28 385
Evaluatie Meststoffenwet

nr. 155
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2009

In overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer laat ik u tot mijn grote tevredenheid weten dat het Nitraatcomité vanochtend een positief advies heeft uitgebracht over de conceptbeschikking ter verlenging van de huidige derogatie van de Nitraatrichtlijn, die afloopt op 31 december a.s. De verlenging heeft betrekking op de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013, gelijk aan de looptijd van het vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Kern van de derogatie is dat individuele landbouwbedrijven, onder voorwaarden, 250 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar mogen gebruiken, in plaats van de in de Nitraatrichtiljn genoemde 170 kg/ha/jaar.

Met het positieve advies van het Nitraatcomité is aan een zeer belangrijke voorwaarde voldaan voor het verkrijgen van een nieuwe derogatie. De derogatiebeschikking wordt verleend door de Europese Commissie, op basis van het vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn, dat volledig in wet- en regelgeving vastgelegd dient te zijn.

Ten opzichte van de huidige derogatie bevat de aan het Nitraatcomité voorgelegde derogatiebeschikking één wijziging. Deze wijziging betreft het tijdstip waarop de rapportages met de resultaten van de monitoring moeten worden ingediend. Dit tijdstip is op verzoek van Nederland verschoven in positieve zin van het eerste naar het tweede kwartaal van het jaar. Voor het overige zijn er ten opzichte van de nu geldende derogatie geen wijzigingen aangebracht. Dit betekent onder andere dat:

– de derogatie betrekking heeft op graasdiermest;

– de derogatie alleen geldt voor bedrijven met minimaal 70% grasland;

– bedrijven die in aanmerking willen komen voor derogatie verplicht zijn voor 1 februari van het desbetreffende jaar een bemestingsplan op te stellen;

– bedrijven die in aanmerking willen komen voor derogatie eens in de vier jaar hun bodem moeten laten bemonsteren op fosfaat en stikstofleverend vermogen;

– het monitoringsnetwerk ten behoeve van derogatie in stand moet blijven.

Alvorens de derogatiebeschikking zal worden afgegeven door de Europese Commissie dient nog een traject doorlopen te worden. De Eerste Kamer zal zich moeten uitspreken over het wetsvoorstel tot wijziging van de Meststoffenwet dat op 2 juli jl. door de Tweede Kamer is aangenomen. Ook zullen de benodigde wijzigingen in de relevante besluiten en regelingen moeten worden doorgevoerd. Zodra de derogatiebeschikking definitief is vastgesteld, zal de regelgeving nog moeten worden aangepast om mogelijk te maken dat bedrijven ook daadwerkelijk derogatie kunnen aanvragen. De regering hecht er zeer aan om dit traject voor 1 januari 2010 af te kunnen ronden.

Ik maak van deze gelegenheid tevens gebruik om u te melden dat de Europese Commissie heeft ingestemd met twee aanpassingen in het eerder bij de Commissie ingediende vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn:

• Uitstel van het verbod op gebruik van de sleepvoet op zand met twee jaar (dus niet per 2010, maar per 2012) conform mijn toezegging in het algemeen overleg van 22 april 2009;

• Uitvoering van de motie-Waalkens (Kamerstukken II, 2008/09, 28 385, nr. 139), waarin verzocht wordt om het verbod op uitrijden van mest op grasland op zandgrond te verschuiven naar 1 september tot en met 15 februari.

In de brief waarin de Commissie laat weten dat zij instemt met deze aanpassingen, wijst zij er nogmaals op dat het verlenen van derogatie alleen gebeurt op basis van een actieprogramma in overeenstemming met de Nitraatrichtlijn.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven