Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2016
Inleiding
Hierbij informeren wij u, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
over het besluit van het kabinet het fregat Zr. Ms. Van Amstel beschikbaar te stellen
voor de NAVO-inzet in de Egeïsche Zee in het kader van de migratiecrisis.
Rol van de NAVO in de migratiecrisis
Bij brief van 26 februari 2016 (Kamerstuk 28 676, nr. 239) is uw Kamer reeds geïnformeerd over het besluit van de Noord-Atlantische Raad (NAR)
van 25 februari jl. over de rol van de NAVO in de migratiecrisis. In deze brief werd
ook gemeld dat het kabinet zich beraadt op een Nederlandse bijdrage aan de Standing NATO Maritime Group 2 (SNMG-2).
Zoals bekend wordt de SNMG-2 in de Egeïsche Zee ingezet om mensensmokkelnetwerken
in kaart te brengen door middel van «reconnaissance, monitoring and surveillance». De NAVO zal de vergaarde informatie delen met de Turkse en Griekse autoriteiten,
die daardoor beter in staat worden gesteld tegen mensensmokkelaars op te treden. Er
zal ook informatie worden uitgewisseld met Frontex.
Het tegenhouden van migranten maakt geen deel uit van de taken die de NAVO in de Egeïsche
Zee zal uitvoeren. Het is echter mogelijk dat de NAVO-schepen gedurende hun missie
op personen in nood op zee stuiten. Het internationale recht schept de verplichting
deze personen hulp te bieden en in veiligheid te brengen. De NAR van 25 februari jl.
heeft bekrachtigd dat uit zee geredde personen, indien zij vanaf de Turkse kust zijn
vertrokken, worden teruggebracht naar Turkije. Bij het terugbrengen van personen naar
Turkije moeten de NAVO-bondgenoten uiteraard hun nationale regelgeving en internationale
verplichtingen in acht nemen.
Operatiegebied SNMG-2
Op 6 maart jl. heeft de NAVO in overleg met de Griekse en Turkse autoriteiten besloten
dat de NAVO activiteiten zal uitvoeren rondom de eilanden Chios, Kos, Lesbos en Samos.
Griekenland en Turkije hebben SNMG-2 diplomatieke toestemming verleend om op te treden
in hun territoriale wateren. De NAVO is al begonnen met reconnaissance, monitoring and surveillance in de wateren rondom Lesbos. Later zal, na overleg tussen SNMG-2 en Griekse en Turkse
autoriteiten op uitvoerend niveau, het operatiegebied worden uitgebreid naar het zuiden.
Nederlandse bijdrage aan SNMG-2
SNMG-2 bestaat thans uit een Canadees, Duits, Grieks en Turks schip. Uitbreiding van
dit vlootverband is noodzakelijk voor het uitvoeren van de activiteiten in de Egeïsche
Zee. In de slotverklaring van de Europese Raad van 7 maart jl. werd het belang van
de NAVO-inzet in de Egeïsche Zee onderstreept en werden alle NAVO-bondgenoten opgeroepen
de inzet actief te ondersteunen. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben inmiddels
toegezegd een bijdrage te leveren aan SNMG-2.
Omdat een brede internationale inzet in deze crisis noodzakelijk is, heeft het kabinet
besloten dat Nederland eveneens een schip zal leveren aan SNMG-2. Zr. Ms. Van Amstel
is reeds op zee en zal op korte termijn vertrekken naar de Egeïsche Zee om zich tot
begin juli 2016 bij de SNMG-2 te voegen. Deze bijdrage past binnen de bredere inzet
van Nederland om in internationaal verband mensensmokkel en illegale migratie tegen
te gaan.
Gevolgen voor andere inzet
De vaste commissie voor Defensie heeft gevraagd hoe de inzet van marineschepen voor
grensbewaking zich verhoudt tot de inzet van deze middelen in andere missies (Kenmerk
2016ZO3866/2016D09386, van 4 maart 2016). De Zr. Ms. Van Amstel is beschikbaar, omdat Nederland in 2016
in plaats van twee schepen één schip aanbiedt aan de antipiraterij-operatie Atalanta.
De inzet van Zr. Ms. Van Amstel in SNMG-2 heeft om die reden geen gevolgen voor andere
missies. De gevolgen van de inzet van schepen in het kader van de migratiecrisis voor
de inzetmogelijkheden in andere missies worden per geval bezien.
Financiering
De totale additionele uitgaven voor de Nederlandse bijdrage aan SNMG-2 worden geraamd
op EUR 4,4 miljoen. De financiering wordt geregeld binnen de HGIS.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders
De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert