28 345 Aanpak huiselijk geweld

34 843 Seksuele intimidatie en geweld

Nr. 263 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR RECHTSBESCHERMING EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2023

Huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag vormen in Nederland een omvangrijk veiligheidsprobleem. Dat blijkt uit de Prevalentiemonitor huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag 2022 van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).1 In deze brief geven wij, de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onze beleidsreactie op de monitor. Het kabinet wil dit ontwrichtende geweld voorkomen en bestrijden en investeert daarom ook de komende jaren in een doelgerichte aanpak, bewustwording en vroegtijdige inzet van interventies voor de persoonlijke veiligheid van iedereen in Nederland.

Prevalentiemonitor

De monitor beschrijft de aard en de omvang (prevalentie) van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag in Nederland. Bij huiselijk geweld gaat het om fysiek geweld, dwingende controle, stalking door ex-partner en seksueel grensoverschrijdend gedrag gepleegd door iemand uit de huiselijke kring (gezins- en familieleden en (ex-)partners). Seksueel grensoverschrijdend gedrag omvat alle vormen van seksuele intimidatie en seksueel geweld, binnen en buiten de huiselijke kring, zowel online als offline. De cijfers in deze Prevalentiemonitor zijn gebaseerd op een internetenquête onder een steekproef van de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder (bijna 14,5 miljoen personen). Ook is de samenhang beschreven tussen de prevalentie van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag en de ervaren invloed van de coronapandemie op het eigen leven en de veranderingen in de werk- en thuissituatie tijdens de pandemie.

Huiselijk geweld

In 2022 gaf 9 procent van de bevolking van 16 jaar en ouder (bijna 1,3 miljoen personen) aan in de afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld. Zes procent van de bevolking van 16 jaar en ouder (ruim 850 duizend personen) is structureel slachtoffer geweest van huiselijk geweld, dat wil zeggen dat ze in de afgelopen 12 maanden ten minste één bepaalde vorm van huiselijk geweld (bijna) dagelijks, wekelijks of maandelijks hebben meegemaakt.

De jaarprevalentie van huiselijk geweld in 2022 (9 procent) verschilt niet significant van die van 2020 (8 procent). Dit geldt ook voor de specifieke vormen van huiselijk geweld: fysiek geweld in huiselijke kring (4 procent in beide jaren), dwingende controle in huiselijke kring (5 procent in beide jaren), stalking door ex-partner (2 procent in beide jaren) en seksueel grensoverschrijdend gedrag in huiselijke kring (eveneens vergelijkbaar: 2 procent in 2022, 1 procent in 2020).

Seksueel grensoverschrijdend gedrag

In 2022 werd 13 procent van de bevolking van 16 jaar en ouder (ruim 1,8 miljoen personen) slachtoffer van een of meer vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de afgelopen 12 maanden. Twee procent van de bevolking van 16 jaar en ouder (270 duizend personen) werd hiervan structureel slachtoffer (maandelijks/wekelijks/dagelijks).

De jaarprevalentie van seksueel grensoverschrijdend gedrag in 2022 is significant toegenomen in vergelijking met 2020, namelijk van 11 naar 13 procent. Deze toename is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de ontwikkeling in de prevalentie van seksuele intimidatie: tussen 2020 en 2022 steeg de jaarprevalentie van offline seksuele intimidatie significant van 7 naar 9 procent en die van online seksuele intimidatie significant van 5 naar 6 procent. De jaarprevalentie van fysiek seksueel geweld is niet significant gewijzigd (namelijk van 3,3 procent naar 3,5 procent).

Vlak voor de enquêtering was er veel landelijke aandacht in de media voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het publieke debat kan invloed hebben gehad op de manier waarop mensen seksuele intimidatie en seksueel geweld – ook retrospectief – ervaren en zichzelf als slachtoffer ervan zien. Hoewel de gemeten toename van slachtofferschap van seksueel grensoverschrijdend gedrag niet met zekerheid kan worden toegeschreven aan de media-aandacht, zijn er wel indicaties dat de aandacht rondom dit thema een rol heeft gespeeld bij de verhoogde rapportage van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Overlap tussen huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag

Huiselijk geweld kan seksueel grensoverschrijdend van aard zijn en seksueel grensoverschrijdend gedrag kan in huiselijke kring plaatsvinden. Deze overlap is relatief klein. 2 procent van de 16-plussers werd slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag in huiselijke kring. Daarnaast werd 8 procent slachtoffer van huiselijk geweld dat geen seksueel grensoverschrijdend karakter had en werd 12 procent slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag buiten de huiselijke kring.

Overige bevindingen

Het onderzoek biedt verder veel andere inzichten. Huiselijk geweld wordt meestal door een partner of ex-partner gepleegd. Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn de plegers voor het overgrote deel afkomstig van buiten de huiselijke kring. Bij ruim de helft van de gevallen van online seksuele intimidatie en van offline seksuele intimidatie gaat het om onbekenden. Bij 7 op de 10 gevallen van fysiek seksueel geweld wordt het geweld gepleegd door bekenden. Met name jongeren, vrouwen, bi- en homoseksuele personen, alleenstaanden en personen met een lager welvaartsniveau hebben te maken met huiselijk geweld of seksueel grensoverschrijdend gedrag. Extra kwetsbaar zijn jonge vrouwen en biseksuele vrouwen. Relatief veel personen ervaren negatieve gevolgen bij de geweldsvormen dwingende controle, stalking en fysiek seksueel geweld. Psychische gevolgen worden daarbij het vaakst genoemd. De meeste personen die huiselijk geweld of seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben ervaren, praten erover met iemand anders, met name met vrienden of familie. Slachtoffers lijken echter betrekkelijk weinig contact op te nemen met organisaties zoals Veilig Thuis, de politie of de Centra Seksueel Geweld. Wanneer slachtoffers iemand in vertrouwen nemen, is dit vaak een vriend/vriendin, of een familielid. Ook maakt dit onderzoek duidelijk dat slachtofferschap van huiselijk geweld en/of seksueel grensoverschrijdend gedrag in de kinderjaren (voor de leeftijd van twaalf jaar) samenhangt met recent slachtofferschap. En ook is er nu inzicht in de impact van de coronapandemie en van gerelateerde veranderingen in de thuissituatie van mensen op de prevalentie van huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Personen die zeggen dat de coronapandemie hun leven heeft beïnvloed hebben vaker dergelijk geweld gerapporteerd dan personen die zeggen dat dat niet het geval was.

Beleidsreactie

Wij zijn het WODC en de onderzoekers erkentelijk voor het opgeleverde rapport. De cijfers laten zien dat huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag een omvangrijk probleem vormen in Nederland. Achter deze cijfers gaat veel leed schuil. We weten op basis van gesprekken met slachtoffers en plegers en uit wetenschappelijk onderzoek dat de gevolgen hiervan vaak lange tijd en op meerdere gebieden doorwerken, ook in de volgende generaties, met name bij mensen die structureel te maken hebben met geweld, misbruik, dwang en/of intimidatie. Deze grove schendingen van de geestelijke, lichamelijke en seksuele integriteit van volwassenen en kinderen verwoesten levens. Dat vraagt van de overheid en de betrokken organisaties om samen met kennisinstituten en ervaringsdeskundigen permanent te werken aan verbetering van de aanpak.

Naast het voorkomen van huiselijk geweld, seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld is het van belang dat er op tijd wordt gesignaleerd en ingegrepen, zodat vooral het aantal gevallen waarin sprake is van structurele onveiligheid op termijn zal afnemen. Dit moet de intergenerationele overdracht van geweld tegengaan, zodat de kinderen van nu en in de nabije toekomst zelf minder kans lopen om een slachtoffer of pleger van geweld te worden. Deze Prevalentiemonitor maakt duidelijk dat jongeren, vrouwen, bi- en homoseksuele mensen, alleenstaanden en mensen met een laag welvaartsniveau een hoger risico lopen om geweld mee te maken. Het is van belang dat deze inzichten worden benut in de acties die zijn gericht op het verbeteren van de signalering en de inzet van de hulpverlening.

Het kabinet zal daarom ook de komende jaren investeren in de gezamenlijke werkwijze van de politie, het Openbaar Ministerie, de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis in «Veiligheid Voorop!». Deze partijen richten zich hierbij op vroegtijdige afstemming en informatie-uitwisseling zodat de juiste interventies worden ingezet om thuissituaties weer veilig te krijgen. Daarnaast zijn de belangrijkste aandachtspunten in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling van het programma Geweld hoort nergens thuis (2018–2022) onderdeel geworden van het programma waarin gewerkt wordt aan de verbetering van het stelsel voor de veiligheid en bescherming van kinderen, gezinnen en huishoudens zonder kinderen (het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming).2

Met dit programma wordt onder meer beoogd om zo vroeg mogelijk passende vrijwillige hulp of zo nodig civiel-, straf- en/of bestuursrechtelijke interventies in te zetten in gezinnen of huishoudens waarin sprake is van ontwikkelingsbedreiging bij kinderen of onveiligheid. Uw Kamer wordt in mei 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. In de Kamerbrief van 28 september 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.3 Het kabinet zal hierover jaarlijks een voortgangsbrief blijven sturen.

Tevens werkt de Staatssecretaris van VWS samen met de Minister voor Rechtsbescherming en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de VNG en ketenpartners en in afstemming met kennisinstituten, toezichthouders en belangenorganisaties aan de versterking van de aanpak van gendergerelateerd geweld (GGG). Deze aanpak richt zich op het voorkomen en bestrijden van verschillende vormen van geweld, zowel binnen als buiten de huiselijke kring. De aanpak van GGG focust op de invloed van gender op de geweldsdynamiek. In deze aanpak zullen de inzichten uit de prevalentiemonitor worden meegenomen waar het gaat om de groepen die het grootste risico vormen slachtoffer te worden van GGG. Uw Kamer wordt voor de zomer nader geïnformeerd over deze aanpak.

Ook is uw Kamer op 14 december 20224 en zeer recent op 20 maart jl.5 geïnformeerd over de plannen van het kabinet om de (strafrechtelijke) aanpak van psychisch geweld te versterken, voortbouwend op de bredere aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.

In aanvulling hierop werkt het kabinet momenteel aan een publiekscampagne gericht op de rol van omstanders, zowel bij huiselijk geweld en kindermishandeling als bij seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld buiten de huiselijke kring. Uit deze Prevalentiemonitor blijkt dat mensen die deze vormen van geweld hebben ervaren, daarover vooral met mensen uit hun directe sociale omgeving praten (o.a. familie en vrienden). Dit is belangrijke informatie voor de vormgeving van deze campagnes, die zich zullen richten op bewustwording van omstanders en op de wijze waarop zij voor slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling het verschil kunnen maken.

Op 13 januari jl. is het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld met uw Kamer gedeeld.6 Wij werken hierin samen met de coördinerende Ministeries van OCW en SZW. Met dit meerjarig actieprogramma wil het kabinet seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld voorkomen en tegengaan. De resultaten van de Prevalentiemonitor worden gebruikt bij het vormgeven van onderdelen in het actieprogramma, zoals het programma Regenboogsteden waarin 56 steden vanuit OCW financieel ondersteund worden om hun lokale lhbtiq+ emancipatiebeleid te voeren. En het programma Veilige steden waarbij extra wordt ingezet op de veiligheid van meisjes en vrouwen, met name in de openbare ruimte en bij het uitgaan.

Daarnaast is sinds april 2022 Mariëtte Hamer onafhankelijk regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Zij geeft het kabinet gevraagd en ongevraagd advies. Hiervoor spreekt ze met slachtoffers/melders en organisaties die betrokken zijn bij de aanpak. Ook is zij aanjager van het maatschappelijk debat. Dit moet gaan over het herkennen en respecteren van wensen en grenzen, over het doorbreken van gedragspatronen, over de mechanismen die leiden tot seksueel grensoverschrijdend gedrag en over het elkaar aanspreken op ongewenst gedrag. Het doel van de regeringscommissaris is om in de samenleving een gesprek te beginnen dat niet meer stopt, bijvoorbeeld samen met media en met ambassadeurs.

Tenslotte worden er in deze Prevalentiemonitor suggesties gedaan voor verbetering van de Prevalentiemonitor en voor verdiepend onderzoek. Wij zullen met het WODC hierover in gesprek gaan en uw Kamer daarover in het derde kwartaal van 2023 nader informeren in de voortgangsbrief over de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Een volgende Prevalentiemonitor zal in 2024 verschijnen.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen


X Noot
1

Deze Prevalentiemonitor heeft uw Kamer op 13 januari jl. ontvangen als bijlage bij het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld: Kamerstuk 34 843, nr. 67.

X Noot
2

Dit betreft het werken volgens de visie Gefaseerd samenwerken aan veiligheid, het versterken van de lokale (wijk)teams, de specialistische en multidisciplinaire aanpak voor de meest complexe casuïstiek (MDA++) en de integrale sturing op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.

X Noot
3

Kamerstukken 28 345 en 31 015, nr. 259.

X Noot
4

Kamerstuk 28 345, nr. 260.

X Noot
5

Kamerstuk 28 345, nr. 262.

X Noot
6

Kamerstuk 34 843, nr. 67.

Naar boven