat komen voor de vuurwerkbranche. Hiervoor wordt een passende compensatie toegezegd. Deze leden maken zich enigszins zorgen over de compensatie. Zij zijn van mening dat een compensatie 100% van de gemaakte kosten moet dekken. Toch ontvangen deze leden veel signalen uit de vuurwerkbranche dat de compensatieregeling van vorig jaar niet voldoende was om de gemaakte kosten te kunnen dekken. Met een vast bedrag van 3.500 euro, de 6% vergoeding van de omzet en de subsidie voor het vervoer en opslag van vuurwerk, komen veel ondernemers niet uit de kosten die zij hebben gemaakt. Is de Staatssecretaris van mening dat ondernemers minimaal voor 100% dienen te worden gecompenseerd voor de gemaakte kosten? Zo ja, wil de Staatssecretaris dit dan ook voor de compensatieregeling van dit jaar realiseren?

De leden van de Groep Van Haga constateren dat ondernemers nu voor een tweede jaar geen omzet kunnen draaien. Deze leden vrezen voor het voortbestaan van ondernemingen die deze omzetderving niet voor een tweede jaar kunnen dragen. Is de Staatssecretaris bereid om deze ondernemingen met eventuele verdere regelingen te ondersteunen?

BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie wenst te betwijfelen of de oproep voor een vuurwerkverbod is gedaan vanuit het oogpunt van de toenemende druk op de zorg of dat de COVID-19-crisis slechts aangegrepen wordt om de wens van een permanent vuurwerkverbod tot uitvoering te brengen. In de beslisnota wordt nadrukkelijk verwezen naar de wens van een tweetal partijen.

Het lid van de BBB-fractie wijst erop dat in de discussie over de druk op de zorg continu wordt verwezen naar het aantal bezette bedden en de ic-capaciteit. Legaal vuurwerk, afgestoken in het zeer beperkte tijdsvenster waarin dit toegestaan is, heeft hier volgens de statistieken geen enkele invloed op. Daarom vindt dit lid het voorgenomen vuurwerkverbod dan ook volstrekt niet proportioneel. Dat we al twintig maanden het uiterste vragen van het zorgpersoneel onderschrijft dit lid volledig, maar het door het kabinet weigeren in te gaan op verzoeken van de Kamer om te komen tot een betere beloning in de zorg, meer handen aan het bed en het uitbreiden van de ziekenhuiscapaciteit mag nu niet afgewenteld worden op de vuurwerksector of op de burgers die verantwoord binnen de regels siervuurwerk afsteken,

Het lid van de BBB-fractie wijst de Staatssecretaris en de Minister erop dat het aantal mensen dat door vuurwerk op de SEH kwam slechts 385 was op een totaal van gemiddeld 5.000 mensen die per dag een SEH bezoeken. Zelfs met een vuurwerkverbod kwamen er 108 slachtoffers op de SEH. Zelfs Ernst Kuipers, voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg, gaf in een briefing voor Kamerleden aan dat de vuurwerkslachtoffers geen grote belasting vormen voor de zorg. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom een vuurwerkverbod dan nog proportioneel te noemen is?

Het lid van de BBB-fractie meent dat voor de individuele ondernemers en verkopers een vuurwerkverbod geen omzetdaling betekent maar een omzetverbod. De omzet gaat naar 0 euro, terwijl de kosten van opslag en voorraad voor de volle 100% doorlopen. Het verwijzen naar steunmaatregelen in het in kader van COVD-19 zijn dan ook geen oplossing. Kan de Staatssecretaris aangeven of hij, net als dit lid, vindt dat de definitie van een passende compensatie voor de branche ook bij hem gelijkstaat aan 100% compensatie van alle kosten en niet alleen van omzetverlies?

Het lid van de BBB-fractie vindt dat met het verzenden van de brief en de inhoud hiervan niet is voldaan aan de wettelijke eis dat voldoende wordt gemotiveerd dat het voorgenomen verbod proportioneel is en dat vanuit het subsidiariteitsbeginsel niet duidelijk is welke andere maatregelen zijn te nemen om de druk op de zorg te verminderen anders dan door een vuurwerkverbod.

II Reactie van de bewindspersonen

Voor het tweede jaar op rij is door het Kabinet een vuurwerkverbod afgekondigd in verband met de gevolgen van corona. Ik realiseer mij dat dit een forse tegenslag is voor de sector. Daarom heeft het kabinet toegezegd ook dit jaar te zorgen voor een tegemoetkoming voor de ondernemers die hierdoor dit jaar geen vuurwerk kunnen verkopen. Hierbij zal ik voortbouwen op de regelingen die vorig jaar zijn opgesteld.

Op twee onderdelen zal deze financiële tegemoetkoming ruimer zijn ten opzichte van vorig jaar. Ten eerste is de TVL1 in het vierde kwartaal van het jaar 2021 hoger dan de regeling die vorig jaar bestond. Hierdoor kunnen deze ondernemers vanuit de TVL rekenen op een navenant hogere vergoeding. Ik wil voor de specifieke vuurwerkregeling vast houden aan de vergoeding van 6% over de omzet van 2019. Hierdoor zal de optelsom van de TVL en de omzet gerelateerde vuurwerkregeling dit jaar hoger uitpakken dan vorig jaar. Ten tweede heb ik, indachtig dat het feit dat er voor het tweede jaar op rij sprake is van een verbod waar de sector zich niet redelijkerwijs op heeft kunnen voorbereiden, besloten om de regeling voor de detailhandelaren die vuurwerk verkopen te verruimen door het forfaitaire bedrag met circa een derde te verhogen van 3.500 euro naar 4.500 euro per KvK-inschrijving. Hiermee is zowel de regeling voor detailhandel als de generieke coronasteunmaatregelen, ruimhartiger dan vorig jaar.

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris eens is dat, voor een snelle afhandeling, het van belang is om voort te bouwen op de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 (TSVC-19), die is opgesteld naar aanleiding van het vuurwerkverbod voor de jaarwisseling 2020–2021. Daarnaast vragen zij of de Staatssecretaris het met deze leden eens is dat een eenmalig vuurwerkverbod andere gevolgen heeft dan dat een ondernemer twee jaar op rij geen vuurwerk kan verkopen, dat de TSVC-19 daardoor niet één op één kan worden overgenomen en dat er goed moet worden gekeken welke financiële opwaardering voor de compensatieregeling nodig is. De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of de compensatieregeling deze keer ook weer tweeledig is, namelijk een onderdeel voor de detailhandelaren en een onderdeel voor opslag en transport. Zij vragen of de Staatssecretaris signalen heeft ontvangen, bijvoorbeeld van importeurs, ontvangen dat een vergoeding voor slechts opslag en vervoer tekort schoot en zo ja, of de Staatssecretaris voornemens is om overige kosten zoals bedrijfsvoering en huisvesting dit jaar wel te vergoeden. De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris het met deze leden eens is dat de TSVC-19 niet genoeg is om alle andere vuurwerk-gerelateerde kosten te compenseren, laat staan om van te leven. Zij vragen daarnaast of de Staatssecretaris bereid is om de parameter van de omzet flink te verhogen om een meer reële compensatie te verzorgen. Deze leden vragen of er bij de compensatieregeling van dit jaar kan worden gekeken naar een vergoeding per verkooppunt, zodat ook de ondernemers met meerdere verkooppunten die op dezelfde KVK-inschrijving staan een evenredige vergoeding krijgen. Zij vragen verder hoe de Staatssecretaris gaat voorkomen dat consumenten alsnog vuurwerk in andere landen gaan halen.

Antwoorden VVD-fractie

Met de vuurwerkbranche ben ik op dit moment in gesprek over de opzet van de regelingen specifiek voor de vuurwerksector. Ik ben me daarbij bewust dat het verbod voor een tweede keer op rij een zware slag voor deze ondernemers kan betekenen.

Inderdaad is het voor een snelle afhandeling van belang dat compensatieregelingen voor de vuurwerksector in verband met het vuurwerkverbod2 voor de jaarwisseling 2021–2022 zoveel mogelijk aansluiten bij de subsidieregelingen die in verband met het vuurwerkverbod voor de vorige jaarwisseling zijn vastgesteld.3 Dit bevordert het tempo waarmee de regelingen kunnen worden opgesteld en uitgevoerd zodat de door het vuurwerkverbod getroffen ondernemers zo snel mogelijk een tegemoetkoming kunnen ontvangen. Net als vorig jaar wordt dus toegewerkt naar een subsidieregeling voor de specifieke kosten van de detailhandel en een subsidieregeling voor de additionele kosten van opslag en vervoer voor handelaren/importeurs.

