28 286 Dierenwelzijn

Nr. 531 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2011

Op 26 april 2011 heeft de Sectorraad Paarden (SRP) haar twaalf richtlijnen voor paardenhouders aan mij aangeboden. Op 20 mei 2011 heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd (TK 28 286, nr. 508) en daarmee tevens uitvoering gegeven aan de motie Ouwehand/Grashoff (TK 28 286, nr. 473). In mijn brief van 20 mei jl. heb ik de SRP verzocht voor 1 september een nadere uitwerking van hun basisregels aan mij aan te bieden. Daarnaast heb ik aangegeven een concretere invulling van de implementatie en borging van de naleving te verwachten, ondersteund door een door de sector uit te voeren voorlichtingsplan.

Op 30 augustus jl. heb ik van de SRP een Gids voor Goede Praktijken ontvangen, waarin de twaalf basisregels verder zijn uitgewerkt, en waarin aandacht wordt geschonken aan de verankering van de basisregels in onder andere de sectoreigen kwaliteitssystemen en reglementen. Daarbij heb ik een communicatieplan ontvangen.

In deze brief geef ik, zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg dierhouderij van 15 februari 2011, mijn reactie op de Gids voor Goede Praktijken, de borging van de naleving en het communicatieplan, en zal ik ingaan op hoe de voortgang geëvalueerd zal worden.

Gids voor Goede Praktijken

In de Gids voor Goede Praktijken zijn de twaalf basisregels van de SRP verder uitgewerkt in richtlijnen voor de paardenhouder op het gebied van voeding, huisvesting en beweging, gezondheid, gedrag en transport. Ik heb Wageningen UR/ Livestock Research (WUR/LR) gevraagd om een onafhankelijke reactie op de Gids voor Goede Praktijken (zie bijlage)1. In dit rapport wordt aangegeven dat de Gids voor Goede Praktijken «voldoende mogelijkheden biedt voor individuele paardenhouders en organisaties in de sector paardenhouderij om een basisniveau van welzijn voor paarden te waarborgen». Daarnaast worden een aantal mogelijkheden voor aanscherping van de Gids voor Goede Praktijken beschreven.

Ten algemene ben ik positief over de inhoud van de Gids. De Gids bevat praktische richtlijnen die, wanneer zij gevolgd worden door paardenhouders, voor structurele verbetering zullen zorgen op het vlak van paardenwelzijn.

Net als de SRP vind ik dat elke paardenhouder zelf verantwoordelijk is voor het welzijn van het dier. Ik verwacht dat welzijnsproblemen bij het houden van paarden meestal niet te maken hebben met onwil, maar met onkunde. Het is daarom van groot belang dat alle paardenhouders geïnformeerd worden over paardenwelzijn en gestimuleerd worden om de Gids voor Goede Praktijken ter harte te nemen. Daarnaast roep ik de SRP op om de door WUR/LR aangegeven aandachtspunten mee te nemen bij de verdere aanscherping en verbetering van de Gids, op basis van beschikbare en nieuwe kennis.

Borging van de naleving

In het hoofdstuk Verankering van de Gids voor Goede Praktijken wordt beschreven hoe de SRP via de diverse bestaande kwaliteitssystemen, reglementen, opleidingen en certificaten paardenhouders kan bereiken. Niet alleen worden via bijvoorbeeld het sterrensysteem van de Federatie Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) en de sportreglementen van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) vele paardenhouders direct bereikt, ook worden vele paardenhouders indirect bereikt via hun instructeur, manegehouder of hoefsmid. Handhaving van de regels van de sectorpartijen wordt uiteraard uitgevoerd door de betrokken partijen zelf. Dit gebeurt onder andere met behulp van keurmeesters (FNRS sterrensysteem), officials en tuchtrechtspraak (KNHS reglementen). Ik acht het een goede zaak dat de paardensector de vele instrumenten die ze tot haar beschikking heeft inzet ter verbetering van het paardenwelzijn.

