28 286 Dierenwelzijn

Nr. 773 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2014

Hiermee ontvangt u een reactie op twee aangenomen moties uit het debat over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (Kamerstuk 34 000 XIII) en het Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 34 000 F) voor het jaar 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 16): motie Thieme over het stoppen met couperen van biggenstaarten (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 84) en motie Geurts en Dijkgraaf over de dierenwelzijns-top (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 63). Tevens zal ik ingaan op de commissieverzoeken om informatie over de dierenwelzijns-top (30 oktober 2014) en deelname van de kamer aan deze top (26 november jl.) en op de motie van het lid Van Gerven inzake de implementatie van het artikel over hokverrijking uit de Europese Varkensrichtlijn (Kamerstuk 28 286, nr. 671).

Stoppen met couperen van biggenstaarten

Uw Kamer heeft de regering verzocht een einddatum vast te stellen waarop het couperen van biggenstaartjes in Nederland beëindigd moet zijn (motie Thieme, Kamerstuk 28 286 nr. 84). Dit sluit aan bij de motie Van Dekken (Kamerstuk 28 286, nr. 666) om met de partijen die de Verklaring van Dalfsen hebben ondertekend afspraken te maken over een einddatum waarop er met het couperen van varkensstaarten zal worden gestopt. Over de uitvoering van deze laatste motie heb ik uw kamer geïnformeerd in mijn brief van 4 april jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 729).

Het couperen van biggenstaarten is in de Europese Varkensrichtlijn verboden, tenzij blijkt dat getroffen maatregelen die dienen ter voorkoming van staartbijten en andere gedragsstoornissen, niet werkzaam zijn gebleken. Deze bepaling is in Nederland geïmplementeerd in het besluit Houders van dieren. In de praktijk blijkt het lastig te zijn om effectieve preventiemaatregelen te treffen waarmee ongewenste dierwelzijnseffecten worden voorkomen bij varkens met staarten.

Dat leidt er toe dat in relatief veel gevallen biggenstaarten worden gecoupeerd.

De partners van de Verklaring van Dalfsen werken aan het voorkomen van bijterij, het stapsgewijs iets langer laten van de biggenstaart en het op termijn verantwoord stoppen met couperen. In het kader hiervan verricht Wageningen-UR een onderzoek «Verantwoord omgaan met staarten» dat naar verwachting medio 2015 inzicht zal geven of en welke perspectiefvolle oplossingsrichtingen bestaan. Indien er perspectiefvolle oplossingsrichtingen zijn zullen deze in de dagelijkse praktijk worden uitgeprobeerd. De verklaringspartners verkennen daarnaast met counterparts in een aantal Europese landen de mogelijkheden om gezamenlijk op te trekken en te komen tot vergelijkbare afspraken als in de Verklaring van Dalfsen.

Bij de uitvoering van beide moties zijn ook Europese ontwikkelingen van belang. De Europese Commissie werkt sinds 2013 aan een plan om het routinematig couperen van biggenstaarten, met een beroep op voornoemde uitzondering, op Europees niveau te verminderen. Dat doet zij in het kader van het verbeteren van de uitvoering van de Varkensrichtlijn. Zij stelt daartoe richtsnoeren op die nadere duiding geven aan die artikelen uit de Varkensrichtlijn die gaan over het couperen van varkensstaarten en het verstrekken van hokverrijkingsmaterialen. Bij de opstelling van deze richtsnoeren is Nederland actief betrokken. Zowel overheid, als sector en Dierenbescherming. De richtsnoeren zullen meer duidelijkheid gaan bieden voor zowel boeren als handhavers over welke vormen en wijzen van hokverrijking acceptabel worden geacht en welke type managementmaatregelen genomen moeten worden.

In dit licht wil ik ook de motie Van Gerven (Kamerstuk 28 286, nr. 671) plaatsen die de regering verzoekt om in gesprek te gaan met de varkenssector en dierbeschermingsorganisaties over de implementatie van de Europese Richtlijn 2008/120/EC, hoofdstuk 1, punt 4 die gaat over hokverrijkingsmaterialen: «varkens moeten permanent kunnen beschikken over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen, bijvoorbeeld stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan», en hierover de Kamer te informeren. Sector en Dierenbescherming werken tevens in het kader van de Verklaring van Dalfsen samen aan onderzoek naar de juiste vormen en wijzen van hokverrijking.

Gezien het voorgaande en in het verlengde van de uitvoering van de motie Van Dekken zal ik in met de verklaringspartners afspraken maken over een realistische einddatum om verantwoord te stoppen met couperen, zodra er meer duidelijkheid is over de voortgang op Europees niveau en de resultaten van het Nederlandse onderzoek bekend zijn.

Dierenwelzijns-top

Op verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken (30 oktober 2014) ontvangt u hierbij nadere informatie over de komende conferentie over dierenwelzijn met Duitsland en Denemarken.

De bijeenkomst met mijn Duitse en Deense collega's is gepland op zondag 14 december a.s. Aan de bijeenkomst zullen naast de bewindspersonen ook vertegenwoordigers van één belangenorganisatie van veehouders en één dierenwelzijnsorganisatie per land deelnemen. Er worden geen leden van de nationale parlementen uitgenodigd.

Het doel van de bijeenkomst is te bespreken op welke punten we tot een gemeenschappelijke inzet kunnen komen om het dierenwelzijn in de drie lidstaten en de rest van de EU te verbeteren.

Onderwerpen die ik wil agenderen tijdens deze conferentie zijn onder meer:

  • nadere restricties aan transport van dieren en met name het verkorten van de maximum transportduur voor slachtdieren;

  • herziening van bepalingen met betrekking tot ingrepen, met het oog op uitfasering waar mogelijk;

  • positieflijsten van dieren die als gezelschapsdier mogen worden gehouden;

  • betere handhaving van communautaire dierenwelzijnsregelgeving in de EU;

  • verdere verbetering van het niveau van dierenwelzijn in de EU-regelgeving en via niet-regelgevingsinstrumenten;

  • EU-regelgeving voor diercategorieën die gehouden of verhandeld worden in de context van een economische activiteit en waarvoor nog weinig tot geen regelgeving bestaat;

  • vermindering van aantallen vereiste dierproeven en van de tijdsduur voor validatie van alternatieven voor dierproeven;

De regering is verzocht om ook de volgende twee onderwerpen op de agenda te plaatsen voor deze dierenwelzijns-top (motie Geurts en Dijkgraaf Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 63):

  • omgaan met vlees van gevaccineerde dieren en de financiële gevolgen voor individuele veehouders bij dierziekte-uitbraken;

  • de toelating van eieren uit derde landen in de Europese Unie met lagere dierenwelzijnseisen dan minimaal vereist in de Europese Unie.

Deze onderwerpen zal ik eveneens agenderen.

Zoals aangegeven in de brief van 15 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 921) ontvangt uw Kamer begin 2015 een brief over de kabinetsbrede prioriteiten voor het EU-voorzitterschap van de Minister van Buitenlandse Zaken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven