28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 675 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2021

Het kabinet moet helaas constateren dat de besmettingscijfers in relatie tot COVID-19 zeer snel oplopen. De druk op de zorg is nu al ontzettend hoog en zal naar verwachting nog verder oplopen de komende weken. Het is onzeker hoe de situatie gedurende de jaarwisseling er uit ziet; de piek van ziekenhuisopnames is nog niet bereikt. We vragen al 20 maanden het uiterste van het zorgpersoneel, het ziekteverzuim is hoog, de veerkracht is sterk verminderd.

Tijdens het debat in uw Kamer over de ontwikkelingen rondom het coronavirus van dinsdag 16 november jl. is aan uw Kamer toegezegd dat het kabinet spoedig met een standpunt over deze kwestie zou komen. Met deze brief, mede namens de Minister van VWS, wordt aan die toezegging voldaan. Het kabinet geeft met deze brief gehoor aan de wens van de betrokken partijen om tijdig duidelijkheid te hebben.

Kabinet besluit opnieuw tot tijdelijk vuurwerkverbod

Gezien bovenstaande ontwikkelingen heeft het kabinet besloten om opnieuw te komen tot een tijdelijk vuurwerkverbod voor eindejaarsvuurwerk tijdens de komende jaarwisseling. Het betekent dat komende jaarwisseling het afsteken, de verkoop en het vervoer van eindejaarsvuurwerk tijdens oud en nieuw is verboden.

Verschillende partijen hebben de afgelopen periode de oproep gedaan om tijdens de komende jaarwisseling het afsteken, de verkoop en het vervoer van vuurwerk te verbieden. Niet alleen in uw Kamer zijn deze week zorgen geuit, ook het veiligheidsberaad, de VNG en diverse zorgkoepels hebben gepleit voor een verbod om de zorg niet onnodig extra te belasten met vuurwerkslachtoffers tijdens komende jaarwisseling.

Het aantal vuurwerkslachtoffers bij de huisartsenposten en spoedeisende eerste hulp van de ziekenhuizen is tijdens de jaarwisseling 2020–2021 met ongeveer 70% verminderd ten opzichte van het jaar ervoor.

Het kabinet acht de maatregel van groot belang en ziet dat, hoewel de zorg hiermee wordt ontlast, het tegelijkertijd bij anderen ook voor teleurstelling zal zorgen. We hadden liever gezien dat de ontwikkelingen anders zouden zijn en dit niet nodig was geweest. Nu de cijfers echter sterk oplopen, vraagt dit opnieuw iets van ons allen.

Tegemoetkoming voor de branche

Voor individuele ondernemers en verkopers betekent een vuurwerkverbod een omzetdaling. Ook heeft de vuurwerkbranche vorig jaar niet de gelegenheid gehad om vuurwerk te verkopen, liggen de voorraden van vorig jaar nog in de opslag en is mogelijk ook nieuw vuurwerk besteld. Daarom zal het kabinet zorgdragen voor een passende compensatie voor de branche. Ondernemers kunnen voor een tegemoetkoming ook aanspraak maken op de algemene steunmaatregelen in het kader van COVID-19. Daarnaast komt het kabinet met een tegemoetkoming specifiek voor de branche. De verdere invulling wordt de komende tijd nader uitgewerkt, waarbij ook rekening zal worden gehouden met het specifieke karakter van de sector, te weten dat de verkoop van dit vuurwerk slechts gedurende drie dagen per jaar mag plaatsvinden.

Goed is hierbij op te merken dat de voorraad op basis van de geldende regelgeving net als in andere jaren altijd veilig moet worden opgeslagen of op veilige wijze moet worden getransporteerd naar een opslaglocatie, ook voor en na de periode rond de jaarwisseling. Veel importeurs beschikken naast opslaglocaties in Nederland ook over opslaglocaties in Duitsland. Vanzelfsprekend zal er snel in overleg worden getreden met de sector.

Fop- en schertsvuurwerk (zoals sterretjes) wordt niet verboden

In de Europese Pyrorichtlijn is vastgelegd dat lidstaten omwille van openbare orde, gezondheid of veiligheid het gebruik en/of de verkoop van vuurwerk kunnen verbieden voor de categorieën vuurwerk F2 en F3. F1 vuurwerk kan niet door lidstaten worden ingeperkt: dit soort licht vuurwerk mag, wegens het geringe veiligheidsrisico, het hele jaar door worden verkocht en afgestoken (door personen vanaf 12 jaar). Het kabinet kan F1 vuurwerk dan ook niet verder inperken dan wel verbieden. Het verbod geldt dus niet voor het zogeheten fop- en schertsvuurwerk, zoals sterretjes, trektouwtjes, sierfonteintjes of knalerwten.

Wet- en regelgeving

Een tijdelijk vuurwerkverbod vraagt om aanpassing van de regels. Een tijdelijk vuurwerkverbod wordt juridisch geregeld met een grondslag in de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 35 434) en vormgegeven in het Vuurwerkbesluit. Door gebruik te maken van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid kan worden afgezien van normaliter verplichte voorpublicatie, voorhang en nahang. Na deze procedure kan het besluit tijdig worden verwerkt in het Vuurwerkbesluit. Dit betekent tevens dat de wijziging een tijdelijk karakter heeft en dus op 2 januari 2022 weer komt te vervallen. De Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid vereist dat zo spoedig mogelijk gemotiveerd aan beide Kamers der Staten-Generaal mededeling wordt gedaan dat gebruik wordt gemaakt van de wet. Met deze brief wordt daaraan voldaan. Het streven is dat de regelgeving uiterlijk 15 december in werking treedt.

De maatregel zal bovendien genotificeerd moeten worden bij de Europese Commissie. De notificatierichtlijn kent een spoedprocedure voor de situatie dat een lidstaat vanwege een ernstige en onvoorziene situatie in zeer korte tijd technische voorschriften moet uitwerken om deze onmiddellijk daarop vast te stellen en in werking te doen treden. In zo’n geval geldt de standstill van drie maanden niet, maar moet wel gewacht worden op de bevestiging van de Europese Commissie dat deze ook van mening is dat er sprake is van spoed. Het streven is dat zo spoedig mogelijk contact hierover met de Europese Commissie plaatsvindt.

Tot slot

Hoewel het kabinet zich ten volle beseft dat deze maatregel tot teleurstelling leidt bij liefhebbers van vuurwerk, hopen we ook op begrip, en de bereidheid om opnieuw op deze manier een bijdrage te leveren aan het niet extra belasten van de zorg, zodat iedereen het nieuwe jaar zo goed mogelijk in kan gaan.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven