28 600 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2003

nr. 162
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 1 september 2003

Door middel van mijn brief van 20 augustus jongstleden (kamerstuk 28 600 XIV, nr. 160) berichtte ik u over de stand van zaken met betrekking tot de moties en overige toezeggingen aangaande de Flora- en faunawet.

Inmiddels ben ik in goed overleg met betrokken partijen gekomen tot een beleidskader faunabeheer dat een belangrijk deel van de gesignaleerde knelpunten adresseert. Hiermee informeer ik u hierover. Eind september verwacht ik u over de resterende thema's te kunnen informeren.

Betrokken partijen (de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, Vogelbescherming Nederland, de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland, Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten) en het Interprovinciaal Overleg hebben mij gezamenlijk geadviseerd over het faunabeheer in Nederland met ondersteuning van ambtenaren van mijn departement. Dit advies heb ik overgenomen.

De partijen hebben nadrukkelijk de voorkeur uitgesproken om alle onderwerpen op het gebied van faunabeheer (inclusief ganzen en smienten) in één samenhangend beleidskader te willen zien. Zij hebben daarbij aangegeven dat zij vinden dat het Rijk zijn verantwoordelijkheid moet nemen, waarbij zij een convenant – gezien de dynamiek van de problematiek en de verschillende belangen – in deze niet de geschikte vorm vinden. Tegelijkertijd hebben zij in hun advies deze verschillen in die zin overbrugd dat zij ieder voor zich zullen bijdragen aan de realisatie van het effectueren van dit beleidskader. Op deze wijze kan het beleidskader rekenen op een zo groot mogelijk draagvlak. De provincies alsmede uitvoerders van de Flora- en faunawet stemmen in met dit beleidskader.

In deze fase hebben partijen gezamenlijk advies gegeven over het beheer van ganzen en smienten in relatie tot schadebestrijding, over de jacht in natuurgebieden en over de zeggenschap van grondeigenaren over jacht, beheer en schadebestrijding op verpachte gronden. Het beleidskader dat daarvan het resultaat is treft u hierbij aan.1

Hiermee geef ik uitvoering aan de moties van de leden Van den Brink cs. inzake overwinterende ganzen en smienten (28 600 XIV, nr. 26) en Schreijer-Pierik c.s. inzake het schrappen van het verbod op jacht in natuurgebieden (28 600 XIV, nr. 18). De overige in mijn brief van 20 augustus onder het beleidskader faunabeheer genoemde moties zijn nog onderwerp van gesprek met betrokken partijen.

Ten overvloede bericht ik u dat ik in het overleg met betrokken partijen heb benadrukt dat de wetgevingstrajecten aangaande de vos, zwarte kraai en de kauw door mij zullen worden voortgezet. Hierover zal met uw Kamer kunnen worden gesproken in de betreffende wetgevingstrajecten, waarbij uiteraard ook de standpunten van de betrokken partijen waarmee ik in overleg ben over het beleidskader faunabeheer kunnen worden betrokken.

Ik ben voornemens op korte termijn nadere afspraken te maken met onder meer de provincies en terreinbeherende organisaties over de uitvoering van het beleidskader faunabeheer.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven