Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2017
Aansluitend op mijn brief van 12 oktober 2016 (Kamerstuk 28 325, nr. 159) informeer ik uw Kamer hierbij over de uitkomsten van het onderzoek naar de naleving
van de onderzoeksplicht voor roestvaststaal in zwembaden. Eigenaren van zwembaden
moesten voor 1 januari 2017 aantonen dat er geen gevaarlijk roestvaststaal meer in
hun zwembad aanwezig was. Arcadis Nederland B.V. heeft het onderzoek in opdracht van
mij uitgevoerd en het bijgaande rapport1 opgesteld.
Uitkomsten onderzoek
Het onderzoek is afgestemd met de zwembadbranche (NPZ-NRZ, VSG, Recron) en met de
Vereniging Bouwtoezicht Nederland. Gestreefd is om alle overdekte zwembaden in Nederland
die onder de onderzoeksplicht vallen, mee te nemen in het onderzoek. Het gaat daarbij
om afzonderlijke zwembaden, maar ook om zwembaden die onderdeel zijn van bijvoorbeeld
hotels, vakantieparken, zorginstellingen en sportcomplexen.
Het onderzoek bestond uit een schriftelijke enquête onder de overdekte zwembaden in
Nederland. In totaal zijn 1027 zwembaden gevraagd deze enquête in te vullen. 698 zwembaden
(68%) hebben de enquête ingevuld en 329 zwembaden (32%) hebben dit – ondanks rappellering
– uiteindelijk niet gedaan. Steekproefsgewijs is vervolgens bij 68 zwembaden een locatiebezoek
gebracht ter validatie van de enquêteresultaten. De algemene conclusie uit het onderzoek
is dat de overdekte zwembaden nog onvoldoende gevolg hebben gegeven aan de onderzoeksplicht
naar roestvaststaal. Van de 698 zwembaden die de enquête hebben ingevuld heeft 75%
een door de wet voorgeschreven onderzoeksrapport laten opstellen, maar uit een groot
deel van deze rapporten blijkt dat nog niet volledig wordt voldaan aan de onderzoeksplicht.
Indicatief kan worden geconcludeerd dat pas één vijfde van deze 698 zwembaden een
onderzoeksrapport heeft waaruit daadwerkelijk blijkt dat er geen gevaarlijk roestvaststaal
meer aanwezig is. De 329 zwembaden die de enquête niet hebben ingevuld, zijn hierin
niet meegenomen. Een overzicht van alle zwembaden met de belangrijkste informatie
uit de enquête is als bijlage D in het rapport opgenomen.
Reactie op uitkomsten en verdere acties
De uitkomsten van het onderzoek vind ik zeer teleurstellend. Hoewel een groot deel
van de onderzochte zwembaden onderzoek heeft laten uitvoeren, voldoet naar schatting
80% van deze zwembaden nog niet volledig aan de wet. Daarnaast is van een grote groep
van 329 zwembaden onduidelijk of zij voldoen aan de onderzoeksplicht: zij hebben -ondanks rappellering-
niet gereageerd op het verzoek om de enquête in te vullen.
Ik vind het belangrijk dat ieder zwembad aan de onderzoeksplicht voldoet en dat er
in de tussentijd geen sprake is van voor het publiek gevaarlijke situaties. Zwembaden
zijn hiervoor zelf verantwoordelijk, maar om dit te bereiken is de inzet nodig van
de gemeenten. Burgemeester en wethouders van een gemeente zijn het bevoegd gezag voor
de bouwregelgeving en zijn verantwoordelijk voor de handhaving. Of een zwembad in
een gemeente voldoet aan de wet is ter beoordeling van burgemeester en Wethouders
van de gemeente. Ik heb de gemeenten daarom verzocht alle overdekte zwembaden in hun
gemeente te controleren op de naleving van de onderzoeksplicht en waar nodig handhavend
op te treden. Bij deze handhaving kunnen gemeenten een dwangsom opleggen of bestuursdwang
toepassen. Indien naar hun oordeel sprake is van een voor het publiek gevaarlijke
situatie, kunnen zij een zwembad tijdelijk sluiten of andere maatregelen nemen ter
bescherming van het publiek.
Ik heb de gemeenten verzocht om mij voor 15 oktober 2017 te informeren wat de uitkomsten
zijn van de controles bij de zwembaden in hun gemeente.
Voorts heb ik gedeputeerde staten van alle provincies geïnformeerd omdat zij verantwoordelijk
zijn voor het interbestuurlijke toezicht op de gemeenten.
Ik informeer u in het najaar van 2017 over de reacties van de gemeenten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk