nr. 10
MOTIE VAN DE LEDEN WOLFSEN EN HIRSI ALI
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het wenselijk is dat er naar aanleiding van de dood van
mevrouw Gül – naast het strafrechtelijk onderzoek – ook een
algemeen onderzoek wordt ingesteld, waarin in ieder geval:
– gedetailleerd verslag wordt gedaan van de inhoud van alle contacten
die er zijn geweest tussen haar (en/of medewerkers van een Blijfhuis) en de
politie en van de wijze waarop de politie (telkens) handelend is opgetreden;
– gedetailleerd verslag wordt gedaan van alle bij de politie bekende
informatie over deze zaak;
– wordt onderzocht of er momenten zijn geweest waarin de politie
handelend had kunnen optreden, maar dit heeft nagelaten;
– wordt onderzocht of en, zo ja, hoe de verblijfplaats van mevrouw
Gül bekend is geworden bij de dader;
– alle soortgelijke zaken van de laatste paar jaar worden geëvalueerd
op de wijze waarop en de mate waarin er wordt doorgerechercheerd op de strafrechtelijke
aansprakelijkheid van alle deelnemers, zoals mogelijk aanwezige uitlokkers,
medeplegers en medeplichtigen;
– duidelijk wordt waarom er geen persoonsbeveiliging aangeboden
is;
acht het wenselijk dat dit onderzoek wordt verricht door een of meer onafhankelijke
deskundigen;
verzoekt voorts die deskundige(n) om onder meer met betrekking tot de
aspecten preventie, veiligheid, beveiliging, opsporing en vervolging, waar
mogelijk, ook relevante aanbevelingen te doen voor de toekomst en daarbij
dan te betrekken het projectvoorstel van de Federatie Opvang;
verzoekt de regering de uitkomsten van dit onderzoek uiterlijk 1 september
a.s. te presenteren aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wolfsen
Hirsi Ali