28 358
Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (verbetering van de handhaving en bepalingen inzake uitbreidingstoelatingen)

nr. 17
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2004

Hierbij ontvangt u een afschrift van de brief1 zoals deze heden is verzonden aan de Vereniging Nederlandse Scheepsbouw Industrie (VNSI). Deze brief geeft het resultaat weer van mijn invulling aan de uitvoering van de motie Mastwijk c.s. (28 358, nr. 13) en mijn toezegging uit het Algemeen Overleg van 7 oktober jl. om bij te dragen aan een adequaat pakket aan aangroeiwerende verven voor de scheepswerven.

De vorig jaar getroffen voorziening wordt verlengd omdat gebleken is dat voor een adequate beoordeling van een groot deel van de middelen een tweede fase noodzakelijk is. Door het voortzetten van deze voorziening kunnen, naast twee inmiddels formeel toegelaten aangroeiwerende verven, 14 zogenaamde «nieuwe generatie» aangroeiwerende verven worden toegepast totdat de volledige beoordeling is afgerond. Voor de Nederlandse scheepswerven betekent dit dat er op dit punt sprake blijft van een gelijkwaardige positie ten opzichte van de buitenlandse concurrentie.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesing, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven