28 286 Dierenwelzijn

Nr. 774 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2014

Tijdens het algemeen overleg huiselijk geweld en dierenwelzijn (Kamerstuk 28 345, nr. 131) heeft het lid Schouw (D66) mij gevraagd hoe er wordt omgegaan met de motie van het voormalige lid Van der Ham (D66) uit 2010 waarin de regering wordt verzocht voorstellen te doen voor een wetswijziging die het mogelijk maakt om een houdverbod als zelfstandige straf of maatregel op te leggen. De schriftelijke reactie die ik tijdens dit algemeen overleg heb toegezegd, ontvangt u hierbij.

In antwoord op Kamervragen van de leden Van Gerven (SP) en Schouw1 heb ik uw Kamer op 18 juni van dit jaar gemeld dat de inhoud van de motie mij bekend is en ik het belang onderschrijf van het komen tot een houdverbod als zelfstandige maatregel. Voor de formulering en inrichting van een uitvoerbaar houdverbod als zelfstandige maatregel heeft het meerwaarde om de doeltreffendheid en de effectiviteit van de uitbreiding in 2012 – waardoor het houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling voor een periode van tien in plaats van drie jaar kan worden opgelegd – te betrekken bij de voorbereiding van de ontwerp wetgeving. Daarom heb ik uw Kamer in het antwoord op deze Kamervragen toegezegd dat ik bereid ben de voorgenomen evaluatie van de wet van 30 augustus 2012, die gepland stond voor 2017, te vervroegen naar 2015 om de uitkomsten van de evaluatie bij de inrichting van het houdverbod te kunnen benutten.

Aan uw Kamer heb ik tijdens het algemeen overleg huiselijk geweld en dierenwelzijn toegezegd dat de evaluatie met een beleidsreactie voor het zomerreces van 2015 aan uw Kamer zal worden toegezonden. De hoofdvraag die in de evaluatie wordt onderzocht is of het huidige houdverbod in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling doeltreffend en effectief is. Ook zal ik op verzoek van uw Kamer in de evaluatie de volgende zaken meenemen: het registreren van opgelegde houdverboden en de vraag of de straffen, met name geldboetes, die voor dierenmishandeling worden opgelegd hoog genoeg zijn.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2239

Naar boven