Met de invulling van de subsidieregeling voor de detailhandel met een forfaitair bedrag van 4.500 euro per KvK-inschrijving en een vergoeding van 6% over de omzet van 2019, kan de de-minimisverordening4 worden toegepast. Door de-minimisverordening toe te passen, hoeft de subsidieregeling niet als steunmaatregel door de Europese Commissie te worden beoordeeld, waarmee in de regel enkele maanden is gemoeid.

Met betrekking tot de vraag of een vergoeding per verkooppunt kan worden verleend, merken wij op dat dit op gespannen voet staat met het uitgangspunt dat coronasteunmaatregelen een vergoeding per onderneming of per groep verbonden ondernemingen kennen. Bij deze subsidieregelingen wenst het kabinet aan dit uitgangspunt vast te houden.

De regeling TSVC-19 detailhandel voor de afgelopen jaarwisseling is opgebouwd uit twee onderdelen. Een vergoeding van 6% over de omzet van 2019 en een forfaitair bedrag per aanvrager van 3.500 euro. Het percentage van de omzet had als doel tegemoet te komen in de specifieke kosten die zijn gemaakt in verband met de voorbereiding van de vuurwerkverkoop en het niet doorgaan daarvan zoals promotiekosten offline en administratiekosten i.v.m. het annuleren van reeds geplaatste orders en het terugbetalen daarvan. Mede op basis van door de vuurwerksector overgelegde gegevens is destijds tot 6% van de omzet gekomen als realistische vergoeding voor deze kosten.

Vorig jaar verzocht de Tweede Kamer om specifiek de kleine vuurwerkondernemers extra tegemoet te komen bovenop de vergoeding voor de specifieke vuurwerkkosten. Dit is vormgegeven bij de TSVC-19 detailhandel in een forfaitair bedrag van 3.500 euro per onderneming.

Daarnaast konden detailhandelaren een beroep doen op NOW en TVL, hetgeen onder andere al naargelang het omzetverlies van de onderneming tot uitkeringen van verschillende hoogte leidde. Daarmee kent het geheel aan steunmaatregelen naast een forfaitair bedrag ook componenten die recht doen aan de omvang van het omzetverlies van bedrijven.

De regeling voor opslag en vervoer voor afgelopen jaarwisseling had als doel aan de extra kosten voor opslag en vervoer die gemaakt werden als gevolg van het vuurwerkverbod voor de jaarwisseling 2020–2021 tegemoet te komen. Deze regeling is in het kader van de staatssteuntoets onderbouwd met cijfers aangeleverd door de vuurwerkbranche zelf. Er zijn geen signalen dat de regeling van vorig jaar voor opslag en vervoer te kort schoot in de gemaakte kosten, behalve dat de kosten van eigenvervoer niet werden vergoed. Daarnaast konden ook deze bedrijven aanspraak maken op de generieke steunmaatregelen, zoals de TVL en de NOW. Ook dit jaar zijn de generieke steunmaatregelen zoals de TVL en de NOW beschikbaar. De TVL is verruimd en ook hier kunnen vuurwerkbedrijven een beroep op doen. Ook voor deze regeling geldt dat zoveel mogelijk zal worden aangesloten bij de TSVC-19 opslag en vervoer van vorig jaar om op deze manier zo snel als mogelijk de consultatie te kunnen uitvoeren als de regeling voor notificatie voor te leggen. Mijn streven is nog voor de kerst beide regelingen voor consultatie open te stellen. Ik zal de Kamer daarover informeren.

De politie zet zich, net als de afgelopen jaren, intensief in om de handel in illegaal vuurwerk vanuit het buitenland en in Nederland op te sporen. Dit jaar is al veel meer illegaal vuurwerk in beslag genomen dan heel vorig jaar. Vorig jaar was ook al meer illegaal vuurwerk in beslag genomen dan het jaar daarvoor.

Door de maatregelen als gevolg van de Corona pandemie is in Duitsland inmiddels ook besloten tot een afsteek- en verkoopverbod van vuurwerk. De politie voert controles in de grensgebieden uit en anticipeert op de wijziging in de regelgeving in Duitsland.

D66-fractie

Tegemoetkoming voor de branche

De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre de Staatssecretaris mogelijkheden ziet om – voor zover een soortgelijke situatie zich in de toekomst wéér zou kunnen voordoen – langer van tevoren maatregelen te treffen. De leden van de D66-fractie vragen wanneer de tegemoetkoming komt specifiek voor de vuurwerkbranche en vragen hoe de ervaringen van ondernemers met de regelingen van het afgelopen jaar (de TSVC-19 detailhandel en de TSVC-19 opslag en vervoer) daarin worden meegenomen.

Handhaving

De leden van de D66-fractie vragen welke preventieve maatregelen, zoals het inzetten van jongerenwerkers en het betrekken van ouders, worden getroffen om onrust zoveel mogelijk te voorkomen. Zij vragen daarnaast hoe gemeenten daarin worden ondersteund en welke maatregelen worden genomen om hulpverleners zoveel mogelijk te beschermen wanneer zij toch in gevaar komen. De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre de Minister en Staatssecretaris al voor het instellen van dit tijdelijke verbod signalen hebben ontvangen en vragen of dit nog heeft meegespeeld in de besluitvorming rondom het landelijke verbod.

Antwoorden D66-fractie

Het verbod is kort van tevoren aangekondigd. Dit is gelegen in het feit dat de epidemiologische situatie in de loop van oktober snel verslechterde waardoor het kabinet genoodzaakt was nieuwe maatregelen te nemen. In het licht van die verslechterde cijfers is ook de afweging gemaakt om te komen tot een tijdelijk vuurwerk verbod voor de komende jaarwisseling.

De epidemiologische ontwikkeling is helaas omgeven met een groot aantal onzekerheden waardoor het niet mogelijk is om garanties te geven dat, mocht een soortgelijke situatie zich in de toekomst weer voordoen, dergelijke maatregelen eerder getroffen kunnen worden.

De gesprekken over een nieuwe regeling zijn direct na aankondiging van het verbod gestart en bouwen voort op de subsidieregelingen naar aanleiding van het vuurwerkverbod van de vorige jaarwisseling. De gesprekken worden zorgvuldig gevoerd, maar verlopen tegelijk ook vlot.

Mijn streven is nog voor de kerst beide regelingen voor consultatie open te stellen. Ik zal de Kamer daarover informeren. Dit duurt ongeveer twee maanden. Na vaststelling van de definitieve regeling, wordt zo snel mogelijk het loket voor de aanvragen opengesteld. Nadat alle aanvragen voor de subsidieregeling binnen zijn, kan worden gestart met het uitkeren van de voorschotten. Voor de regeling voor de detailhandelaren zal dit proces, tot de voorschotten worden uitgekeerd, zeker vier maanden duren.

De regeling voor de opslag en vervoer doorloopt een gelijke vaststellingsroute, waarbij notificatie van de regeling door de Europese Commissie een vereiste is. De ervaring van de vorige regeling leert dat dit meerdere maanden duurt. Uit contact met de Europese Commissie komt naar voren dat zij opnieuw de regeling zullen beoordelen. Dit houdt naar verwachting in, dat nog meer dan vorig jaar een goede onderbouwing noodzakelijk is om een positief besluit te krijgen van de Commissie.

Voor de overige beantwoording van vragen over de tegemoetkoming verwijs ik naar de algemene beantwoording en de beantwoording van de vragen van de Leden van de VVD.

Het is aan de gemeenten om te beslissen over maatregelen om – bijvoorbeeld met jongerenwerkers en de inzet van ouders of de organisatie van (digitale) evenementen – jongeren een betekenisvolle jaarwisseling te geven en daarmee onrust zoveel mogelijk te voorkomen.

De politie probeert zo goed mogelijk inzicht te krijgen in mogelijke verstoringen van de openbare orde en zich daarop voor te bereiden. Dit omvat ook de inzet van de politie om het werk van hulpverleners als brandweer en ambulancediensten zo ongestoord mogelijk doorgang te kunnen laten vinden.

Een beperkt aantal gemeenten had al voor het besluit tot het tijdelijk vuurwerkverbod besloten tot een algeheel vuurwerkverbod. Sommige andere gemeenten hanteren vuurwerkvrije zones. Dit gegeven heeft niet meegespeeld in de besluitvorming tot een tijdelijk vuurwerkverbod de komende jaarwisseling.

CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie onderschrijven de noodzaak van een vuurwerkverbod, maar hadden graag gezien dat er eerder een besluit was genomen en vragen de Staatssecretaris hoe hij op dit besluitvormingsproces reflecteert. De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre het bericht klopt dat veel vuurwerkhandelaren nog niet hun compensatie van vorig jaar hebben ontvangen. Indien dit het geval is, vragen de leden of het kabinet vaart kan maken met de tegemoetkoming van vorig jaar en ervoor kan zorgen dat de vuurwerkbranche ditmaal sneller wordt gecompenseerd voor de omzetdaling. Zij vragen welke lessen er zijn getrokken uit de compensatieregeling van vorig jaar voor deze specifieke branche. De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre rekening wordt gehouden met onrust ten tijde van de jaarwisseling, onder meer als gevolg van het vuurwerkverbod. Deze leden zijn daarom van mening dat de tijdelijkheid van de landelijke maatregel moet worden benadrukt door het kabinet.

Antwoorden CDA-fractie

Voor de antwoorden van de vragen van de Leden van het CDA over het besluitvormingsproces rond het vuurwerkverbod verwijs ik naar de antwoorden aan de Leden van D66.

Er zijn twee subsidieregelingen opengesteld als specifieke tegemoetkoming van de vuurwerksector naar aanleiding van het vuurwerkverbod tijdens de jaarwisseling 2020–2021. De eerste is de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel (TSVC-19 detailhandel). De aanvragen hiervoor konden van 21 mei tot 21 juni jl. ingediend worden. Eind juli zijn de 100% voorschotten uitgekeerd en in november is de regeling definitief afgerond.

De tweede subsidieregeling betreft de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer (TSVC-19 opslag en vervoer). De Europese Commissie gaf hierop 21 september 2021 akkoord. Aanvragen konden van 1 tot 18 oktober ingediend worden. De subsidie is medio november verleend en de voorschotten (80% van de aanvraag) zijn daarbij uitgekeerd. In de eerste helft van 2022 is definitieve vaststelling voorzien (inclusief de uitkering van het resterende bedrag).

Het is van belang dat ondernemers zo snel mogelijk aanspraak kunnen maken op de tegemoetkoming. De inzet dezerzijds is de regelingen komend jaar eerder te kunnen vaststellen. De ervaring verkregen met de TSVC-19 detailhandel en de TSVC-19 opslag en vervoer zijn de basis bij het huidige overleg met de vuurwerkbranche. Voor de overige antwoorden over de compensatie voor de branche verwijs ik naar de antwoorden aan de leden van D66.

Gemeenten en de politie bereiden zich in de aanloop naar iedere jaarwisseling zo goed mogelijk voor door onder andere inzicht te krijgen in mogelijke verstoringen van de openbare orde. Dit gebeurt ongeacht of de aanleiding voor eventuele verstoringen van de openbare orde is gelegen in het tijdelijk vuurwerkverbod, andere corona maatregelen of in omstandigheden die niet aan corona-pandemie zijn gerelateerd.

Het besluit van het kabinet om te komen tot een tijdelijk vuurwerkverbod is enkel genomen vanwege de corona-pandemie. Net als het vuurwerkverbod van vorige jaarwisseling gaat het ook dit jaar om een tijdelijk vuurwerkverbod teneinde de zorg te ontlasten. Op 2 januari 2022 zal het verbod komen te vervallen. Met ingang van die datum luidt het Vuurwerkbesluit weer zoals het daarvoor luidde.

ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af waarom het vuurwerkverbod op 19 november jl. is afgekondigd en niet eerder en vragen in hoeverre vuurwerkverkopers en leveranciers op de hoogte waren van een mogelijk aankomend verbod. De leden vragen – met het oog op het vuurwerkverbod van 2020–2021 dat heeft geresulteerd in 70% minder vuurwerkslachtoffers – of kan worden uiteengezet hoeveel zorgkosten hiermee zijn bespaard. Zij ontvangen graag een naar jaar gespecificeerd overzicht van publieke en private kosten van vuurwerkschade. Er wordt gevraagd of ook verschillen worden gezien tussen de jaarwisseling van 2020–2021 en voorgaande jaren. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn benieuwd of de ervaringen met twee jaarwisselingen zonder vuurwerk zullen resulteren in een andere omgang met vuurwerk op de langere termijn en vragen de Staatssecretaris te reflecteren op de laatste jaarwisseling en aan te geven welke aanpassingen voor het gebruik van (consumenten-)vuurwerk bij kunnen dragen aan het verminderen van vuurwerkslachtoffers en andere maatschappelijke kosten.

Antwoorden CU-fractie

Voor de antwoorden van de vragen van de Leden van de CU over het besluitvormingsproces rond het vuurwerkverbod verwijs ik naar de antwoorden aan de Leden van D66.

In de media werd, met de oplopende besmettingscijfers, al eerder over een mogelijk vuurwerkverbod gesproken. Zodra de politieke discussie over een mogelijk vuurwerkverbod begon te spelen, zijn de vertegenwoordigers van de vuurwerkbranche daarvan telefonisch op de hoogte gesteld. Ook na het kabinetsbesluit op 19 november is de vuurwerkbranche direct hierover geïnformeerd.

Om een beeld te schetsen van de zorgkosten die bij afgelopen jaarwisseling zijn bespaard doordat er minder vuurwerkslachtoffers waren verwijs ik naar de onderzoeken van VeiligheidNL5. In de periode 2014–2018 bedroegen de medische zorgkosten van vuurwerkslachtoffers op de Spoedeisende hulp (SEH) gemiddeld 2.400 euro per behandeling. Bij gemiddeld 400 behandelingen per jaar bedragen de medische kosten 1,4 miljoen euro per jaar.

Afgelopen jaar, met 108 SEH-behandelingen en gemiddelde medische kosten van 2.700 euro, bedroegen de medische kosten 290.000 euro. Dat komt neer op een besparing van zorgkosten van ongeveer 1,1 miljoen euro.

De bijkomende verzuimkosten bedroegen afgelopen jaar gemiddeld 10.700 euro per patiënt, totaal 780.000 euro. In de periode 2014–2018 was dat met gemiddelde kosten van 8.800 euro totaal 1,8 miljoen euro per jaar.

Een totaaloverzicht van zowel publieke als private kosten is niet in beeld.

Ter illustratie gaat hierbij het beeld van de verzekeraars. Het Verbod van Verzekeraars6kwam in januari 2021 uit op een particulier verzekerde schade aan woningen en auto’s van ongeveer 6 miljoen euro. Dat is 60% minder vergeleken met een normale jaarwisseling. In deze bedragen zijn medische kosten en claims op zakelijke verzekeringen niet meegenomen.

Geconcludeerd kan worden dat de schadekosten de afgelopen jaarwisseling in elk geval op een aantal punten aanzienlijk lager waren dan in voorgaande jaren. Hierbij moet aangetekend worden dat tijdens afgelopen jaarwisseling naast het vuurwerkverbod een reeks aan andere coronamaatregelen gold zoals beperking van de groepsgrootte, sluiting van de horeca, etc. Het effect van de samenhang aan maatregelen is lastig te duiden.

Uit onderzoek naar oorzaken van vuurwerkongevallen7 blijkt dat vuurwerkongevallen met legaal vuurwerk in 38 procent van de gevallen door gedrag worden veroorzaakt en in 27 procent door het falen van het product. Dat betekent dat zowel gedragsverandering rond vuurwerk als kwaliteitsverbetering van vuurwerk bij kan dragen aan het terugdringen van vuurwerkletsel. Via het verplicht beschikbaar stellen van veiligheidsattributen (bril en aansteeklont), een vuurwerkcampagne en lespakket stimuleert de overheid veilig om te gaan met vuurwerk. Daarnaast zijn we in overleg met de vuurwerkbranche om de kwaliteit van vuurwerk te verbeteren. Uw verzochte reflectie laat ik, gezien de demissionaire status van het huidige kabinet, aan het volgende kabinet.

Groep Van Haga

De leden van de Groep Van Haga willen graag een reactie op aangehaalde uitspraken, en vragen of de Staatssecretaris het eens is met betreffende uitspraken. Zo ja, dan willen ze weten of de Staatssecretaris een vuurwerkverbod dan nog steeds een goede keuze vindt en zo nee, dan willen ze weten of de druk op de zorg niet kan worden verminderd met het nemen van voldoende voorzorgsmaatregelen die het afsteken van vuurwerk veilig maken. De leden van de Groep Van Haga vragen of de Staatssecretaris van mening is dat ondernemers minimaal voor 100% dienen te worden gecompenseerd voor de gemaakte kosten, en zo ja, of de Staatssecretaris dit dan ook voor de compensatieregeling van dit jaar wil realiseren. De leden van de Groep Van Haga vragen of de Staatssecretaris bereid is om ondernemingen die deze omzetderving niet voor een tweede jaar kunnen dragen met eventuele verdere regelingen te ondersteunen.

Antwoorden Groep Van Haga

Gezien de druk op de zorgprofessionals als gevolg van COVID-19, heeft het kabinet tijdens de jaarwisseling 2020/2021 een tijdelijk vuurwerkverbod afgekondigd. Vorig jaar droeg het vuurwerkverbod bij aan aanzienlijk minder opnames op de Spoedeisende hulp (SEH) en minder spoedoperaties vergeleken met voorgaande jaren. Ook het aantal vuurwerkslachtoffers die zich hebben gemeld bij de huisartsenposten (HAP) is sterk gedaald. Uit onderzoek van Veiligheid NL van de effecten van het vuurwerkverbod blijkt dat het aantal vuurwerkslachtoffers bij de HAP en SEH van de ziekenhuizen met ongeveer 70% is verminderd ten opzichte van het jaar ervoor:

  • 2019/2020: circa 1.300 vuurwerkslachtoffers in totaal (385 op SEH, 900 HAP).

  • 2020/2021: 383 vuurwerkslachtoffers in totaal (108 op SEH, naar schatting 275 bij HAP). Er gold tijdens dit Oud en Nieuw een vuurwerkverbod.

Dit is aantoonbaar vermijdbare zorg. De hele zorgketen, zeker ook de SEH’s en HAP’s, staat onder druk door de COVID-zorg, en alles wat kan helpen om de druk op de zorg te verlagen is wenselijk, dus ook een vuurwerkverbod.

Ook dit jaar is er sprake van een extreem hoge druk op de zorgprofessionals in de hele zorgketen vanwege de snelle toename aan besmettingen en hoge instroom van Covid-19 patiënten. Ook de druk op de SEH is opgelopen door de toename van het aantal COVID-19-patiënten, zo stelt de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA). Ook de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) constateert dit in het toezichtsbeeld. De meeste patiënten die op de COVID-afdelingen of de Intensive Care (IC) terecht komen, worden immers eerst gezien op de SEH. Ook de druk op de huisartsen en huisartsenposten is al lange tijd extreem hoog. Koepels uit de zorg geven aan dat alles op alles gezet moet worden om de druk op zorgpersoneel te verlichten. Het vuurwerkverbod dat vorig jaar is ingezet, laat een duidelijke daling zien in het aantal vuurwerkslachtoffers.

Voor de antwoorden van de vragen van de Leden van Groep Van Haga over de compensatie voor de vuurwerkbranche verwijs ik naar de algemene beantwoording en de antwoorden aan de Leden van de VVD.

BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie vraagt – na verwijzing van SEH cijfers en een uitspraak van de voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg – of de Staatssecretaris kan aangeven waarom een vuurwerkverbod proportioneel te noemen is. Het lid vraagt of de Staatssecretaris kan aangeven of hij, net als het lid, vindt dat de definitie van een passende compensatie voor de branche gelijkstaat aan 100% compensatie van alle kosten en niet alleen van omzetverlies?

Antwoorden BBB-fractie

Voor de antwoorden van de vragen van het Lid van BBB over de proportionaliteit in relatie tot de letselcijfers verwijs ik naar de antwoorden aan de Leden van de Groep Van Haga en voor de antwoorden over de compensatie voor de vuurwerkbranche verwijs ik naar de algemene beantwoording en de antwoorden aan de Leden van de VVD.


X Noot
2

Het vuurwerkverbod is formeel nog niet vastgesteld in afwachting van het akkoord van de Europese Commissie met de spoednotificatie.

X Noot
3

Dat zijn de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel (TSVC-19 detailhandel) en de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer (TSVC-19 opslag en vervoer).

X Noot
4

De-minimis: Ondernemingen kunnen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000 steunkrijgen van (de)centrale overheden, zonder dat dit staatsteun oplevert en aan de gestelde eisen van staatsteun moeten voldoen.

X Noot
5

Ongevallen met vuurwerk, jaarwisseling 2020–2021, Rapport 889, VeiligheidNL en Ongevallen met vuurwerk, jaarwisseling 2019–2020, rapport 841, VeiligheidNL

X Noot
7

Oorzaken van vuurwerkongevallen met legaal consumentenvuurwerk, rapport 871, VeiligheidNL

Naar boven