Per 1 januari 2013 zal de Wet Dieren in werking treden. Ik ben voornemens om in een algemene maatregel van bestuur op grond van deze wet algemene voorschriften neer te leggen voor alle houders van dieren, dus ook voor paardenhouders. Deze voorschriften gaan onder andere over huisvesting en verzorging. Daarnaast biedt de Wet Dieren sectoren de mogelijkheid voor het opstellen van een Gids voor Goede Praktijken, als concrete uitwerking van de algemene voorschriften, en deze ter goedkeuring aan mij voor te leggen. Deze wet is echter nog niet in werking. In de huidige Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bestaat deze mogelijkheid niet. Hoewel ik daarom nog niet over kan gaan tot officiële goedkeuring, kan de Gids voor Goede Praktijken al wel gebruikt worden als leidraad door paardenhouders, en kan de Gids behulpzaam zijn bij het toezicht op de naleving van de artikelen 36 en 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

De opsporing van strafbare feiten wordt in geval van paarden uitgevoerd door de nVWA en de LID. Als de Gids voor Goede Praktijken is goedgekeurd zal deze hierbij naast de wet- en regelgeving als leidraad en ter ondersteuning gebruikt worden.Mochten er overtredingen van de wet worden gesignaleerd dan kan de Gids voor Goede Praktijken onderdeel uitmaken van de bewijsvoering. In 2012 wordt voor de paardensector, net als voor andere sectoren, met betrekking tot dierenwelzijn een risicogebaseerd handhavingsbeleid ontwikkeld.

Communicatieplan

Vooral voor niet bij verenigingen aangesloten paardenhouders is goede communicatie en voorlichting over paardenwelzijn erg belangrijk. In haar communicatieplan heeft de SRP drie sporen ontwikkeld met als doel het informeren van paardenhouders en andere stakeholders over de Gids voor Goede Praktijken en het overtuigen van het belang van paardenwelzijn. Onder andere het belang van sociaal contact en de verantwoordelijkheid die hoort bij het houden van een paard komen aan de orde. Positief in dit plan vind ik de genoemde medewerking van een groot aantal partijen zoals het Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG), Landelijk Kennisnetwerk Levende Have, manegehouders en hoefsmeden.De uitwerking van het communicatieplan acht ik echter nog niet voldoende. Ik ben daarom in gesprek met de SRP en het Nederlands Hippisch Kenniscentrum (NHK) om tot een meer concrete en complete aanpak te komen. Hierbij kan in mijn optiek meer gebruik worden gemaakt van de informatiebronnen die paardenhouders vaak gebruiken, zoals hoefsmid, dierenarts en paardentijdschriften. Zo nodig zal ik de sector financieel ondersteunen bij de uitvoering van het meer concrete communicatieplan gericht op niet-aangesloten paardenhouders.

Voortgang

In het communicatieplan wordt aandacht geschonken aan een evaluatie van het gevoerde communicatiebeleid. Zowel de SRP als ik hechten veel waarde aan het monitoren van de voortgang van het welzijnsbeleid. De SRP heeft daarom toegezegd jaarlijks een overzicht van de stand van zaken, in de vorm van een voortgangsrapportage, aan mij te sturen. Op basis van deze rapportage kan zo nodig de inzet op het gebied van borging en communicatie worden aangepast.

Tot slot

De SRP heeft het afgelopen half jaar diverse vorderingen gemaakt op het gebied van paardenwelzijn. Ik heb er vertrouwen in dat de stappen die nu genomen worden zullen leiden tot een verbetering van het paardenwelzijn in Nederland. Dit betekent niet dat we klaar zijn: de komende maanden en jaren zal er aandacht moeten blijven voor paardenwelzijn. Zo moet de Gids voor Goede Praktijken steeds actueel blijven en moeten richtlijnen scherper gemaakt worden aan de hand van de nieuwste ontwikkelingen. Daarnaast zal de paardensector alert moeten blijven op manieren om de Gids voor Goede Praktijken zo goed mogelijk in te bedden in de eigen regels en activiteiten. Tenslotte blijft de komende jaren communicatie en voorlichting uitermate belangrijk.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven