28 385
Evaluatie Meststoffenwet

30 004
Wijziging van de Meststoffenwet en intrekking van de Wet verplaatsing mestproductie en de Wet herstructurering varkenshouderij (vereenvoudiging productierechten)

nr. 59
MOTIE VAN HET LID VAN DEN BRINK C.S

Voorgesteld 13 oktober 2005

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de schapenhouderij in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet slechts zeer beperkt vrijgesteld wordt van administratieve verplichtingen;

van mening, dat schapen die in najaar en winter worden uitgeweid en die niet worden bijgevoederd, in hun levensonderhoud voorzien door het nuttigen van op het land achtergebleven restanten van voedergewassen en/of het laatste gras;

van mening zijnde voorts, dat deze schapen in die periode méér mineralen opnemen dan uitscheiden;

van mening zijnde voorts, dat deze schapen qua houderij op dat moment vergeleken kunnen worden met de Heckrunderen in de Oostvaardersplassen of in het wild lopende runderen in andere natuurterreinen;

verzoekt de regering schapen die in najaar of winter worden uitgeweid en die niet worden bijgevoederd, analoog aan onder andere de Heckrunderen in de Oostvaardersplassen, aan te merken als niet-gehouden dieren en ze derhalve in die periode buiten de werking van de Meststoffenwet te laten vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van den Brink

Oplaat

Koopmans

Naar boven