28 600 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2003

nr. 158
BRIEF VAN DE MINISTER LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 juli 2003

Met dit schrijven wil ik u informeren over de toe te passen criteria en de te volgen procedure voor toelating van nieuwe vissoorten op de op basis van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD) vastgestelde lijst voor productie te houden diersoorten, dit mede naar aanleiding van een concreet verzoek om tong op deze lijst te plaatsen.

Artikel 34 van de GWWD bepaalt dat het verboden is om dieren te houden voor productie, tenzij deze behoren tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën of soorten. In 1997 is het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren opgesteld, waarin de soorten en categorieën van in Nederland te houden dieren met het oog op de productie van die dieren afkomstige producten zijn opgenomen. Op de lijst zijn alleen dieren opgenomen die destijds in Nederland met het oog op productiedoeleinden werden gehouden, waaronder ook vissoorten.

De lijst kan worden aangevuld met diersoorten of -categorieën, wanneer vaststaat dat het houden voor productiedoeleinden kan geschieden zonder onaanvaardbare welzijnsproblemen. Een dergelijke wijziging van de lijst kan tot stand komen indien gedocumenteerd kan worden aangetoond dat een nieuwe soort of categorie in Nederland op een vanuit het oogpunt van dierenwelzijn aanvaardbare wijze kan worden gehouden voor productiedoeleinden.

Als gevolg van nieuwe marktontwikkelingen en voortschrijdende technologische ontwikkelingen kan op enig moment de wenselijkheid ontstaan om nieuwe soorten op de lijst op te nemen. Momenteel bevinden we ons in een situatie van een aantal sterk onder druk staande visbestanden en een groei van de aquacultuur. De Europese Commissie voorziet een verdere groei van de aquacultuur (zie Actieplan duurzame ontwikkeling Europese aquacultuur) en ook in Nederland is er potentie voor verdere groei. In 2002 is een verzoek ingediend voor plaatsing van tong op de lijst.

Ik wil deze groei mogelijk maken door nieuwe vissoorten toe te laten op de lijst voor productie te houden dieren, mits het houden van deze vissoorten verantwoord kan gebeuren en dit onderbouwd kan worden. Waar dieren worden gehouden, kunnen in meer of mindere mate welzijnsproblemen optreden. Het toelaten van nieuwe productiedieren op de lijst dient daarom met zorgvuldigheid te gebeuren. Alvorens een dier op de lijst te kunnen plaatsen dient duidelijk te zijn dat het welzijn kan worden gewaarborgd. Het is daarom noodzakelijk om over een zorgvuldig toetsingskader te kunnen beschikken op basis waarvan beoordeeld kan worden of een dier toegelaten kan worden. Geconstateerd moet worden dat een dergelijk toetsingskader thans ontbreekt.

Aan de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) is verzocht een advies uit te brengen over een mogelijk toetsingskader en toelatingsprocedure waaraan kan worden getoetst of een bepaalde vissoort aan de lijst kan worden toegevoegd. De Raad heeft naar aanleiding van dit verzoek het bijgevoegde advies «Een toetsingskader en toelatingsprocedure voor aanwijzing van nieuwe voor productie te houden vissoorten» aangeboden.1

Het door de Raad voorgestelde toetsingskader sluit aan op de bepalingen in artikel 34 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren en volgt in grote lijnen de laatst beschikbare versie van de Draft Recommendations Concerning Farmed Fish van de Raad van Europa.

Deze Recommendations zullen na vaststelling in de toekomst de basis gaan vormen voor het communautaire beleid inzake welzijn van vissen. In aanvulling daarop nodig ik de sector uit ook zelf initiatieven te nemen om het welzijn van vis te verbeteren.

Het betreffende toetsingskader is in de afgelopen periode toegepast voor tong. Hierbij is gebleken dat het RDA-advies een werkbaar kader biedt om tot een zorgvuldige weging te komen of een vissoort voor opname op de lijst voor productie te houden diersoorten in aanmerking komt. Om deze reden ben ik voornemens het toetsingskader en de toelatingsprocedure uit het RDA-advies over te nemen en te hanteren als algemeen kader voor toelating van nieuwe vissoorten op de lijst voor productie te houden diersoorten. Tevens neem ik de door de RDA gedane aanbeveling over om, na een eerste periode van toepassing, het toetsingskader en de toelatingsprocedure te evalueren. Met het vaststellen van de toelatingscriteria voor nieuwe vissoorten geef ik tevens gevolg aan de motie-Van den Brand c.s. (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600 XIV, nr. 74) waarin onder andere gevraagd werd nadere randvoorwaarden te stellen met betrekking tot dierenwelzijn bij viskweek. Ten aanzien van de andere elementen uit deze motie zal, op basis van een knelpuntenanalyse viskweek welke de tweede helft van dit jaar zal worden afgerond, beoordeeld worden in hoeverre het huidige viskweekbeleid verdere bijstelling behoeft. Hierover zal ik uw Kamer nader informeren.

Overigens wil ik hier wel bij aantekenen dat binnen de Europese Unie niet ieder land een dergelijke toelatingsprocedure voor nieuwe vissoorten hanteert. Ik onderschrijf de opmerkingen van de RDA dat ook op dit punt een «level playing field» gewenst is. Daarom zal ik initiatieven nemen om in EU-verband waar mogelijk te komen tot harmonisatie van regelgeving.

Tegelijkertijd hecht ik aan een zorgvuldige toetsing teneinde eventuele welzijnsproblemen bij het houden van vissen te voorkomen. Ik ben van mening dat het toetsingskader en de toelatingsprocedure, zoals door mij uit het RDA advies overgenomen, een belangrijke bijdrage levert aan een zorgvuldige en slagvaardige toetsingsprocedure.

Ten slotte meld ik u dat de toetsing van de aangeleverde informatie inzake tongkweek aan de door de RDA opgestelde criteria voor opname van vissoorten in de lijst met voor productie te houden dieren, leidt tot de conclusie dat tongkweek in het voorgestelde kweeksysteem mogelijk is. Bij de huidige stand van de wetenschap is er onvoldoende reden om tong niet op de lijst met voor productie te houden dieren te plaatsen. Ik heb er voor gekozen om tongkweek, via een vrijstellingsregeling mogelijk te maken. Het ligt in de rede deze vrijstelling op afzienbare termijn te verankeren in het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven