28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 620 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2020

Op 5 februari 2020 spraken wij tijdens een plenair debat met uw Kamer over het verloop van de jaarwisseling (Handelingen II 2019/20, item 50, nr. 6). Met deze brief informeren we uw Kamer vervolgens over de rapportages van VeiligheidNL over letselcijfers en vuurwerkaankoop en -gebruik, het externe onderzoek naar vuurwerkveiligheid en de wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract). Daarnaast wordt ingegaan op de gewijzigde motie van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs over restvoorraden bij vuurwerkondernemers1, op de motie van de leden Van der Graaf en Van der Staaij over mogelijkheden voor gemeenten om vuurwerk georganiseerd af te steken2 en op de motie van het lid Van Dam over carbid schieten3. Er zijn ook zaken die meer tijd en afstemming vergen, daarover sturen we binnenkort een aanvullende brief, onder andere over de motie van het lid Yeşilgöz-Zegerius (VVD) over versterkte handhaving en inzet van bestuurlijke bevoegdheden4, waarin wordt verzocht uw Kamer voor 1 juni aanstaande te informeren. Als bijlagen bij deze brief worden meegezonden:

  • Bijlage I van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract), waarin straks verboden vuurwerk is doorgestreept5;

  • Rapport «Type vuurwerk en letsel: vuurwerkongevallen 2019–2020» van VeiligheidNL6;

  • Rapport «Vuurwerkaankoop en -gebruik 2020» van VeiligheidNL7.

Letselcijferrapport VeiligheidNL en vuurwerkaankoop- en gebruik

Jaarlijks onderzoekt Veiligheid NL het vuurwerkletsel. Daarnaast doet Veiligheid NL sinds een paar jaar onderzoek naar vuurwerkaankoop en -gebruik. Ook dit jaar zijn deze onderzoeken uitgevoerd. In januari8 hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de letselcijfers van afgelopen jaarwisseling. In opdracht van het Ministerie van IenW heeft Veiligheid NL deze cijfers nader geanalyseerd in het rapport «Type vuurwerk en letsel: vuurwerkongevallen 2019–2020». Met dank aan de medewerkers van de spoedeisende hulp afdelingen (SEH) en huisartsenposten (HAP) is informatie verkregen over vuurwerkletsel tijdens de jaarwisseling.

In het onderzoek Vuurwerkaankoop en -gebruik 2019–2020 is geïnventariseerd9 hoeveel huishoudens vuurwerk kopen, wat ze kopen, wie het vuurwerk afsteekt, welke beschermingsmaatregelen zij hierbij nemen, en welke mening zij hebben over diverse bestaande initiatieven en over mogelijke wet- en regelgeving rond consumentenvuurwerk.

De rapporten bevestigen eerdere inzichten en het Kabinet zet stappen om overlast en letsel sterk te verminderen. Zo is het goed om te zien dat er op bepaalde punten verbeteringen zichtbaar zijn ten opzichte van vorig jaar, zoals een toename in gebruik van een afsteeklont en vuurwerkbril tijdens het afsteken van vuurwerk. Ook toont het draagvlak in de samenleving voor het aangekondigde verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. In de rest van de brief gaan we in op de stand van zaken ten aanzien van deze stappen en de door uw Kamer aangenomen moties. Hieronder wordt ingegaan op een paar opvallende punten.

Opvallend is dat in het jaar dat voorlichting verplicht is, er juist minder mensen ervaren dat de voorlichting voldoende is. In gesprekken met de branche zal hierover nader worden gesproken en in de vuurwerkcampagne en het lesprogramma voor basisscholen wordt dit inzicht meegenomen voor volgend jaar. Verder kan worden geconstateerd dat, hoewel letsel werd veroorzaakt door veel verschillende typen vuurwerk, waarbij niet één type eruit springt, er komende jaarwisseling een aantal typen vuurwerk wordt verboden dat gezamenlijk voor een relatief hoog letselpercentage zorgt. De verwachting is dan ook een totale daling van vuurwerkletsel tijdens de komende jaarwisseling. Of dat daadwerkelijk zo is, moet blijken uit de volgende evaluatie van de jaarwisseling door VeiligheidNL, na afloop van komende jaarwisseling. Tot slot blijkt dat letsel niet alleen een resultante is van gedrag, maar dat ook ondeugdelijk vuurwerk de oorzaak kan zijn. Bij bijna 1 op de 3 vuurwerkongevallen is de precieze oorzaak niet te achterhalen. Het eerder aangekondigde onderzoek, waarop hieronder wordt ingegaan, kan wellicht helpen om van een groter deel van de vuurwerkongevallen de oorzaken te achterhalen en handvatten bieden voor meer deugdelijk vuurwerk.

Onderzoek vuurwerkveiligheid

De toenmalige Minister voor Milieu en Wonen, nu Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, heeft tijdens het debat van 5 februari 2020 en in de Kamerbrief van 18 december 201910 een extern onderzoek aangekondigd. Het onderzoek naar vuurwerkveiligheid heeft betrekking op: a) een evaluatie van samengesteld vuurwerk (compounds) en een onderzoek naar b) de veiligheid van cakeboxen en sierpotten/fonteinen. Hierbij wordt ook de vraag betrokken wat kan helpen in het vergroten van de stabiliteit van vuurwerk, zoals toegezegd tijdens het genoemde debat aan het lid Kuiken (PvdA). Verder wordt c) de relatie tussen vuurwerkproducten en vuurwerkletsel onderzocht, conform het OVV-advies11. Tot slot wordt bezien d) of en zo ja hoe, het voorkomen van substitutie mogelijk is bij het verbod op bepaalde vuurwerkproducten. Resultaat van het aangekondigde onderzoek naar vuurwerkveiligheid wordt begin 2021 verwacht, zodat ook de ervaringen en eerste cijfers van jaarwisseling 2020–2021 in het onderzoek kunnen worden meegenomen. Het onderzoeksrapport zal samen met de evaluatie van de jaarwisseling worden verzonden naar uw Kamer, naar verwachting begin 2021.

Verbod op knalvuurwerk, vuurpijlen, single shots en F3 vuurwerk

Eerder is aangekondigd dat knalvuurwerk12, vuurpijlen, single shots13 en F3 vuurwerk worden verboden als consumentenvuurwerk. Dit wordt gerealiseerd door wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract). Deze wijziging heeft inmiddels opengestaan voor internetconsultatie14 en de MKB-toets is uitgevoerd. De volgende stap is notificatie in Brussel, wat drie maanden in beslag zal nemen15. Oogmerk is inwerkingtreding per 1 december 2020. In reactie op de vraag van het lid Den Boer (D66) heeft de Minister voor Milieu en Wonen aangegeven de lijst met toegestaan vuurwerk onder de aandacht te brengen. Als bijlage van deze brief is daarom de lijst met toegestaan vuurwerk opgenomen. Dit betreft bijlage I van de Ract, zoals die nu geldt. Om duidelijk te maken welke soorten vuurwerk straks niet meer als consumentenvuurwerk worden aangemerkt, zijn deze vuurwerktypen in de bijlage van deze brief doorgestreept. Wanneer de wijziging in werking treedt, zullen betreffende typen vuurwerk niet meer als zodanig in de Ract voorkomen.

Verwerken en opruimen restvoorraden vuurwerk

(motie Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs)

In motie van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs (VVD)16 wordt de regering verzocht, in overleg te treden met (kleine) vuurwerkondernemers om te kijken hoe zij geholpen kunnen worden met het verwerken en opruimen van de restvoorraden en te komen tot een eenmalige tegemoetkoming van ten hoogste 3 miljoen euro en de benodigde middelen daarvoor te vinden binnen de niet juridisch verplichte middelen onder de begrotingsartikelen 40 (EZK), 34 (J&V) en 14 (I&W). De Minister voor Milieu en Wonen heeft tijdens het debat op 5 februari 2020 toegezegd altijd bereid te zijn tot een gesprek met de branche.

De Branchevereniging Pyrotechniek Nederland(BPN) en de Stichting Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk (SVNC) zijn in de gelegenheid gesteld om voorstellen in te dienen voor het invullen van de aangenomen motie van de VVD. Beide benadrukken overigens dat de schade van het verbieden van meerdere vuurwerkartikelen veel groter is dan de beschikbare 3 miljoen euro en behouden zich het recht voor om aanvullende schadeclaims in te dienen. Beide organisaties hebben een voorstel ingediend voor de invulling van de motie, dat is waar mogelijk meegewogen in de wijze waarop ik invulling geef aan de motie.

De middelen die beschikbaar zijn, komen voor het merendeel ten goede aan kleine vuurwerkondernemers, conform de strekking van de motie. Kleine vuurwerkondernemers worden het meest getroffen door het komende verbod. Zij hebben, in tegenstelling tot importeurs, geen ervaring noch (buitenlands) netwerk om vuurwerk aan anderen dan particulieren te verkopen en blijven zitten met restvoorraden. Kleine ondernemers krijgen de inkoopwaarde van het vuurwerk dat straks wordt verboden, vergoed door de overheid. Daarvoor wordt een subsidieregeling opgesteld. Het gaat daarbij om de inkoopwaarde, in ieder geval voor de eerste € 1.500,– per ondernemer. Binnen die € 1.500,– kan naast de inkoopwaarde van zijn eigen voorraad vuurwerk ook een forfaitair bedrag worden aangevraagd voor restvoorraden van lanceerstandaarden. Voor zover het beschikbare budget dat toelaat, wordt ook van grotere restvoorraden (een deel van) de inkoopwaarde vergoed. Op deze wijze wordt voorrang gegeven aan een subsidie voor kleine ondernemers en aanvullend ruimte gelaten voor een subsidie voor ondernemers met grotere restvoorraden, binnen het beschikbare subsidiebudget.

Met het vergoeden van de inkoopwaarde zijn (kleine) ondernemers geholpen, maar ze moeten het vuurwerk nog wel kwijtraken. Daarvoor is samenwerking met een importeur of grotere ondernemer nodig, die het vuurwerk kan ophalen en te gelde kan maken in het buitenland. Kleine ondernemers betalen de importeur of grote ondernemer hiervoor een bedrag om het vuurwerk op te halen. De verwachting is dat importeur of grote ondernemer hiervoor niet meer in rekening brengt dat 20 procent van de inkoopwaarde die de kleine ondernemer van de overheid heeft gekregen voor zijn restvoorraden. Dat lijkt een reëel percentage bij een gemiddelde restvoorraad van een kleine ondernemer. Die importeur of grote ondernemer krijgt zo een deel van de transport- en verwerkingskosten vergoed. Vervolgens kan die het vuurwerk dan gratis ophalen en proberen dat in het buitenland te verkopen en op die manier opbrengst genereren.

Importeurs en grotere ondernemers hebben zelf ook restvoorraden. Zij hebben ervaring met verkoop aan anderen dan particulieren, hebben (buitenlandse) handelskanalen en hebben daarom geen hulp nodig bij de verkoop van restvoorraden in het buitenland. Wel hebben zij behoefte aan tijd. Wanneer bepaalde typen vuurwerk worden verboden, is daarmee namelijk ook de opslag verboden in Nederland. Dat betekent concreet dat importeurs en grote ondernemers voor 1 december al hun restvoorraden het land uit moeten krijgen. Dat kan lastig zijn, vooral voor knalvuurwerk en vuurpijlen, omdat het verbod op deze typen vuurwerk begin dit jaar is aangekondigd, na de afgelopen jaarwisseling. Daarom zijn wij bereid om te verkennen of het mogelijk is om tegemoet te komen aan dit verzoek om meer tijd, door in overleg met bevoegde gezagen de mogelijkheid te verkennen om tijdelijk de opslag van knalvuurwerk en vuurpijlen in Nederland langer toe te staan, op een beperkt aantal locaties en na registratie van de inventaris. Bedrijven hebben dan, vanaf het moment dat bekend werd welk vuurwerk zou worden verboden, in totaal bijna twee jaar gehad om de voorraad door te verkopen. Hiervoor is afstemming nodig met lokaal bevoegd gezag (politie en Omgevingsdienst).

Het kan echter zijn dat de importeurs en grote ondernemers uiteindelijk niet al het opgehaalde vuurwerk kunnen verkopen en een deel moeten vernietigen. Om hierin tegemoet te komen en tegelijkertijd de administratieve lasten beperkt te houden, wordt aan importeurs en grote ondernemers die zich inzetten om het vuurwerk bij kleine ondernemers weg te halen, een forfaitaire bijdrage ter beschikking gesteld. Dit forfaitaire bedrag is bedoeld als bijdrage in de kosten voor vernietiging, voor het opgehaalde vuurwerk dat onverkoopbaar blijkt te zijn. Daarnaast is het forfaitaire bedrag ook bedoeld als tegemoetkoming in verdere transportkosten.

Bovenstaande betekent dat er op korte termijn een subsidieregeling moet komen. Oogmerk is dat deze in het najaar inwerking treedt en dat gelijktijdig of snel daarna het loket opent om aanvragen te kunnen doen. Doel is dat het loket sluit voor 1 december, voordat het verbod op bepaalde soorten consumentenvuurwerk is ingevoerd. Uitwerking van de regeling gebeurt door een onafhankelijke partij zoals RVO, ook met het oog op regels voor aanbesteding en staatssteun.

Mogelijkheden voor gemeenten om vuurwerk georganiseerd af te steken

(motie Van der Graaf en van der Staaij)

In de motie van de leden Van der Graaf (CU) en Van der Staaij (SGP)17 wordt verzocht in overleg met de VNG en het NGB in kaart te brengen welke mogelijkheden gemeenten hebben binnen de huidige wet- en regelgeving om het afsteken van vuurwerk enkel in georganiseerd verband toe te staan. Het verzoek was daarbij om hierbij ook randvoorwaarden als toezicht en veiligheidsvoorschriften nader uit te werken en de Kamer in het voorjaar hierover te informeren. De Minister voor Milieu en Wonen heeft tijdens het debat van 5 februari 2020 in antwoord op het lid Van der Graaf (CU) aangegeven dat het mogelijk is om vuurwerkshows te organiseren, bijvoorbeeld door een vereniging, onder de verantwoordelijkheid van een professionele vuurwerkbeziger. Daarbij is toegezegd nader uiteen te zetten hoe de regelgeving op dit punt in elkaar zit. Gelet op genoemde motie en toezegging wordt hieronder toegelicht wat momenteel wel en niet kan. Dit is in overleg met VNG en NGB tot stand gekomen.

Vuurwerk afsteken door particulieren en/of vuurwerkprofessionals

Het afsteken van vuurwerk tijdens een evenement is gedurende het gehele jaar mogelijk door een vuurwerkprofessional18. Tijdens de jaarwisseling kunnen ook particulieren vuurwerk afsteken19. Het gaat dan om consumentenvuurwerk dat particulieren tot ontbranding mogen brengen op 31 december van 18.00 uur tot 1 januari 02.00 uur van het daaropvolgende jaar. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen het afzonderlijk of gezamenlijk afsteken. Per persoon mag niet meer dan 25 kg consumentenvuurwerk voorhanden zijn20. Als particulieren in georganiseerd verband grotere hoeveelheden vuurwerk willen afsteken, wordt dat als een vuurwerkevenement aangemerkt. Bij een vuurwerkevenement is het mogelijk dat een vuurwerkprofessional samenwerkt met een of meerdere andere personen. Zo’n andere persoon dient dan zelf in het bezit te zijn van een certificaat van vakbekwaamheid, of dient onder voortdurend, effectief toezicht te staan van een persoon met een dergelijk certificaat21. Wanneer er sprake is van een gecertificeerd persoon die toezicht houdt op andere afstekers zonder certificering, zal het gaan om een-op-een toezicht of hooguit om toezicht op kleine aantallen personen, aangezien voortdurend, effectief toezicht nodig is. Voor een vuurwerkevenement zijn daarnaast vergunningen nodig, dan wel een melding, dat wordt hieronder nader toegelicht.

Wettelijke eisen rond vuurwerkevenementen

Er zijn twee soorten vergunningen nodig voor vuurwerkevenementen:

  • Een toepassingsvergunning van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat22;

  • Een ontbrandingstoestemming van gedeputeerde staten van de provincie.

Voor het organiseren van een vuurwerkevenement is daarvoor een toepassingsvergunning nodig, op grond van het Vuurwerkbesluit. Een toepassingsvergunning kan worden verleend aan een vuurwerkprofessional die aan alle wettelijke eisen voldoet. Het organiseren van een vuurwerkevenement is een bedrijfsmatige activiteit. Dat betekent dat een vuurwerkevenement door een bedrijf wordt georganiseerd. Dat bedrijf moet voldoen aan alle wettelijke eisen, waaronder een aansprakelijkheidsverzekering voor eventuele schade die wordt veroorzaakt door het evenement. Een vuurwerkevenement mag niet worden georganiseerd door particulieren die niet voldoen aan de wettelijke eisen.

Voor een vuurwerkevenement waarbij ten hoogste 200 kg consumentenvuurwerk dan wel ten hoogste 20 kg theatervuurwerk wordt afgestoken, volstaat een melding bij gedeputeerde staten23. Voor een vuurwerkevenement met grotere hoeveelheden, is een ontbrandingstoestemming nodig om het vuurwerk of de pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding te brengen24. Gedeputeerde staten zijn bevoegd gezag voor het verlenen van een ontbrandingstoestemming voor een vuurwerkevenement en zij houden toezicht.

Rol van gemeenten

Het is voor gemeenten mogelijk om gebieden aan te wijzen waar al dan niet consumentenvuurwerk mag worden afgestoken tijdens de jaarwisseling. Indien een gemeente de gebieden voor het afsteken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling beperkt, ontstaat voor iedereen duidelijkheid waar het afsteken niet is toegestaan en het biedt mogelijkheden om eventuele overlast van vuurwerk te beperken. De gemeenten Hilversum en Leiden hebben bijvoorbeeld een afsteekverbod in de binnenstad en laten het afsteken daarbuiten toe. De gemeenten Rotterdam en Apeldoorn werken aan een afsteekverbod voor de gehele gemeente in combinatie met het organiseren van een of meerdere (vuurwerk)evenementen in de gemeente. Voor vuurwerkevenementen zijn regels gesteld die de veiligheid daarvan beogen te waarborgen25. Het organiseren van een vuurwerkevenement is alleen toegestaan onder leiding en verantwoordelijkheid van een vuurwerkprofessional die gebonden is aan wettelijke veiligheidsvoorschriften.

Carbid schieten (motie Van Dam c.s.)

In een aantal regio’s in Nederland is carbidschieten onderdeel van de oud en nieuwtraditie. Motie van het lid Van Dam (CDA) c.s.26 verzoekt de regering in dat verband te garanderen dat een beperking van vuurwerk niet ten koste gaat van de huidige praktijk van het carbidschieten. Tijdens het overleg met uw Kamer heeft de Minister voor Milieu en Wonen aangegeven dat carbid niet onder de vuurwerkregels valt en daarmee niet wordt geraakt door de nadere inperking van consumentenvuurwerk. Carbid is geen pyrotechnisch artikel en valt daarmee niet onder het Vuurwerkbesluit. In de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk is het toegestane vuurwerk voor Nederland geregeld, hier valt carbid derhalve ook niet onder. Carbidschieten is in sommige gemeenten toegestaan met de jaarwisseling, onder de voorwaarden van de Algemene Plaatselijk Verordening (APV). Dat blijft ongewijzigd. De APV is gemeentelijke regelgeving op het gebied van openbare orde en veiligheid. Het is aan de gemeenten om te bepalen of zij het carbid schieten toestaan in hun gemeenten.

Vuurwerkbril als bescherming in de zorg tegen COVID-19

Deze brief wordt verzonden in bijzondere tijden. Het Coronavirus houdt ons allen bezig, direct of indirect. In deze brief over de jaarwisseling willen we niet onbenoemd laten dat wij onze waardering uitspreken voor vuurwerkondernemers, vuurwerkimporteurs en particulieren die zorginstellingen en ziekenhuizen van vuurwerkbrillen (hebben) voorzien. De vuurwerkbril dient zoals één van de beschermingsmiddelen van medewerkers in de zorg, die keihard werken voor de gezondheid van ons allen.

Tot slot

We zijn voornemens uw Kamer in mei een aanvullende brief te sturen over onderwerpen die meer tijd vergen en derhalve niet in deze brief zijn opgenomen. Met deze brief hopen de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Justitie en Veiligheid met het treffen van bovengenoemd maatregelen en met het verhelderen van mogelijkheden, dat de veiligheid komende jaarwisseling zal toenemen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 28 684, nr. 611.

X Noot
2

Kamerstuk 28 684, nr. 606.

X Noot
3

Kamerstuk 28 684, nr. 600.

X Noot
4

Kamerstuk 28 684, nr. 604.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
8

Kamerstuk 28 684, nr. 594.

X Noot
9

Het betreft een representatieve steekproef van 1.658 huishoudens, waarbij de respondenten tussen de 20 en 75 jaar oud zijn.

X Noot
10

Kamerstuk 28 684, nr. 592.

X Noot
11

Onderzoeksraad Voor de Veiligheid, Veiligheidsrisco’s jaarwisseling (2017).

X Noot
12

In bijlage 1 bij de Ract aangeduid als: Knalvuurwerk (bangers) en Knalstrengen (banger batteries).

X Noot
13

In bijlage 1 bij de Ract aangeduid als: Enkelschotsbuizen (bangers).

X Noot
14

Van 2 maart t/m 31 maart 2020 op www.internetconsultatie.nl/consumentenvuurwerk2020.

X Noot
15

Bij de implementatie van de eerste richtlijn inzake pyrotechnische artikelen uit 2007 (2007/23/EG) is door de Europese Commissie aangegeven dat maatregelen die invulling geven aan artikel 4, tweede lid (toenmalig artikel 6, tweede lid) moeten worden genotificeerd onder richtlijn 98/34/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48 EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217; notificatierichtlijn). Daarom is een ontwerp van deze regeling aan de Europese Commissie voorgelegd (notificatienummer: 2020/0274/NL).

X Noot
16

Kamerstuk 28 684, nr. 611.

X Noot
17

Kamerstuk 28 684, nr. 606.

X Noot
18

Dit is geregeld in Hoofdstuk 3b van het Vuurwerkbesluit.

X Noot
19

Het afsteken van consumentenvuurwerk door particulieren is mogelijk op grond van artikel 2.3.6. van het Vuurwerkbesluit.

X Noot
20

Dit is geregeld in artikel 1.2.4 van het Vuurwerkbesluit.

X Noot
21

Dit is geregeld in artikel 2.3 van de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk.

X Noot
22

Dit wordt uitgevoerd door de ILT. De ILT toetst of het bedrijf aan de wettelijke eisen voldoet. Daarmee in de hand kan de toepasser in elke provincie een evenement aanvragen en een ontbrandingstoestemming.

X Noot
23

Dit is geregeld artikel 3B.4 van het Vuurwerkbesluit.

X Noot
24

Dit is geregeld in artikel 3B.3 van het Vuurwerkbesluit.

X Noot
25

Dit is geregeld in hoofdstuk 3b van het Vuurwerkbesluit.

X Noot
26

Kamerstuk 28 684, nr. 600.

Naar boven