28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 373 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2013

Op 12 februari 2013 is door het lid Schouw (D66) een motie ingediend tijdens het Verslag Algemeen Overleg Veilige Publieke Taak1.

Met de motie wordt de regering opgeroepen om onderzoek te doen naar:

  • De kosten van beveiligingsmaatregelen voor burgemeesters;

  • De mogelijkheid om zowel de verantwoording als de financiering van beveiligingsmaatregelen voor burgemeesters onder de werkingssfeer van het rijksdomein te brengen.

Ik heb toegezegd over deze kwestie in gesprek te gaan met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) en de Tweede Kamer over de uitkomsten van dit gesprek te informeren. Naar aanleiding van deze toezegging heeft het lid Schouw de motie aangehouden. In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van dit gesprek en mijn beleidsvoornemen.

Stelsel bewaken en beveiligen

Volgens het stelsel bewaken en beveiligen draagt iedere Nederlander zelf zorg voor veilig hang- en sluitwerk aan de woning. De werkgever is verantwoordelijk voor de beveiligingskosten verbonden aan een veilige woon- en werkplek en het woon- werkvervoer (bv. alarmknop, camera’s). De kosten van aanvullende overheidsmaatregelen zoals toezicht door politie of persoonsbeveiliging worden gedragen door het Rijk.

Over de werking van het stelsel en de positie van de burgemeester hierin bent u in 2011 schriftelijk geïnformeerd door de minister van Veiligheid en Justitie2.

Gesprek Nederlands Genootschap van Burgemeesters

Voor het NGB is het van groot belang dat er geen discussie ontstaat in de gemeenteraad over de vergoeding van de voor rekening van de werkgever komende kosten van beveiligingsmaatregelen van burgemeesters.

De discussie over de vergoeding van deze beveiligingskosten zou kunnen ontstaan, omdat zowel de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als de gemeente bepaalde werkgeverstaken vervullen ten aanzien van burgemeesters. Naar de mening van het NGB is op dit moment niet duidelijk vastgelegd wie als werkgever dient te worden beschouwd als het gaat om de beveiligingskosten van de woon- en werkplek van burgemeesters en dus verantwoordelijk is voor vergoeding van deze kosten.

Ik deel de mening van het NGB dat er geen onduidelijkheid mag bestaan over de vergoeding van de voor rekening van de werkgever komende beveiligingskosten. I.c. is dat de gemeente. Ik hecht er zeer aan dat burgemeesters hun functie veilig en zo ongestoord mogelijk kunnen uitoefenen. Dit betekent dat de daarvoor noodzakelijke beveiligingsmaatregelen moeten kunnen worden getroffen zonder dat het kostenaspect daarbij een (overheersende) rol speelt.

Ter onderstreping van het voorgaande heb ik het NGB toegezegd dat ik in de rechtspositieregeling voor burgemeesters opneem dat de gemeente de beveiligingskosten van een veilige woon- en werkplek voor burgemeesters voor haar rekening neemt.

Hiermee wordt deze kwestie naar mijn mening structureel opgelost en kom ik tegemoet aan de wens van het NGB tot duidelijkheid. Ik ga er vanuit dat mijn voorgenomen activiteit voor het lid Schouw aanleiding is de motie in te trekken.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 28 684, nr. 370

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 28 684, nr. 297

Naar boven