28 638 Mensenhandel

Nr. 129 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2015

Bij brief van 17 december jl. heeft u mij verzocht om uw Kamer te informeren over het onderscheid tussen draagmoederschap en mensenhandel, hetgeen ik hierbij, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, doe.

Draagmoederschap

Volgens artikel 151b, derde lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt als draagmoeder aangemerkt «de vrouw die zwanger is geworden met het voornemen een kind te baren ten behoeve van een ander die het ouderlijk gezag over dat kind wil verwerven, dan wel anderszins duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind op zich wil nemen.»

Op grond van de artikelen 151b en 151c Sr is het beroeps- of bedrijfsmatig bemiddelen bij draagmoederschap, het openbaar maken van het beschikbaar zijn van een draagmoeder of de vraag naar een draagmoeder en het bevorderen van onderhandelingen over draagmoederschap strafbaar.

Het doel van deze strafbaarstellingen is om te voorkomen dat commercieel draagmoederschap zich als maatschappelijk verschijnsel in Nederland ontwikkelt.1

Mensenhandel

Artikel 273f Sr stelt mensenhandel strafbaar. Om tot bewezenverklaring van mensenhandel te komen, dient voldaan te zijn aan drie elementen.

Ten eerste dient er sprake te zijn van een handeling: daaronder vallen het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van een persoon.

Een tweede element van mensenhandel is de uitoefening van dwang. In artikel 273f Sr genoemde vormen daarvan zijn dwang, geweld of dreiging met geweld, afpersing, fraude, misleiding en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.

Een derde element van mensenhandel is het oogmerk van uitbuiting van een ander, onder meer seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting, maar ook uitbuiting/mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering.

Om te beoordelen of in een specifiek geval van het bevorderen van draagmoederschap sprake is van mensenhandel is doorslaggevend of wordt voldaan aan bovengenoemde bestanddelen van artikel 273f Sr.

Zienswijze Nationaal Rapporteur Mensenhandel

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM) concludeerde in 2012 in het rapport «Mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering en gedwongen commercieel draagmoederschap» dat gedwongen draagmoederschap onder omstandigheden kan worden aangemerkt als mensenhandel.2

De NRM gaf in dit rapport aan dat, om te bepalen of sprake is van dwang, drie factoren een rol kunnen spelen:

  • Heeft de draagmoeder zelf de keuze gemaakt om draagmoeder te worden;

  • Heeft de potentiële draagmoeder de mogelijkheid om op de beslissing om draagmoeder te worden terug te komen;

  • In hoeverre is de draagmoeder na de conceptie vrij om haar zwangerschap in te richten zoals zij wil.

Volgens de NRM wordt draagmoederschap in het mensenhandelartikel niet genoemd als vorm van uitbuiting, maar zou dit wel onder de reikwijdte kunnen vallen. Draagmoederschap zou, onder omstandigheden, gekwalificeerd kunnen worden als gedwongen of verplichte diensten. De gedwongen dienst is het dragen en baren van een kind. Een belangrijke indicatie voor uitbuiting is, volgens de NRM, wanneer «de financiële en gezondheidsrisico’s geheel of voor een groot deel bij de draagmoeder liggen».3

Onderscheid tussen draagmoederschap en mensenhandel

Uit het bovenstaande spreekt een duidelijk onderscheid tussen het bevorderen van draagmoederschap en mensenhandel. Het bevorderen van draagmoederschap is in de regel geen vorm van mensenhandel.

Slechts in het specifieke geval waarin draagmoederschap onder een vorm van dwang plaatsvindt in een uitbuitingssituatie is sprake van mensenhandel in de zin van artikel 273f Sr.

Dit lijkt eerder aan de orde bij commercieel draagmoederschap met betrokkenheid van andere partijen zoals bemiddelaars of wervers dan bij altruïstisch draagmoederschap. Met voornoemde strafbepalingen wordt commercieel draagmoederschap in Nederland tegengegaan. In enkele andere landen zoals de Verenigde Staten (California), India en Oekraïne is commercieel draagmoederschap wel toegestaan.

Een kwetsbare maatschappelijke positie, schulden en armoede zouden kunnen bijdragen aan situaties van dwang en uitbuiting, maar dit hoeft niet noodzakelijkerwijs. Immers, ook in deze gevallen kan een vrouw geheel vrijwillig draagmoeder zijn.

Ik vind het van belang dat wensouders die besluiten naar dergelijke landen af te reizen zich vergewissen van mogelijke uitbuiting van draagmoeders. Daarom ook heb ik de aanbeveling van de NRM in eerder genoemd rapport overgenomen en ervoor gezorgd dat hierover informatie beschikbaar is op www.rijksoverheid.nl.4

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstuk 21 968, nr. 3, p. 3.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 28 638, nr. 94.

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstuk 28 638, nr. 94, p. 20 en 21.

Naar boven