28 358
Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (verbetering van de handhaving en bepalingen inzake uitbreidingstoelatingen)

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 5 december 2002

Tijdens het wetgevingsoverleg van maandag 2 december jl. over wetsvoorstel nr. 28 358 houdende wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (verbetering handhaving en bepalingen inzake uitbreidingstoelatingen) heeft dhr. Teeven van de fractie van Leefbaar Nederland enkele vragen gesteld over eventuele mogelijkheden van derdenberoep en contra-expertise inzake toelatingsbesluiten voor bestrijdingsmiddelen in andere lidstaten. Naar aanleiding daarvan bericht ik u als volgt.

De beantwoording van de vragen van dhr. Teeven vergen een onderzoek naar de situatie in de andere lidstaten. Hiertoe zijn stappen gezet. Voorzienbaar is dat met het verkrijgen van de informatie in kwestie nog enige tijd gemoeid zal zijn. Zodra ik de gevraagde informatie heb verkregen, zal ik de Tweede Kamer nader informeren. Overigens gaat de regering ervan uit dat de beantwoording van de gestelde vragen de verdere behandeling van het betrokken wetsvoorstel door de Tweede Kamer niet beïnvloedt.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman

Naar boven