28 345 Aanpak huiselijk geweld

Nr. 181 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2017

Tijdens het AO met uw Kamer op 8 februari jl. over ouderenmishandeling (Kamerstuk 28 345, nr. 178) heb ik een aantal toezeggingen gedaan die ik hierbij mede namens de Minister van VenJ gestand doe.

Onderzoek naar aard en omvang ouderenmishandeling

Uw Kamer heeft mij tijdens het AO op 8 februari jl. gevraagd te bevorderen dat uw Kamer een tussenrapportage ontvangt van het WODC-onderzoek naar de aard en omvang van ouderenmishandeling. Ik kan u melden dat het onderzoek, onder auspiciën van het WODC, uitgevoerd wordt door onderzoeksbureau Regioplan in samenwerking met de Leyden Academy on Vitality and Ageing (LAVA) en Avans hogeschool. De voorbereidingen van het veldwerk (dat een groot aantal interviews met thuiswonende ouderen en een informantenstudie omvat) zijn momenteel in volle gang. Het veldwerk zal worden uitgevoerd in drie gemeenten, waaronder Rotterdam en Tilburg. De onderzoekers zijn nog in gesprek over samenwerking met een derde, kleinere gemeente. Of er dit jaar al cijfers bekend zijn, is nog niet duidelijk. Wel zullen in november 2017 de cijfers uit de Gezondheidsmonitor 2016, een initiatief van GGD Nederland, ActiZ en RIVM, beschikbaar worden gesteld. In deze monitor zijn diverse vragen opgenomen over ouderenmishandeling en financieel misbruik. Ik zal uw Kamer eind dit jaar informeren over de uitkomsten van de monitor op het onderdeel ouderenmishandeling.

Financieel misbruik van ouderen

Tijdens het eerder genoemde AO ouderenmishandeling heb ik de toezegging gedaan uw Kamer te informeren over het plan van aanpak en de aanbevelingen van mevrouw Stuiveling en de Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden1. Op 20 april jl. is mevrouw Stuiveling onverwacht overleden. Uw Kamer heeft haar op 9 mei jl. herdacht, in aanwezigheid van haar familie (Handelingen II 2016/17, nr. 72, item 6). Zoals u in uw toespraak aangaf, was mevrouw Stuiveling begaan met de positie van de meest kwetsbaren in onze samenleving. Dat gold ook voor de ouderen die financieel zijn of worden misbruikt. Haar scherpe, analytische blik en grote betrokkenheid zijn de afgelopen maanden van grote waarde geweest voor de Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden.

Mevrouw Stuiveling werkte voor haar overlijden aan een rapport over haar bevindingen en de in gang gezette acties. Helaas heeft zij dit rapport niet kunnen afronden. Om toch aan de toezegging aan uw Kamer tegemoet te komen, schets ik u in deze brief de belangrijkste bevindingen en de acties die daar uit voortvloeien.

Context

De samenleving vergrijst. Ouderen wonen steeds langer thuis. Vanaf een bepaald moment worden zij voor zorg en ondersteuning steeds afhankelijker van anderen. Zij moeten erop kunnen vertrouwen dat zij daarbij veilig zijn, ook in financieel opzicht. Het is daarom belangrijk om aandacht te hebben voor de positie van ouderen en hen, wanneer zij kwetsbaar zijn, te beschermen.

De in 2015 opgerichte «Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden» heeft tot doel een integrale aanpak tot stand te brengen, wat inhoudt dat op lokaal, regionaal en landelijk niveau wordt ingezet op het voorkomen, signaleren, melden en stoppen van financieel misbruik. Mevrouw Stuiveling is in september 2016 als voorzitter van de Brede Alliantie aangesteld om deze ambities te vertalen naar concrete, doeltreffende acties en het inzicht in de aard en omvang van financieel misbruik te vergroten.

De afgelopen maanden is gebleken dat er nog te weinig bekend is over de aard en omvang van financieel misbruik om al op voorhand te kunnen kiezen voor één specifieke aanpak. Dit is goed verklaarbaar, gezien de grote complexiteit van de problematiek. Zeker is dat financieel misbruik meerdere verschijningsvormen kent en vaak, maar niet altijd, samengaat met andere vormen van ouderen-mishandeling. Financieel misbruik onder ouderen is een vorm van ouderenmishandeling, maar het is ook een financieel delict. Daar vloeit uit voort dat de aanpak van financieel misbruik enerzijds gericht moet zijn op het verkleinen van de gelegenheid om misbruik te maken van de situatie en anderzijds op het vergroten van de (feitelijke en gepercipieerde) pakkans.

Geen enkele partij is in staat om zelfstandig financieel misbruik vergaand terug te dringen. Gezien de complexiteit van de problematiek en het taboe dat er op rust is het noodzakelijk dat meerdere partijen – in een netwerkconstructie – samenwerken en dat elke partij vanuit zijn expertise een specifieke bijdrage levert aan het tegengaan van financieel misbruik. Denk bijvoorbeeld aan de politie, Openbaar Ministerie en Veilig thuis, maar ook aan banken, notarissen, bewindvoerders, mentoren, ouderenbonden en vrijwilligersorganisaties. Dat netwerk moet vooral lokaal worden vormgegeven, in wat inmiddels «lokale allianties» worden genoemd. De Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden kan de lokale allianties daarbij ondersteunen. In de Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden zijn deze partijen verenigd op landelijk niveau. VWS heeft in dit traject de rol van aanjager en verbinder, trekt – indien nodig – zaken vlot en zet landelijke instrumenten in, zoals de mediacampagne over financieel misbruik van ouderen, waar ik later in deze brief nader op in zal gaan.

Cijfers aard en omvang ouderenmishandeling, waaronder financieel misbruik

De cijfers van Veilig Thuis geven een eerste indicatie van de omvang van financieel misbruik in Nederland. In 2015 heeft Veilig Thuis 1.500 meldingen (1% van het totaal aantal meldingen) binnengekregen over ouderenmishandeling, waarvan 36% (ook) betrekking heeft op financieel misbruik. Deze informatie is echter onvoldoende om de problematiek goed in perspectief te kunnen plaatsen. Daarom is aanvullend onderzoek noodzakelijk. Drie onderzoeken leveren belangrijke informatie:

  • 1. De Gezondheidsmonitor 2016 waar ik in de vorige paragraaf aan refereerde.

  • 2. Het lopende WODC-onderzoek naar de aard en omvang van ouderenmishandeling.

  • 3. Het casuïstiekonderzoek dat in de eerste helft van 2017 is uitgevoerd in opdracht van de Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden. Daartoe is reeds bestaand onderzoek geanalyseerd en gecombineerd met de analyse van casuïstiek die is aangeleverd door Veilig Thuis Utrecht, de ouderenbonden en de Rabobank. Op basis hiervan is een slachtofferprofiel en een daderprofiel opgesteld en is de «modus operandi» (oftewel: de werkwijze van de dader) geschetst. Dit onderzoek zal leiden tot signalen die kunnen duiden op financieel misbruik, zogenoemde «red flags». Deze red flags kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het eerder en vroegtijdig signaleren van financieel misbruik. Deze informatie zal in voorlichtingsmateriaal en trainingen worden verwerkt, waarover in de bijlage meer informatie terug te vinden is.

Doorvertaling naar concrete acties

Mevrouw Stuiveling heeft een zevental acties geformuleerd, gebaseerd op de reguliere aanpak van financiële delicten en hetgeen zij heeft gehoord tijdens haar ronde langs de partners van de Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden. Deze acties zijn erop gericht financieel misbruik langs meerdere wegen aan te pakken, door enerzijds de gelegenheid tot misbruik te verkleinen door preventieve acties en anderzijds als financieel misbruik toch plaatsvindt de (gepercipieerde en feitelijke) pakkans te vergroten. De zeven acties hebben betrekking op tijdelijk bewind, een «niet pluis» gevoel bij bewindvoerders en hoe daarmee om te gaan, HUBA’s (Hulp bij Belastingaangifte), de rol van de banken, «Blame free» ronde tafel gesprek met sectoren over signaleren en voorkomen, wat vrijwilligers kunnen en hoe om te gaan met spullen/roerende goederen van ouderen. In bijlage 1 wordt per actie omschreven welk doel wordt nagestreefd, wat het probleem en de huidige stand van zaken is en welke resultaat wordt beoogd.

Overig

Tijdens het AO ouderenmishandeling op 8 februari jl. heb ik de toezegging gedaan uw Kamer te informeren over het gesprek dat heeft plaatsgevonden met de stichting Samen Veilig Ouder Worden (SVOW). Tijdens het gesprek, dat heeft plaatsgevonden op 3 april jl., heeft mevrouw Stuiveling kennis genomen van de activiteiten van de stichting SVOW en uiteengezet wat de missie en taakstelling van de Brede Alliantie is. De conclusie is dat de deelname van de stichting SVOW aan de Brede Alliantie op dit moment geen toegevoegde waarde heeft, aangezien alle organisaties waar stichting SVOW mee samenwerkt reeds zijn vertegenwoordigd in de Brede Alliantie, bijvoorbeeld via een brancheorganisatie.

Een belangrijke partner in de aanpak van financieel misbruik is Veilig thuis. Bij hen komen veel signalen over financieel misbruik binnen. Het is van belang dat de medewerkers weten hoe zij in dit geval moeten handelen. Met Veilig thuis is de afspraak gemaakt dat hiervoor een richtlijn zal worden opgesteld2. Deze is naar verwachting eind van het jaar beschikbaar.

Eind 2016 is een mediacampagne over financieel misbruik van ouderen gelanceerd. Het doel van de campagne was om het bewustzijn te vergroten dat financieel misbruik van ouderen een probleem is en dat omstanders deze cirkel kunnen doorbreken door te handelen. Omstanders zijn aangemoedigd om het bespreekbaar te maken met potentiële slachtoffers. Zoals ik reeds in de vorige voortgangsrapportage «geweld in afhankelijkheidsrelaties»3 heb gemeld, heeft de campagne gewerkt als een eye-opener. Uit het campagne-effectonderzoek blijkt dat het bereik van de campagne hoog is. De campagne wordt zeer goed gewaardeerd met een 8,1. Tot slot slaagt de campagne er in om de gewenste boodschap over te brengen. Hoewel handelingsverlegenheid een rol speelt bij het bespreekbaar maken, blijkt financieel misbruik beter bespreekbaar dan mishandeling in algemene zin. Wel is gebleken dat de hulpmiddelen voor advies nog weinig bekend zijn. De in de bijlage genoemde acties zullen een bijdrage leveren aan het creëren van een grote bekendheid.

De complexiteit van de problematiek maakt dat financieel misbruik niet eenvoudig aan te pakken is. Het is een kwestie van lange adem om daadwerkelijk te komen tot het verkleinen van de gelegenheid waarin financieel misbruik zich kan voordoen en het fundamenteel verhogen van de pakkans. De organisaties in de Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden zijn zich hiervan bewust en zijn bereid hier langdurig op in te zetten.

Thuis wonen voor ouderen veiliger maken

De motie van het lid Leijten4 verzoekt de regering, samen met de politie een plan te maken om thuis wonen voor ouderen veiliger te maken en de Kamer hierover te informeren. Ik verwijs uw Kamer hiervoor naar de concrete maatregelen die onderdeel zijn van de aanpak High Impact Crimes van het Ministerie van VenJ. Het Ministerie van VenJ werkt samen met gemeenten, bedrijven, maatschappelijke organisaties en branche organisaties aan de uitvoering van het door de Taskforce Overvallen opgestelde actieprogramma overvallen 2.0. In dit actie-programma zijn maatregelen opgenomen langs de lijnen van het voorkomen daderschap, aanpakken van daders en het beschermen van de slachtoffers. In dit actieprogramma is ook specifiek aandacht voor ouderen. Hieronder volgt een opsomming van een aantal concrete maatregelen:

  • 1. Samen met ouderenbonden (KBO-PCOB en ANBO), Samsung, de grote banken en het Centrum voor het Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV) worden in het land voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd over veilig betalen, preventie tegen babbeltrucs, overvallen en het boefproof5 maken van smartphones, tablets en laptops.

  • 2. Met de ouderenbonden wordt gewerkt aan voorlichting ter voorkoming van slachtofferschap. Middels huisbezoeken worden de leden geïnformeerd over preventiemaatregelen en voorlichting via een online training «woon veilig» (in coproductie met het CCV).

    Tevens werkt het Ministerie van Veiligheid en Justitie bij de integrale aanpak van woninginbraak ook aan specifieke maatregelen om ouderen veilig thuis te laten wonen. Het CCV werkt op lokaal niveau met gemeenten samen om de doelgroep voor te lichten om woninginbraken te voorkomen. Op dit moment is er tevens een werkgroep bezig met het realiseren van maatregelen om veiliger toegangsbeheer bij senioren te realiseren. Hierbij worden de ontwikkelingen van domotica (huisautomatisering) ook bekeken.

    Verder is er binnen de opsporing aandacht voor bendes die structureel woninginbraken plegen in verschillende eenheden. Deze worden in samenwerking tussen politie-eenheden aangepakt. Tot slot is er ook specifieke aandacht voor babbeltrucs op lokaal niveau, die gericht zijn op deze kwetsbare doelgroep.

Richtlijn Vermoeden van ouderenmishandeling van de NVK

Tijdens het AO op 8 februari jl. heb ik toegezegd uw Kamer in de voortgangsrapportage nader te zullen berichten over de richtlijn Vermoeden van ouderenmishandeling van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie. Op dit moment wordt er een richtlijn «Vermoeden van ouderenmishandeling» ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging van Klinische Geriatrie. Om deze richtlijn tot stand te brengen, worden verschillende stappen genomen. De beschikbare screeningsmethoden ter detectie van ouderenmishandeling worden in kaart gebracht en er wordt hierbij gekeken welke van deze methoden geschikt zijn om toe te passen op de spoedeisende hulp en in de klinische setting van een ziekenhuis. Daarnaast wordt in kaart gebracht wanneer er een lichamelijk onderzoek mag plaatsvinden bij vermoedens van fysieke ouderenmishandeling. Hierbij wordt ook gekeken naar de manier van documenteren van letsel, zodat het als bewijs kan dienen voor strafrechtelijk onderzoek. Voor de richtlijn «Vermoeden van ouderenmishandeling» wordt een handelwijze opgesteld bij zowel wilsbekwame als wilsonbekwame patiënten. Ook wordt er een afwegingskader gemaakt wanneer de professional moet melden bij Veilig Thuis. De richtlijn is naar verwachting in april 2018 gereed.

Levenstestament

De motie van het lid Van de Burg6 verzoekt de regering met de Raad voor de rechtspraak en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie in overleg te gaan om te bezien hoe kantonrechters in voorkomend geval kennis kunnen krijgen van de inhoud van een levenstestament alvorens een uitspraak te doen over een bewindvoerder, mentor of curator. Uw Kamer heeft hierover op 1 juni 2017 een separate brief van de Minister van Veiligheid en Justitie ontvangen.

OM inschakelen bij niet natuurlijk overlijden

In de motie van het lid Leijten7 wordt de regering verzocht te inventariseren hoe vaak het OM wordt ingeschakeld bij niet-natuurlijk overlijden als gevolg van mishandeling en hoe vaak dit leidt tot opsporing van de oorzaak. Op dit moment inventariseert het OM hoe vaak sprake is van een niet-natuurlijk overlijden ten gevolge van een misdrijf (waaronder mishandeling) en in hoeverre verdachten van die misdrijven hiervoor worden vervolgd. De Kamer wordt hierover op een later moment geïnformeerd door de Minister van Veiligheid en Justitie.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

BIJLAGE 1 - ACTIES IN HET KADER VAN FINANCIEEL MISBRUIK

1. Tijdelijk bewind

Het doel van de maatregel is tijdelijk bewind optimaal in te zetten om zo snel mogelijk een halt toe te roepen aan financieel misbruik van de cliënt. Het beeld bestaat dat het soms nog te lang duurt voordat (tijdelijk) bewind is uitgesproken. De Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders (BPBI) zal in de komende periode afspraken maken met de expertgroep van kantonrechters over een spoedprocedure en zal toezien op de uitvoering van die afspraken. Daarnaast zal de komende maanden worden bekeken of het mogelijk is om – parallel aan het aanvragen van tijdelijk bewind – de bankrekening te laten blokkeren. Tot slot wordt – via een pilot van Mentorschap West Brabant – bekeken welke afspraken gemaakt kunnen worden met aanbieders over het met spoed verlenen van zorg, ook indien er door de rechter nog geen mentor is benoemd.

Het beoogde resultaat is het verkleinen van de kans op misbruik.

2. «Niet-pluis» gevoel bewindvoerders

Het doel van de maatregel is het optimaal benutten van de kennis van bewindvoerders in individuele zaken in het kader van beschermingsbewind. Bij een aangestelde bewindvoerder kan een «niet-pluis» gevoel ontstaan wanneer iemands administratie wordt doorgenomen. De bewindvoerder heeft in de regel echter geen bevoegdheid om hier nader onderzoek naar te doen; hij is aangesteld om te zorgen voor een stabiele financiële situatie en (waar mogelijk) de financiële zelfredzaamheid van betrokkene te bevorderen. BPBI analyseert op dit moment een tiental casussen om het «niet-pluis» gevoel te kunnen objectiveren. Vervolgens zal een aantal leden van de Brede Alliantie Veilig financieel ouder worden het gesprek hierover aangaan met kantonrechters. Gestreefd wordt naar een protocol waarin is vastgelegd welke mogelijkheden er zijn om toevoeging van middelen voor de bewindvoerder aan te vragen bij de kantonrechter.

Het beoogde resultaat is het verhogen van de feitelijke en gepercipieerde pakkans.

3. HUBA’s

Het doel van de maatregel is het versterken van de signalering achter de voordeur door de inzet van mensen die hulp bieden bij het invullen van de belastingaangifte. Dit wordt gedaan door HUBA’s (vrijwilligers van de ouderenbonden8), maar ook door vrijwilligers of betaalde krachten van andere organisaties. Gedachte is dat deze personen snel kunnen signaleren dat er sprake is of lijkt te zijn van financieel misbruik. Of dat er maatregelen in de preventieve sfeer gewenst zijn, bijvoorbeeld als zij zien dat de administratie «te veel» wordt voor de oudere of de kwetsbaarheid van de ouderen toeneemt vanwege lichamelijke of geestelijke achteruitgang. In eerste instantie richt de maatregel zich op HUBA’s. Zij bereikten jaarlijks meer dan 100.000 ouderen. De HUBA’s worden getraind in het herkennen van financieel misbruik en het geven van goede voorlichting over hoe mensen zelf de regie kunnen houden over hun financiën. Hiervoor is het noodzakelijk dat er trainingsmateriaal beschikbaar is waarin bijvoorbeeld de uitkomsten van het casuïstiekonderzoek zijn verwerkt. Het beschikbare materiaal zal in de komende maanden worden geactualiseerd. In overleg met de ouderenbonden wordt bekeken of aanvullende maatregelen gewenst zijn. Daarna zal ook worden bekeken of de actie verbreed kan worden naar andere personen die hulp bieden bij het invullen van de belastingaangifte.

Het beoogde resultaat is het verkleinen van de gelegenheid om financieel misbruik te plegen door – in eerste instantie – de aanwezigheid van HUBA’s achter de voordeur.

4. Banken

Het doel van de maatregel is het niet concurrentie gevoelige deel van de aanpak van banken te uniformeren en harmoniseren, zowel binnen als tussen banken. Banken kunnen immers een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van financieel misbruik en het vergroten van de pakkans. Op dit moment werkt de Nederlandse Vereniging van Banken aan een preventiebrochure voor cliënten. Hierin worden tips gegeven over hoe ouderen financieel misbruik zoveel mogelijk kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld door het openen van een extra (zakgeld) rekening voor iemand die regelmatig boodschappen voor de oudere doet of het verlagen van het paslimiet. Daarnaast wordt aangegeven waar ouderen terecht kunnen bij financieel misbruik. Naast de informatie richting cliënten wordt ook bekeken hoe medewerkers van banken beter geëquipeerd kunnen worden om financieel misbruik te herkennen en direct te handelen. Hier zullen nog nadere afspraken over worden gemaakt met banken.

Het beoogde resultaat is het verkleinen van de gelegenheid om financieel misbruik te plegen en het verhogen van de pakkans.

5. «Blame free» gesprek met zorgsectoren

Het doel van de maatregel is om (de ervaringen met) financieel misbruik binnen zorgsectoren bespreekbaar te maken. De komende maanden zal met diverse brancheorganisaties worden gesproken over de wijze waarop zij zorgen voor een klimaat waarin medewerkers zich vrij voelen om te praten over of melding te maken van financieel misbruik. Ook zal met medewerkers zelf worden gesproken. Aan de hand van de uitkomsten van deze inventarisatie zal worden bepaald of en zo ja, welke vervolgstappen nodig zijn.

Het beoogde resultaat is het verkleinen van de gelegenheid dat financieel misbruik zich kan voordoen en het vergroten van de pakkans.

6. Vrijwilligers

Het doel van de maatregel is om vrijwilligers in staat te stellen goede voorlichting te geven over financiële uitbuiting en het voorkomen hiervan. Veel alliantie-partners werken met vrijwilligers die direct in contact staan met ouderen en zijn daarmee in de gelegenheid om financieel misbruik te signaleren. Vrijwilligers moeten beter gefaciliteerd en geïnstrueerd worden om signalen te herkennen. De vrijwilligers worden getraind door professionals of andere vrijwilligers die specifiek opgeleid zijn om financieel misbruik te signaleren en bespreekbaar te maken. Hiertoe moet het trainingsmateriaal geactualiseerd en aangevuld worden en waar nodig toegespitst worden op specifieke doelgroepen, zoals migranten. Dit zal de komende maanden gebeuren. Daarbij ligt de focus in eerste instantie op het faciliteren en instrueren van de vrijwilligers van de ouderenbonden. Daarna zal bekeken worden of het wenselijk is dit initiatief breder te trekken naar andere groepen vrijwilligers, zoals die van Humanitas.

Het beoogde resultaat is het verkleinen van de gelegenheid dat financieel misbruik zich kan voordoen en het vergroten van de pakkans.

7. Spullen

Het doel is om preventieve maatregelen te stimuleren om het tegen hun wil meenemen van spullen van ouderen te voorkomen. De justitiële aanpak van ontvreemding wordt idealiter aangevuld met een preventieve aanpak waarin verschillende organisaties, zoals verzekeraars en zorginstellingen, een rol kunnen spelen. Bijvoorbeeld door het (laten) vastleggen van bezit, wat het doen van aangifte vereenvoudigt. VWS wil in overleg met een of meerdere universiteiten of hogescholen bekijken op welke innovatieve wijze dit vormgegeven kan worden en of nader onderzoek gewenst is.

Het beoogde resultaat is het verkleinen van de gelegenheid dat financieel misbruik zich kan voordoen en het vergroten van de pakkans.


X Noot
1

De Brede Alliantie is opgericht in 2015 en bestaat uit ABN AMRO, de ANBO, dhr. O. Balkenende (lokale allianties), de Branchevereniging voor Professionele Bewindsvoerders en Inkomensbeheerders (BPBI), Humanitas, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB), het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling (LPBO), Mentorschap Nederland (MN), Movisie, het Nationaal Ouderenfonds, de Nationale Politie, de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM), het Openbaar Ministerie (OM), KBO-PCOB, de Rabobank, de Stichting Landelijk Ondersteunings- en Informatiecentrum Seniorenraden (LOIS), Veilig Thuis, de VNG en VWS.

X Noot
2

Onderdeel van dit kader vormt de (benodigde) bevoegdheden van Veilig thuis.

X Noot
3

Kamerstuk 28 345, nr. 174.

X Noot
4

Kamerstuk 28 345, nr. 176.

X Noot
6

Kamerstuk 28 345, nr. 175

X Noot
7

Kamerstuk 28 345, nr. 177

X Noot
8

ANBO, KBO-PCOB of NOOM die de vrijwilligers die hulp bieden bij het invullen van de belastingaangifte HUBA’s noemen.

Naar boven