28 385 Evaluatie Meststoffenwet

Nr. 207 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2011

Bij brief van 14 april 2011 vroeg uw Kamer mij onder andere om een stand van zakenbrief inzake de bevoegdheid tot het opleggen van bestuurlijke boetes voor overtredingen van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (Ubm) en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (Urm).

Zoals ik in mijn brief van 28 maart 2011 (Kamerstukken II 2010/11, 28 385, nr. 204) heb aangekondigd, heb ik een nota van wijziging ingediend bij het wetsvoorstel herinvoering compartimentering Meststoffenwet (Kamerstukken II 2010/11, 32 469, nr. 9). Met deze nota van wijziging wordt oplegging van bestuurlijke boetes voor overtredingen van het Ubm en de Urm weer mogelijk gemaakt. De behandeling van het genoemde wetsvoorstel heeft inmiddels plaatsgevonden.

Zoals in de genoemde brief ook is aangegeven, zullen de bestuurlijke boetes die nog niet onherroepelijk zijn vernietigd worden. Hierover worden brieven verzonden aan de betrokken relaties. Alle reeds betaalde boetes zullen eind mei terugbetaald zijn door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Het CJIB is de instantie die de incasso van deze boetes uitvoert.

Om de continuïteit in de controle en uitvoering te waarborgen zullen de uitvoerende diensten van het ministerie tot de wijziging van de Meststoffenwet gebruik maken van andere bestaande handhavingsmogelijkheden. Het opleggen van een last onder dwangsom, die inhoudt dat bij een volgende overtreding een dwangsom zal worden verbeurd, is één van deze mogelijkheden. Voor de controleurs van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit is hiertoe een werkinstructie opgesteld. Met het Functioneel Parket is afgesproken dat een aantal zaken strafrechtelijk zal worden opgepakt. De diensten van het ministerie blijven scherp toezien op overtredingen van de Meststoffenwet.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven