28 676 NAVO

Nr. 307 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2018

Hierbij informeer ik u over de bijeenkomst van de Noord Atlantische Raad (NAR) die op 4 en 5 december 2018 in Brussel bijeen kwam op het niveau van de Ministers van Buitenlandse Zaken. De Ministers hadden een ontmoeting met de Oekraïense en Georgische Ministers van Buitenlandse Zaken. Hierna volgde een werksessie over de trans-Atlantische betrekkingen, het INF-verdrag en Rusland. Tijdens het werkdiner is gesproken over de ontwikkelingen aan de Zuidflank van de NAVO. Op de tweede dag van de ministeriële NAR vond eerst een werksessie plaats over de Westelijke Balkan, die werd gevolgd door een bijeenkomst met de operationele partners van de Resolute Support Mission (RSM) Afghanistan.

Oekraïne en Georgië

De bijeenkomst met Oekraïne en Georgië stond voor een groot deel in het teken van de recente gebeurtenissen in de Straat van Kertsj. De NAVO-bondgenoten waren eensgezind in hun oordeel dat het optreden van Rusland tegen Oekraïense marineschepen een schending van het internationale recht betekent. Het is van belang dat Rusland onverwijld de gevangen genomen Oekraïense zeelieden vrijlaat en de marineschepen retourneert aan Oekraïne. Het incident betekent een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie in de Zwarte Zee regio. Om die reden heeft Nederland tijdens de bijeenkomst dan ook opgeroepen tot terughoudendheid en de-escalatie.

Nederland heeft in de vergadering eveneens aangegeven dat het incident in de Straat van Kertsj een belemmering is van navigatierechten en dat Rusland direct ervoor moet zorgen dat Oekraïense havens weer bereikbaar zijn. Potentieel kan een soortgelijke situatie zich ook elders voordoen. Het is belangrijk dat de NAVO zich op een dergelijke situatie voorbereidt.

Verder heeft Nederland steun uitgesproken voor de bereikte hervormingen in zowel Oekraïne als Georgië als het gaat om modernisering van de veiligheidssector, het tegengaan van corruptie en het versterken van democratische instituties en de rechtsstaat. Hierbij is echter nog een lange weg te gaan. Nederland is bereid daarvoor bijstand te blijven geven door financiële bijdragen aan NAVO Trustfunds.

INF-verdrag

Tijdens de bijeenkomst hebben de NAVO-bondgenoten een verklaring uit doen gaan over het INF-verdrag (zie bijlage bij dit verslag)1. Hierin werd de aanhoudende Russische schending van dit belangrijke verdrag bevestigd, ondanks herhaaldelijk aandringen van de VS en andere NAVO-bondgenoten om een oprechte dialoog aan te gaan over dit onderwerp. De bondgenoten riepen Rusland op om onverwijld terug te keren naar een volledige en verifieerbare naleving van het verdrag, want een situatie waarin alleen de VS zich houdt aan wapenbeheersingsverplichtingen is niet houdbaar. Voorts spraken de bondgenoten de intentie uit voor een constructieve relatie met Rusland en herhaalden dat de NAVO open blijft staan voor dialoog. Ten slotte committeerden bondgenoten zich stevig aan het behoud van effectieve internationale wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie, als hoofdelementen voor de veiligheid en stabiliteit van Europa. Zij committeerden zich dan ook aan handhaving, steun en verdere versterking hiervan.

Nederland heeft in de vergadering de eigenstandige Nederlandse conclusie herhaald dat Rusland het INF-verdrag schendt en verantwoordelijk is voor de huidige situatie, maar dat Rusland voldoende kans moet worden geboden om tot inkeer te komen en het verdrag alsnog te redden. Tegelijkertijd moet de NAVO er rekening mee houden dat Rusland ook deze oproep aan zich voorbij laat gaan, stelde Nederland, en alvast mogelijke implicaties daarvan in kaart brengen om de veiligheid van het bondgenootschap te waarborgen. De VS heeft aangekondigd Rusland nog zestig dagen te bieden, voordat het zich ook niet langer door het verdrag laat binden. Zo zet de VS de deur een laatste keer open voor een diplomatieke oplossing. Het is nu aan Rusland om hierop te reageren.

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden op 5 december jl. verzocht het lid Karabulut (SP) informatie over de feiten die op tafel liggen en de Nederlandse inzet wat betreft het INF-verdrag (Handelingen II 2018/19, nr. 32, Regeling van werkzaamheden). Naast bovenstaande informatie is uw Kamer op 27 november jl. een brief toegegaan die de Nederlandse eigenstandige appreciatie van de Russische schending van het INF-verdrag toelicht (Kamerstuk 33 694, nr. 34). Nederland blijft zich de komende tijd inspannen om dit belangrijke verdrag voor de Europese veiligheid en stabiliteit overeind te houden, mede in het licht van de motie Voordewind (Kamerstuk 33 694, nr. 30).

Trans-Atlantische betrekkingen

In de werksessie over de trans-Atlantische betrekkingen is kort gesproken over de implementatie van de Wales-afspraken om in 2024 te komen tot 2% uitgaven voor defensie, waarbinnen 20% ten goede moet komen aan investeringen voor defensie-capaciteiten. De Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Pompeo riep opnieuw op om voor het einde van het jaar de geloofwaardige nationale plannen bij de NAVO aan te leveren, zoals door de regeringsleiders is afgesproken tijdens de NAVO Top in Brussel. De plannen beschrijven hoe aan deze afspraken binnen het bondgenootschap invulling kan worden gegeven. Zoals eerder is gemeld zal het kabinet het Nederlandse nationale plan met uw Kamer delen.

Voorts is gesproken over de verhouding tussen de NAVO en EU als het gaat om inspanningen op defensiegebied. De Ministers verwelkomden de toenemende activiteiten van de EU op het gebied van veiligheid en defensie. Een grotere verantwoordelijkheid van de EU op dit gebied is wenselijk. Tegelijkertijd was er consensus onder Ministers dat de rol van de EU complementair dient te zijn aan die van de NAVO. De NAVO is en blijft de hoeksteen van de collectieve verdediging, niet in de laatste plaats dankzij de politieke, financiële en militaire bijdragen van de Verenigde Staten.

Rusland

Vanwege de uitvoerige discussies over het INF-verdrag is de bredere relatie van de NAVO met Rusland tijdens deze ministeriële slechts beperkt aan bod gekomen. Tijdens de vergadering werd benadrukt dat eenheid binnen het bondgenootschap van belang is teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de brede dreiging op veiligheidsgebied die van Rusland uitgaat. Echter, ook contacten en dialoog blijven van belang, zoals de recente bijeenkomst van de NAVO Rusland Raad (NRR) op 31 oktober jl. (waarover uw Kamer reeds is geïnformeerd) heeft laten zien.

Zuidflank

Tijdens het werkdiner over de Zuidflank spraken bondgenoten over de bijdrage die de NAVO levert aan stabiliteit en weerbaarheid in partnerlanden. Bondgenoten onderstreepten het belang van continue aandacht voor de Zuidflank. Ook Nederland vindt het belangrijk dat de NAVO een bijdrage levert aan internationale inspanningen aan de Zuidflank. De NAVO heeft specifieke expertise in de opbouw van een sterke en integere veiligheidssector.

Concreet werd gesproken over de nieuwe NAVO-missie in Irak en het verzoek van de Libische Minister-President Serraj aan de NAVO om de veiligheidsarchitectuur te versterken. Voor wat betreft Libië heeft Nederland aangegeven dat de politieke en de veiligheidssituatie op dit moment nog onvoldoende stabiel is om als NAVO trainingen te geven in Libië. Wel zou gekeken kunnen worden naar activiteiten vanuit bijvoorbeeld Tunesië. Op deze manier zou de NAVO nu al een relevant netwerk kunnen opbouwen voor wanneer de situatie in het land verbetert. Ook samenwerking met de EU, VN en andere (civiele) actoren is van belang.

Voor het eerst sinds de NAVO-missie in Irak van start is gegaan, op 1 november jl., werd gesproken over de missie. De missie richt zich op versterking van de Iraakse veiligheidssector door training en advies. Bondgenoten onderstreepten het belang van de missie als onderdeel van een duurzame overwinning op ISIS.

Westelijke Balkan

Op de tweede dag vond een werksessie plaats over de Westelijke Balkan, in aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger, waarbij Ministers hun zorgen uitten over de stabiliteit in delen van de regio. Zij spraken hun waardering uit voor EU-NAVO samenwerking, met name op het gebied van strategische communicatie. De NAR sprak onder meer over mogelijke NAVO toetreding van Macedonië, de relatie tussen de NAVO en Bosnië-Herzegovina en de ontwikkelingen in de relatie tussen Kosovo en Servië.

Nederland steunt de uitgangspunten van het Open Deur beleid. Dit beleid heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan stabiliteit en veiligheid in de regio en van het Europese continent. Voor het succes van het Open Deur beleid hecht Nederland belang aan de conditionaliteit. Dit heeft Nederland ook herhaald in de Noord-Atlantische Raad. Nieuwe leden moeten bijdragen aan de veiligheid van het Noord-Atlantisch verdragsgebied, conform art. 10 van het Verdrag van Washington. Ook is het belangrijk dat voldoende vooruitgang is geboekt met hervormingen op het gebied van de rechtsstaat en in de veiligheidssector.

Er bestond veel lof voor het getoonde leiderschap van Griekenland en Macedonië inzake het Prespa-akkoord. NAVO-landen hoopten op een snelle implementatie van het akkoord in beide landen, opdat binnen afzienbare tijd het toetredingsprotocol bij het Verdrag van Washington kan worden getekend. Tevens hechtten Bondgenoten aan de implementatie van de voorgenomen hervormingen in Macedonië.

De NAVO maakt zich zorgen over de ontwikkelingen in de relatie tussen Kosovo en Servië, met name over de recente Kosovaarse stap om een importheffing van 100% in te stellen op producten uit enkele buurlanden en de transformatie van de Kosovaarse veiligheidsmacht naar een Kosovaars leger. Inzake de transformatie benadrukten Ministers het belang van een constitutioneel en transparant proces, betrokkenheid van alle belanghebbende partijen en consultatie met de internationale gemeenschap. De genoemde zorgelijke ontwikkelingen geven de door de EU gefaciliteerde dialoog tussen Pristina en Belgrado extra relevantie.

Daarnaast spraken bondgenoten hun steun uit om Bosnië-Herzegovina uit te nodigen om een Annual National Plan (ANP) in te dienen bij de NAVO. Het is aan de autoriteiten in Bosnië-Herzegovina om in te gaan op de uitnodiging. Met het starten van de ANP-cyclus kan de NAVO Bosnië-Herzegovina beter ondersteunen bij hervormingen en bijdragen aan het verder intensiveren van de relatie met de NAVO. Samenwerking aan de hand van een ANP betekent nadrukkelijk geen automatisme richting NAVO-lidmaatschap. Bosnië-Herzegovina voldoet nog niet aan het zogenoemde Tallinn criterium2: het registeren van militaire onroerende goederen onder het gezag van de centrale regering in Sarajevo. Nederland wil vasthouden aan deze voorwaarde in het verdere toetredingstraject van Bosnië-Herzegovina tot de NAVO en heeft dit tijdens de bijeenkomst krachtig uitgedragen, evenals diverse andere bondgenoten.

Afghanistan

In aanwezigheid van de Afghaanse Minister van Buitenlandse Zaken en andere operationele partners van de Resolute Support Mission (RSM) spraken de Ministers over de huidige politieke en veiligheidssituatie in Afghanistan. Op dit gebied zijn er zoals bekend tal van uitdagingen. Positief is dat de parlementsverkiezingen van oktober jl. relatief veilig zijn verlopen in vergelijking met eerdere verkiezingen. Bovendien zijn de Afghaanse nationale strijdkrachten in staat gebleken zelfstandig de veiligheid te verzorgen tijdens de verkiezingen. Tegelijk is duidelijk dat de Afghaanse regering aanzienlijke stappen te zetten heeft om de presidentsverkiezingen die in april 2019 gepland staan, soepel te laten verlopen.

Nederland heeft in deze sessie naar voren gebracht dat duurzame vrede en stabiliteit uiteindelijk alleen door middel van onderhandelingen tot stand kan komen. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat ook regionale spelers, waaronder Pakistan, een grotere inspanning leveren om de Taliban aan de onderhandelingstafel te krijgen. Het historische staakt-het-vuren dat plaatsvond in juni 2018 toonde dat de Afghaanse bevolking snakt naar een einde aan het geweld. De bereidheid van partijen om tijdelijk de wapens neer te leggen maakt verder duidelijk dat er een potentieel voor vrede is waarop kan worden gebouwd.

Blijvend commitment van de NAVO en de internationale gemeenschap blijft volgens bondgenoten zoals Duitsland en de VS nodig om de juiste voorwaarden voor vrede te scheppen, waaronder een duurzaam en zelfredzaam veiligheidsapparaat. De verdere professionalisering en versterking van het Afghaanse leger en politie is daarbij van belang, ook met het oog op het vergroten van het vertrouwen van de Afghaanse bevolking in deze Afghaanse staatsinstellingen.

De Nederlandse bijdrage aan RSM geeft uiting aan dit commitment. In nauwe samenwerking met vooral Duitsland, levert Nederland hieraan een bijdrage in Noord-Afghanistan (zie desgewenst ook Kamerstuk 27 925, nr. 630). Nederland verzorgt zowel Train, Advice and Assist (TAA)-activiteiten ten behoeve van reguliere Afghaanse strijdkrachten als ondersteuning van Afghaanse speciale politie-eenheden via een Duits-Nederlands Special Operations Advisory Team (SOAT). Het SOAT richt zich op de leden van de Afghan Task Force (ATF) 888 in Mazar-e-Sharif.

De training van ATF 888 is nog gaande en de eenheid is daarom nog niet volledig operationeel. In 2019 worden daarom naar verwachting speciale politie-eenheden uit andere delen van Afghanistan tijdelijk ingezet in Noord-Afghanistan indien de situatie daar om vraagt. Het kabinet heeft op verzoek van leiding van Resolute Support besloten dat Nederlandse trainers, net als de Duitse trainers, ook ondersteuning kunnen verlenen aan deze eenheden in geval van inzet in Noord-Afghanistan. Zo wordt voorkomen dat er een verschil ontstaat in de ondersteuning die de Nederlandse en Duitse trainers binnen het SOAT kunnen leveren. Het betreft hier met de ATF 888 vergelijkbare eenheden die zijn gestationeerd in andere delen van het land en daar ondersteund worden door RSM-partners zoals Noorwegen of het Verenigd Koninkrijk. De werkwijze van en de voorwaarden rondom inzet van het SOAT blijven ongewijzigd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Zie verslag van de NAVO ministeriële in Tallinn (23-23 april 2010), Kamerstuk 28 676, nr. 106.

Naar boven