28 345
Aanpak huiselijk geweld

nr. 94
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 januari 2010

Tijdens het VAO over Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) op 23 april 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 81, blz. 6314–6317) is door uw Kamer onder meer de motie De Krom aangenomen; deze motie gaat over het vergroten van de pakkans en bij constatering van genitale verminking het onverwijld strafrechtelijk vervolgen daarvan.1

Met deze brief bericht ik u, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van VWS, op welke wijze deze motie zal worden uitgevoerd.

Allereerst zal ik ingaan op de wijze waarop de pakkans wordt vergroot. Vervolgens zal de strafrechtelijke vervolging van VGV nader worden toegelicht.

Vergroten pakkans

De mate waarin en de manier waarop het strafrecht bij de aanpak van VGV een rol speelt, hangt in de allereerste plaats af van de pakkans en van de handelwijze in geval van VGV. Het kunnen reageren begint met een betere signalering door de diensten in de hulpverlening die daarmee te maken krijgen. Het is noodzakelijk dat er zorgvuldig wordt gekeken naar de risico’s ten aanzien van VGV. Er zijn daartoe diverse instrumenten ontwikkeld en registraties gestart.

De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) ontwikkelt, met subsidie van het ministerie van VWS, een e-learning module over VGV voor verloskundigen. Ook gynaecologen en huisartsen kunnen daarvan gebruik maken. Aanvullend op deze module, wordt een tiental VGV experts opgeleid om verloskundigen te ondersteunen bij het herkennen, registreren en verlenen van adequate zorg.

Op verzoek van de staatssecretaris van VWS is de registratie van VGV opgenomen in de Perinatale Registratie Nederland. Dit betekent dat verloskundigen registreren of (aanstaande) moeders zijn besneden. Dit vergroot het inzicht in het aantal besneden vrouwen. Daarnaast beziet de staatssecretaris van VWS, in overleg met de minister voor Jeugd en Gezin, of het mogelijk is VGV mee te nemen in een prevalentieonderzoek naar de aard en de omvang van kindermishandeling. Ook hiermee wordt geprobeerd meer zicht te krijgen in de situatie van de meisjes en de risico’s waaraan een meisje blootstaat.

De voorgenomen Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling zal ook voor VGV gelden. Professionals worden in de toekomst verplicht om over een meldcode te beschikken, deze te gebruiken en scholing over het gebruik ervan te volgen.

Deskundigheidsbevordering is een van de onderdelen van het project Wet meldcode. In dit kader wordt door Movisie en het NJI een basismodule «werken met een meldcode» ontwikkeld. Hierdoor kunnen professionals VGV beter signaleren en een afweging maken om wel of niet te melden. Een meldcode helpt daarbij om een kwalitatief juiste afweging te maken.

Naast een meldcode is er een gespreksprotocol meisjesbesnijdenis van Artsen(vereniging) Jeugdgezondheidszorg Nederland. Professionals in de jeugdgezondheidszorg kunnen dit gebruiken om te bepalen of er sprake is van een dreiging. Wanneer een dreiging wordt geconstateerd hoort daar, na de preventieve acties, als sluitstuk de strafrechtelijke aanpak bij.

Bij elk AMK is een aandachtsfunctionaris VGV aangesteld. Ook zij vormen een belangrijke schakel tussen het signaleren van VGV en het uiteindelijk doen van aangifte. Hiervoor zijn ook de bestaande aangifterichtlijnen van het AMK van belang.

Strafrechtelijke vervolging

Naast de genoemde instrumenten, waarmee de pakkans wordt vergroot, is het van belang dat het strafrecht als sluitstuk een rol speelt bij de aanpak van VGV. Met de inzet van het strafrecht kan de mishandeling acuut worden gestopt en recidive worden voorkomen door gerichte interventies en het herstellen van de geschonden norm. Daarbij is het niet uitsluitend te doen om het bestraffen van de dader. Het belang van het kind is leidend. De inzet van het strafrecht is met name van toepassing wanneer de geestelijk en/of lichamelijke integriteit van het minderjarige slachtoffer ernstig is of wordt bedreigd, gelet op de aard van het letsel (in elk geval bij zwaar lichamelijk letsel) en/of de frequentie (stelselmatigheid) van het geweld.

Om in individuele kindermishandelingszaken een gestructureerd besluit te kunnen nemen over de inzet van het strafrecht is er een Aanwijzing kindermishandeling opgesteld door het College van procureurs-generaal. Deze Aanwijzing bevat kaders voor de opsporing en vervolging van kindermishandeling. Het Openbaar Ministerie beschouwt VGV als een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van zeer kwetsbare personen. Mede hierdoor heeft VGV speciale aandacht gekregen in de nieuwe Aanwijzing Kindermishandeling, door er een aparte paragraaf aan te wijden.

Als zich een geval van VGV heeft voorgedaan, zullen de daders mede vanuit het oogpunt van generale preventie strafrechtelijk vervolgd moeten worden.

Aangezien VGV veelal in het buitenland wordt gepleegd, zijn de bewijsvoering en de opsporingsmogelijkheden lastig. Dit staat echter niet in de weg om een vermoeden van (aanstaande/geplande) VGV te allen tijde serieus te onderzoeken. Het OM heeft echter met nog maar één VGV zaak weinig ervaring opgebouwd.

Om de kennis over een effectieve strafrechtelijke aanpak te vergroten vindt er in opdracht van het WODC op dit moment een onderzoek plaats naar de opsporing en vervolging van VGV in Frankrijk, gezien het feit dat er in Frankrijk al meer ervaring is opgebouwd met VGV zaken in tegenstelling tot Nederland. Doel van dit onderzoek is om een verdere bijdrage te leveren aan effectieve opsporing en vervolging van VGV in Nederland.

Wij streven ernaar dat met inzet van de genoemde instrumenten en acties de pakkans zal worden verhoogd en dat de vervolging van VGV zaken door het OM een bijdrage levert aan de generale preventie van VGV.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Kamerstukken II, 2008/2009, 28 345, nr. 85.

Naar boven