nr. 94
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 januari 2010
Tijdens het VAO over Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) op 23 april
2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 81,
blz. 6314–6317) is door uw Kamer onder meer de motie De Krom aangenomen;
deze motie gaat over het vergroten van de pakkans en bij constatering van
genitale verminking het onverwijld strafrechtelijk vervolgen daarvan.1
Met deze brief bericht ik u, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin
en de staatssecretaris van VWS, op welke wijze deze motie zal worden uitgevoerd.
Allereerst zal ik ingaan op de wijze waarop de pakkans wordt vergroot.
Vervolgens zal de strafrechtelijke vervolging van VGV nader worden toegelicht.
Vergroten pakkans
De mate waarin en de manier waarop het strafrecht bij de aanpak van VGV
een rol speelt, hangt in de allereerste plaats af van de pakkans en van de
handelwijze in geval van VGV. Het kunnen reageren begint met een betere signalering
door de diensten in de hulpverlening die daarmee te maken krijgen. Het is
noodzakelijk dat er zorgvuldig wordt gekeken naar de risico’s ten aanzien
van VGV. Er zijn daartoe diverse instrumenten ontwikkeld en registraties gestart.
De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) ontwikkelt,
met subsidie van het ministerie van VWS, een e-learning module over VGV voor
verloskundigen. Ook gynaecologen en huisartsen kunnen daarvan gebruik maken.
Aanvullend op deze module, wordt een tiental VGV experts opgeleid om verloskundigen
te ondersteunen bij het herkennen, registreren en verlenen van adequate zorg.
Op verzoek van de staatssecretaris van VWS is de registratie van VGV opgenomen
in de Perinatale Registratie Nederland. Dit betekent dat verloskundigen registreren
of (aanstaande) moeders zijn besneden. Dit vergroot het inzicht in het aantal
besneden vrouwen. Daarnaast beziet de staatssecretaris van VWS,
in overleg met de minister voor Jeugd en Gezin, of het mogelijk is VGV mee
te nemen in een prevalentieonderzoek naar de aard en de omvang van kindermishandeling.
Ook hiermee wordt geprobeerd meer zicht te krijgen in de situatie van de meisjes
en de risico’s waaraan een meisje blootstaat.
De voorgenomen Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling zal
ook voor VGV gelden. Professionals worden in de toekomst verplicht om over
een meldcode te beschikken, deze te gebruiken en scholing over het gebruik
ervan te volgen.
Deskundigheidsbevordering is een van de onderdelen van het project Wet
meldcode. In dit kader wordt door Movisie en het NJI een basismodule «werken
met een meldcode» ontwikkeld. Hierdoor kunnen professionals VGV beter
signaleren en een afweging maken om wel of niet te melden. Een meldcode helpt
daarbij om een kwalitatief juiste afweging te maken.
Naast een meldcode is er een gespreksprotocol meisjesbesnijdenis van Artsen(vereniging)
Jeugdgezondheidszorg Nederland. Professionals in de jeugdgezondheidszorg kunnen
dit gebruiken om te bepalen of er sprake is van een dreiging. Wanneer een
dreiging wordt geconstateerd hoort daar, na de preventieve acties, als sluitstuk
de strafrechtelijke aanpak bij.
Bij elk AMK is een aandachtsfunctionaris VGV aangesteld. Ook zij vormen
een belangrijke schakel tussen het signaleren van VGV en het uiteindelijk
doen van aangifte. Hiervoor zijn ook de bestaande aangifterichtlijnen van
het AMK van belang.
Strafrechtelijke vervolging
Naast de genoemde instrumenten, waarmee de pakkans wordt vergroot, is
het van belang dat het strafrecht als sluitstuk een rol speelt bij de aanpak
van VGV. Met de inzet van het strafrecht kan de mishandeling acuut worden
gestopt en recidive worden voorkomen door gerichte interventies en het herstellen
van de geschonden norm. Daarbij is het niet uitsluitend te doen om het bestraffen
van de dader. Het belang van het kind is leidend. De inzet van het strafrecht
is met name van toepassing wanneer de geestelijk en/of lichamelijke integriteit
van het minderjarige slachtoffer ernstig is of wordt bedreigd, gelet op de
aard van het letsel (in elk geval bij zwaar lichamelijk letsel) en/of de frequentie
(stelselmatigheid) van het geweld.
Om in individuele kindermishandelingszaken een gestructureerd besluit
te kunnen nemen over de inzet van het strafrecht is er een Aanwijzing kindermishandeling
opgesteld door het College van procureurs-generaal. Deze Aanwijzing bevat
kaders voor de opsporing en vervolging van kindermishandeling. Het Openbaar
Ministerie beschouwt VGV als een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit
van zeer kwetsbare personen. Mede hierdoor heeft VGV speciale aandacht gekregen
in de nieuwe Aanwijzing Kindermishandeling, door er een aparte paragraaf aan
te wijden.
Als zich een geval van VGV heeft voorgedaan, zullen de daders mede vanuit
het oogpunt van generale preventie strafrechtelijk vervolgd moeten worden.
Aangezien VGV veelal in het buitenland wordt gepleegd, zijn de bewijsvoering
en de opsporingsmogelijkheden lastig. Dit staat echter niet in de weg om een
vermoeden van (aanstaande/geplande) VGV te allen tijde serieus te onderzoeken.
Het OM heeft echter met nog maar één VGV zaak weinig ervaring
opgebouwd.
Om de kennis over een effectieve strafrechtelijke aanpak te vergroten
vindt er in opdracht van het WODC op dit moment een onderzoek plaats naar
de opsporing en vervolging van VGV in Frankrijk, gezien het feit dat er in
Frankrijk al meer ervaring is opgebouwd met VGV zaken in tegenstelling
tot Nederland. Doel van dit onderzoek is om een verdere bijdrage te leveren
aan effectieve opsporing en vervolging van VGV in Nederland.
Wij streven ernaar dat met inzet van de genoemde instrumenten en acties
de pakkans zal worden verhoogd en dat de vervolging van VGV zaken door het
OM een bijdrage levert aan de generale preventie van VGV.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin