28 684 Naar een veiliger samenleving

Nr. 306 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2011

Hierbij informeer ik U over de uitkomsten van de Integrale Veiligheidsmonitor 2010 (IVM 2010), die vandaag door het Centraal Bureau voor de Statistiek is gepubliceerd (bijgevoegd).1

De IVM is een jaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek waarin onder meer de leefbaarheid van de woonbuurt, beleving van buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, ervaringen met veel voorkomende criminaliteit en het oordeel van de burger over het optreden van de politie worden onderzocht. De landelijke en lokale bevolkingsenquêtes ten behoeve van de IVM 2010 zijn gehouden in het najaar van 2010. Op lokaal niveau namen dit jaar circa 21 gemeenten deel.

Uit de IVM 2010 blijkt dat de veel voorkomende criminaliteit in de afgelopen vijf jaar geleidelijk daalt. 25,4% van de Nederlandse bevolking is slachtoffer geworden van veel voorkomende criminaliteit. In 2009 was dat 26,9%. Ten opzichte van 2008 is het percentage inwoners dat slachtoffer werd van criminaliteit nauwelijks gedaald. In dat jaar werd 26% slachtoffer van één of meer delicten.

De ervaren overlast is in 2010 gelijk gebleven ten opzichte van 2009 en ten aanzien van verloedering van de fysieke woonomgeving is er sprake van een lichte daling.

Eind 2010 voelde 26 procent van de inwoners zich wel eens onveilig. Dit is nagenoeg gelijk aan beide voorgaande jaren. Het aandeel inwoners dat zich vaak onveilig voelt veranderde de afgelopen jaren nauwelijks en schommelt meestal rond de 2 procent.

De tevredenheid van burgers over het functioneren van de politie is gelijk gebleven. Daar waar het gaat om de tevredenheid over het laatste contact is op de drie onderdelen handhaving, aangifte en overige contacten nauwelijks sprake van verandering.

De IVM 2010 laat hiermee zien dat het kabinet een forse slag te maken heeft om een substantiële daling te bereiken. Om dit te realiseren richt ik mij op de volgende hoofdthema’s, waaraan tal van maatregelen zijn gekoppeld:

  • 1. De buurt veilig, voor bewoner en ondernemer. Voorbeelden zijn de aanpak van de criminele jeugdgroepen en de versterking van de veiligheidshuizen om dadergericht overlast, huiselijk geweld en criminaliteit terug te dringen. Ook zorg ik ervoor dat de aanpak van overvallen wordt verscherpt.

  • 2. Offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit. Om de georganiseerde criminaliteit krachtiger aan te pakken wordt de geïntegreerde aanpak van Openbaar Ministerie, politie, lokaal bestuur en fiscus uitgebreid. De bestuurlijke aanpak wordt versterkt door o.a. de structurele financiering van de RIEC’s en het wetsvoorstel om de wet Bibob uit te breiden.

  • 3. Slagkracht voor onze professionals. De invoering van de nationale politie is een andere belangrijke maatregel om Nederland veiliger te maken. Het aanvalsplan minder regels en meer blauw zal de slagkracht voor onze professionals vergroten.

  • 4. Versterking van de rechtsstaat. Met het versnellen van de doorlooptijd van strafzaken en het geven van een sterkere positie van slachtoffers wil ik het vertrouwen in de rechtsstaat versterken.

Tot slot merk ik op dat ik u bij brief van 18 februari 20111 heb geïnformeerd over de onlangs door mij vastgestelde landelijke prioriteiten voor de Nederlandse politie 2011–2014, waarin een groot aantal maatregelen is opgenomen om Nederland veiliger te maken.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
1

Tweede Kamer 2010–2011, 29 628 en 30 880, nr. 237

Naar boven