28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 233 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2016

In de brief van de vaste commissie voor Economische Zaken van 13 januari jl. is mij verzocht uw Kamer te informeren of er een kabinetsreactie zal worden opgesteld naar aanleiding van de openbare raadplegingen van de Europese Commissie over «Ervaringen in het eerste jaar van vergroeningsverplichtingen van de regeling voor rechtstreekse betalingen (GLB)» en «Raadpleging over de controleverordening voor de visserij». Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.

Op de door de Europese Commissie uitgezette enquête voor raadpleging over «Ervaringen in het eerste jaar van vergroeningsverplichtingen van de regeling voor rechtstreekse betalingen (GLB)» zal het kabinet met een paper aan de Europese Commissie reageren. Deze enquête is namelijk vooral bedoeld om de ervaringen van de landbouwers met de vergroening in beeld te brengen. In deze paper zal ik ingaan op de eerste ervaringen met de vergroening en de verbetermogelijkheden die ik hiervoor zie. Ik zal u hier begin maart separaat over informeren. Daarnaast voorzie ik de Europese Commissie van de feitelijke informatie over de implementatie van de vergroening in Nederland in het kader van de jaarlijkse melding die lidstaten moeten doen. Uw Kamer is over deze cijfers geïnformeerd via de antwoorden op de schriftelijke vragen die zijn gesteld in het kader van de begrotingsbehandeling (Kamerstuk 34 300 XIII, nr. 61).

Voor wat betreft de «Raadpleging over de controleverordening voor de visserij» zal het kabinet wel reageren naar de Europese Commissie. Controle op het visserijbeleid is grotendeels een nationale aangelegenheid. Onderwerpen als level playing field voor onder meer de controle op de aanlandplicht, de rol van het European Fisheries Control Agency (EFCA) en het nationale sanctioneringssysteem maken een reactie op kabinetsniveau op zijn plaats. Ervaring met vergelijkbare raadplegingen leert ook dat zowel door individuele stakeholders als door nationale overheden wordt gereageerd. Reageren op de raadpleging is mogelijk tot 13 maart a.s. Ik zal u voor deze datum de voorgenomen kabinetsreactie toesturen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven