28 676 NAVO

Nr. 218 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2014

Op 2 december jl. kwam de Noord-Atlantische Raad (NAR) van de NAVO in Brussel bijeen op het niveau van de Ministers van Buitenlandse Zaken. In deze eerste bijeenkomst onder voorzitterschap van de nieuwe secretaris-generaal Jens Stoltenberg, werd onder andere gesproken over de implementatie van de besluiten van de NAVO-top in Wales (september 2014). De NAVO-Oekraïne Commissie (NUC) besprak de situatie in Oekraïne en verder had een eerste bijeenkomst plaats met Afghanistan en de partners in de Resolute Support-missie. Tijdens het werkdiner werd een strategische discussie gevoerd over de situatie aan de oost- en zuidflank van het bondgenootschappelijk verdragsgebied. De Ministers hebben drie verklaringen aangenomen die als bijlagen bij dit verslag zijn gevoegd1.

Implementatie van de besluiten in Wales en oostflank

De Noord-Atlantische Raad (NAR) besprak de voortgang van de besluiten van de Top in Wales. Geconstateerd werd dat de implementatie van het Readiness Action Plan (RAP) op gang is gekomen maar dat nog het nodige werk moet worden verricht. Nederland heeft ten aanzien van het pakket geruststellende maatregelen aangekondigd ook in 2015 volwaardig bij te zullen dragen met zowel land-, lucht- als maritieme activiteiten.

De komende tijd werkt de NAVO verder aan de structurele aanpassingen die nodig zijn om de inzetbaarheid en gereedheid van de NAVO te verbeteren. Nederland heeft met Duitsland en Noorwegen aangekondigd deel te nemen aan de interim-fase van de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). Het aanbod van de drie landen werd breed verwelkomd. Over de details met betrekking tot dit aanbod verwijs ik naar de brief d.d. 28 november 2014, Kamerstuk 28 676, nr. 217, en in het bijzonder naar de antwoorden onder 2 en 5 op de schriftelijke vragen gesteld door de leden van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken ten behoeve van het schriftelijk overleg over de NAVO-Raad. De NAR nam een verklaring aan over het RAP (zie bijlage 1). De Ministers van Defensie zullen in februari 2015 de voortgang van de uitvoering van het RAP bespreken. De Minister van Defensie zal u in een brief over de toewijzing van eenheden aan snelle reactiemachten nader informeren over de Nederlandse bijdrage aan de interim-fase van de VJTF.

In de discussie over de relatie met Rusland spraken bondgenoten hun zorgen uit over het gedrag en de militaire doctrine van Rusland. Het assertieve gedrag van met name Russische militaire vliegtuigen in het internationale luchtruim dat door Europese landen wordt gecontroleerd, bedreigt de verkeersveiligheid. De NAR bereikte consensus dat gestreefd moet worden naar het heropenen van noodzakelijke contacten op militair niveau om ongelukken en misinterpretaties te voorkomen. Het in april 2014 genomen besluit om de praktische en militaire samenwerking als zodanig op te schorten blijft van kracht.

Diverse bondgenoten refereerden in hun interventies aan de afspraken in Wales over de defensie-uitgaven. Verschillende landen kondigden verhoging van die uitgaven aan. Nederland heeft, in lijn met hetgeen in Wales is toegezegd, aangegeven dat de tijd van bezuinigingen op defensie voorbij is en dat het budget in 2015 structureel met 100 miljoen Euro zal worden verhoogd. Nederland heeft ook gemeld dat de komende maanden naar de Nederlandse defensiecapaciteiten wordt gekeken in het licht van de veranderende veiligheidsomgeving en de gevolgen daarvan voor het ambitieniveau van de Nederlandse krijgsmacht.

De Secretaris-Generaal gaf aan de implementatie van de defence pledge te zullen monitoren.

NAVO-Oekraïne Commissie

Vanwege binnenlandse politieke verplichtingen nam de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken, Pavlo Klimkin, per videolink deel aan de bijeenkomst van de NUC. Klimkin gaf aan dat de verkiezingen in zijn land een duidelijk pro-Europees parlement hadden opgeleverd, waarmee de regering een sterk mandaat had gekregen om haast te maken met hervormingen. Die hervormingen waren noodzakelijk om het economisch herstel te bevorderen en de Europese waarden in zijn land te versterken. Klimkin omschreef de situatie in Oost-Oekraïne als zorgelijk. Het staakt-het-vuren werd in toenemende mate geschonden, de Minsk-afspraken werden door Rusland en de door dat land gesteunde separatisten niet nagekomen. Klimkin verzocht de NAVO om verdere ondersteuning bij de hervorming van de veiligheidssector.

Bondgenoten onderschreven Klimkins appreciatie en veroordeelden het niet-nakomen door Rusland van de Minsk-afspraken en de illegale verkiezingen in de Donbass van 2 november 2014. De NAVO blijft Oekraïne ondersteunen door middel van de in Wales aangekondigde Trust Funds. Deze Trust Funds, inclusief het Trust Fund voor logistiek en standaardisering waarvan Nederland co-lead nation is, zijn inmiddels operationeel. De NUC nam een gezamenlijke verklaring aan (zie bijlage 2).

Resolute Support

De 28 NAVO-Ministers kwamen voor de eerste keer bijeen met de 14 partners die bijdragen aan de nieuwe Resolute Support-missie in Afghanistan. Van Afghaanse zijde waren president Ghani, chief executive Abdullah en de nationale veiligheidsadviseur Atmar aanwezig. Door de recente Afghaanse ratificatie van de Bilateral Security Agreement (BSA) met de VS en de Status of Forces Agreement (SOFA) met de NAVO eerder die week, kon het formele startschot voor Resolute Support worden gegeven (zie tevens bijgevoegde gezamenlijke verklaring van Afghanistan, de NAVO en de operationele partners van Resolute Support, bijlage 3).

President Ghani sprak zijn dank uit voor de steun van de ISAF-partners in het afgelopen decennium en verwelkomde de gecontinueerde steun die met de Resolute Support-missie werd gegeven. De veiligheidssituatie vormde nog steeds de hoogste prioriteit voor de nieuwe Afghaanse regering; de Afghaanse veiligheidsdiensten stonden gereed om het roer in 2015 definitief over te nemen. Ghani onderstreepte het streven van Afghanistan om zo snel mogelijk onafhankelijk te worden van internationale steun. Van belang daarbij waren een regering van nationale eenheid, hervormingen (economisch, in de vorm van corruptiebestrijding, en door de versterking van de positie van vrouwen), goede betrekkingen met buurlanden en het vermogen om stabiliteit en veiligheid te garanderen, onder andere door versterking van de Afghan National Security and Defence Forces (ANSF). De Resolute Support-missie was daarbij onontbeerlijk. NAVO militaire zegslieden beklemtoonden in hun inleidingen de voortgang die de ANSF had gemaakt. Zij wezen er ook op dat Resolute Support weliswaar een trainingsmissie is, maar dat deze wel in een combat environment moet opereren.

Bondgenoten, waaronder Nederland, en partners spraken hun waardering uit voor de hervormingsagenda van de nieuwe Afghaanse regering. Zij herbevestigden tijdens de bijeenkomst hun bijdragen aan de Resolute Support-missie en de financiële steun aan de ANSF. Verschillende landen refereerden aan het feit dat de samenwerking tussen Afghanistan en de NAVO een nieuw tijdperk ingaat. De VN Speciaal Vertegenwoordiger voor UNAMA, Haysom, en de EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini, benadrukten de betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij Afghanistan, ook in de toekomst.

Zuidflank: Syrië, Irak en ISIS

De situatie aan de zuidflank van het NAVO-verdragsgebied kwam aan de orde tijdens het werkdiner. Daarin werd ook vooruitgekeken naar de bijeenkomst van de brede internationale coalitie tegen ISIS, waarover uw Kamer separaat wordt geïnformeerd. De Secretaris-Generaal benadrukte in zijn inleiding dat de NAVO in de regio moest investeren om zichzelf te kunnen beschermen tegen ISIS en vergelijkbare groeperingen. Er was ook meer aandacht nodig voor fragiele staten en regio’s. Stoltenberg wees daarbij op Jordanië, waar de NAVO op verzoek ondersteuning zal bieden in het kader van Defence Capacity Building. Ten slotte moesten de achterliggende oorzaken van deze conflicten worden aangepakt, machtsvacuüms die door extremisten konden worden ingevuld, worden voorkomen en politieke en financiële steun vanuit de regio aan ISIS c.s. worden gestopt.

Diverse bondgenoten wezen op de fundamentele bedreiging van onze westerse waarden die van ISIS uitging. Ook aan de zuidflank ontstond behoefte aan een geïntegreerde aanpak waarbij de EU en NAVO intensiever moesten samenwerken, in het bijzonder op het terrein van de capaciteitsopbouw van landen in de regio. Een aantal bondgenoten benadrukte het belang van informatie-uitwisseling over foreign terrorist fighters. Afgesproken werd dat die uitwisseling binnen NAVO zal worden versterkt. Ten slotte sprak de NAVO wederom zijn bereidheid uit om desgevraagd het Defence Capacity Building Initiative uit te breiden naar Irak en naar Libië indien de veiligheidssituatie dat toelaat en de landen daarom verzoeken. De NAVO heeft daags na de NAVO ministeriële een verzoek om Defence Capacity Building van Irak ontvangen. Dit verzoek zal de komende tijd verder ingevuld worden, zodat bondgenoten een besluit kunnen nemen over een mogelijke NAVO-rol op dit gebied.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven