28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 360 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2012

In het AO Actieprogramma criminele jeugdgroepen van 11 april 2012 (Kamerstuk 28 684, nr. 351) en VAO van 26 april 2012 (Handelingen II 2011/12, nr. 82, item 6, blz. 10–14) zijn door de minister van Veiligheid en Justitie enkele toezeggingen gedaan en is een motie aangenomen die met deze brief door mij worden ingevuld.

Psychische stoornissen

De leden Dibi (Groenlinks) en Berndsen (D66) hebben bij motie1 verzocht om in overleg met professionals bij de jeugdzorg en politie en justitiefunctionarissen te voorzien in het vergroten van kennis over psychische stoornissen in het algemeen en signalen van schizofrenie bij Marokkaans-Nederlandse jongeren in het bijzonder en bovendien om bij te dragen aan het doorbreken van het taboe dat rust op psychische aandoeningen bij onder andere de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap.

In antwoord op vragen van het lid Arib (PvdA) heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 31 mei jl. al aangegeven dat het hier om een kwetsbare groep gaat en dat er in de GGZ-sector al verschillende initiatieven lopen om migranten beter te bereiken2. Daarbij is erop gewezen dat op 30 maart 2010 de Gezondheidsraad is gevraagd advies uit te brengen en inzicht te verschaffen in het vóórkomen van psychische problematiek van migrantenjeugdigen, in de signalering, doorverwijzing en in de zorg houden van migrantenjeugdigen en in de eventuele knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen daarbij. Dit advies zal waarschijnlijk na de zomer gereed zijn en vervolgens zal er een kabinetsreactie worden opgesteld.

Financiering maatregelen zoals Multi Systeem Therapie (MST) en Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer (NPT)

Naar aanleiding van een vraag van het lid Kooiman (SP) is de toezegging gedaan u nader te informeren over een mogelijke oplossing voor de financiering van maatregelen zoals MST en NPT.

In antwoord op eerdere vragen van het lid Kooiman van 24 november 2011 en 25 januari 20123 heb ik aangegeven dat het merendeel van de MST-behandelingen buiten het strafrechtelijk kader plaatsvindt. In strafrechtelijk kader is MST het afgelopen jaar ongeveer 175 keer ingezet, waaronder als onderdeel van de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM). Het programma NPT wordt ook zowel in strafrechtelijk kader als daarbuiten aangeboden.

MST wordt veelal gefinancierd via de Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze wijze van financiering is enkele jaren geleden door het ministerie van VWS zo afgesproken met het Interprovinciaal Overleg (IPO), vanwege eenduidigheid in de financiering voor zowel geïndiceerde jeugdzorg als zorg in gedwongen kader. Verder constateer ik dat enkele gemeenten programma’s als NPT financieren als zij buiten strafrechtelijk kader worden ingezet.

Naast de reguliere wijze van financiering wordt de inzet van programma’s zoals MST en NPT bij de GBM tijdelijk door het ministerie van Veiligheid en Justitie gefinancierd om de toepassing van deze maatregel te bevorderen. De evaluatie daarvan is binnenkort gereed en zal basis vormen voor een standpunt over het vervolg dat mede zal worden bezien in relatie tot de stelselherziening van de jeugdzorg.

De afgelopen jaren is er in de jeugdstrafrechtketen sprake van een minder grote instroom van minderjarige verdachten. Dit heeft geleid tot een daling in het aantal opgelegde straffen en maatregelen. Dit heeft ook consequenties gehad voor het aantal GBM dat is opgelegd. Het is dan ook van belang de inzet van programma’s zoals MST niet alleen op de GBM te richten, maar breder te organiseren. Dit heb ik onlangs besproken met MST Nederland en daarbij is aangegeven dat er ook in de economische lastige tijden naar mijn mening voldoende mogelijkheden zijn om daarop in te spelen. Dit vraagt echter een goede inschatting van de vraag naar dergelijke programma’s en afstemming van de organisatie en bedrijfsvoering van de aanbieders op deze vraag. Een effectieve en efficiënte, vraaggerichte benadering is ook van belang met het oog op de stelselherziening van de jeugdzorg.

Voorts is er de afgelopen maanden overleg gevoerd met het ministerie van VWS over de bezuinigingen in de GGZ, in het bijzonder de eigen bijdrage voor behandeling in de 2e lijns GGZ, zoals bij MST. In het kader van het Begrotingsakkoord 2013 zullen er maatregelen worden genomen om de eigen bijdrage te verzachten. Begin juni 2012 is door de minister van VWS bij de Tweede Kamer een wijziging van de Zvw en AWBZ ingediend op basis waarvan verzekerden met inkomens van niet meer dan 110% van het sociaal minimum een tegemoetkoming kunnen krijgen in de betaalde eigen bijdrage voor de tweedelijns GGZ.

Ik ga ervan uit dat door aanpassingen in de organisatie en bedrijfsvoering in het aanbieden van programma’s zoals MST en NPT en door de maatregelen die worden genomen om de eigen bijdrage in de tweedelijns GGZ te verzachten de inzet van deze programma's kan worden verzekerd.

Mediaberichten over intimidatie en mishandeling van basisschoolleerlingen

Het lid Çörüz (CDA) vroeg naar aanleiding van mediaberichten over intimidatie en mishandeling van basisschoolleerlingen, naar de situatie in ’s-Hertogenbosch. Ik kan u het volgende daarover melden.

In ’s-Hertogenbosch worden op basisscholen al jaren weerbaarheidstrainingen gegeven. Tijdens deze weerbaarheidstrainingen kwam op twee basisscholen naar voren dat kinderen zich geïntimideerd voelden door andere kinderen. De wijze waarop dat gaat, noemen ze zelf «MS13». MS13 is een methode van groepsvorming waarbij kinderen elkaar systematisch dwingen iets te doen voor ze deel uit kunnen maken van de groep. Ze schuwen hierbij geweld, intimidatie en agressie niet. Tijdens de weerbaarheidstrainingen kwam naar voren dat kinderen thuis niet durven praten over situaties die ze hebben meegemaakt. Een aantal kinderen gaf aan dat ze gedwongen werden tot geweld en criminele handelingen. Drie kinderen gaven aan in elkaar te zijn geslagen. De signalen zijn besproken tussen gemeente, politie en scholen direct nadat deze zijn geconstateerd. Ook zijn er meteen concrete acties van preventieve, curatieve en repressieve aard uitgezet.

In totaal zijn drie aangiften opgenomen van incidenten waarbij basisschoolleerlingen in de leeftijd van 9 tot 13 jaar betrokken waren. Dit heeft geleid tot enkele aanhoudingen. Alle jongens zijn als verdachten gehoord in aanwezigheid van hun ouders. De zaken tegen de jongens van 12 jaar of jonger zijn vanwege hun leeftijd geseponeerd. Een 13-jarige verdachte heeft een proces-verbaal gekregen. Voor alle jongens is een zorgmelding bij bureau jeugdzorg gemaakt. Er zijn geen signalen bekend dat in andere steden soortgelijke incidenten zich hebben voorgedaan.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 28 684, nr. 352.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, aanhangsel 2663.

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, aanhangsel 1542 en 1838.

Naar boven