28 286 Dierenwelzijn

Nr. 429 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2010

Met deze brief informeren wij u over de laatste stand van zaken rondom Q-koorts wat betreft de humane epidemie, de veterinaire vaccinatiecampagne, de publicatie van het Lei-rapport «Q-koorts, economische analyse van het levenslange fokverbod» en het zogenaamde Rendac-onderzoek. De beleidsreacties op de BuRO-adviezen over de microbiologische risico’s van wol en over de gezondheidsrisico’s van kinder- en zorgboerderijen worden separaat verstuurd.

Stand van zaken humane epidemie

Het RIVM-Centrum Infectieziektebestrijding heeft sinds 1 januari 2010 351 meldingen van Q-koorts patiënten ontvangen waarvan de eerste ziektedag in 2010 viel. Deze meldingen zijn onderdeel van in totaal 464 meldingen van GGD’en in 2010 die tot 8 september van dit jaar bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn binnengekomen. Vorig jaar werden er in dezelfde periode van het jaar 2 108 patiënten gemeld.

In 2010 zijn vijf sterfgevallen gerelateerd aan Q-koorts gemeld bij het RIVM. Dit aantal is niet gewijzigd sinds onze brief van 29 juni (Tweede Kamer, 2009–2010, 28 286, 421). Bij deze patiënten was sprake van chronische Q-koorts, waarbij de infectie in voorgaande jaren was opgelopen. Tevens was er sprake van onderliggende medische problematiek.

De snelle stijging van het aantal meldingen zoals dat in 2009 in de maanden april, mei en juni werd waargenomen, heeft zich dit jaar niet laten zien (de epicurve is als bijlage opgenomen).1 Het is zeer onwaarschijnlijk dat zo’n piek dit jaar nog zal ontstaan. Het RIVM-CIb volgt de ontwikkeling van de epidemie en publiceert wekelijks de meest recente gegevens op de website van het RIVM en via de website www.qkoortsinnederland.nl.

Op 21 juli jl. heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gemeld dat het RIVM, met alle relevante partners, een plan van aanpak formuleert voor het aanbieden van een humaan Q-koorts vaccin aan mensen met zeer specifieke hart- en vaatziekten, conform de aanbevelingen van de Gezondheidsraad (Tweede Kamer, 2009–2010, 22 894, nr. 277). Zodra wij dit voorstel hebben ontvangen zal de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport u daarover opnieuw in kennis stellen.

Stand van zaken veterinair

Er zijn sinds december 2009 in totaal 93 bedrijven besmet verklaard. Er zijn inmiddels 9 bedrijven weer vrij verklaard. Deze bedrijven hebben alle melkgeiten en -schapen afgevoerd en hebben vervolgens de stallen gereinigd en ontsmet.

Op nieuw besmette bedrijven worden sinds de aanpassing van de maatregelen en correcte toepassing van de maatregelen geen dieren geruimd en wordt geen levenslang fokverbod opgelegd. De dieren op deze nieuwe besmette bedrijven zijn namelijk tijdig (vóór de dracht en voor besmetting) en volledig gevaccineerd en vormen, ook na een eventuele besmetting, geen risico voor de volksgezondheid. Het 93e besmette bedrijf, een melkschapenbedrijf met 448 dieren, voldeed helaas niet aan deze voorwaarden. Op dit bedrijf was het algeheel fokverbod in het voorjaar overtreden en waren de dieren drachtig op het moment van vaccinatie. Het is bekend dat het vaccin dan onvoldoende werkzaam is. Ook is niet goed te bepalen of de dieren al besmet waren op het moment van vaccinatie. Daarom zijn op dit bedrijf 36 drachtige dieren geruimd en hebben de achtergebleven dieren een levenslang fokverbod opgelegd gekregen.

Vaccinatiecampagne schapen en geiten

De melkschapen en geiten op bedrijven met meer dan 50 dieren hadden half juli 2010 voldaan aan de vaccinatieplicht. Vóór 1 januari 2011 moeten bedrijven met een publieksfunctie hun dieren gevaccineerd hebben. Bedrijven hebben een publieksfunctie wanneer het bedrijf direct contact tussen bezoekers en dieren faciliteert, zoals kinderboerderijen, zorgboerderijen en bedrijven die een lammetjesaaidag houden. Tijdens direct contact met een besmet dier kan de Q-koortsbacterie namelijk worden overgedragen, met name in de weken rond het lammeren.

Ook de schapen in natuurgebieden en rondtrekkende kuddes zouden vóór 1 januari 2011 gevaccineerd moeten zijn. Op dit moment is echter onvoldoende vaccin in voorraad om deze groep volledig te vaccineren, ondanks het feit dat er door de vaccinfabrikant maximale inspanning is geleverd. Schapen kunnen voor individuele personen een risico vormen wanneer er direct contact tussen mens en een besmet dier plaatsvindt. Bij schapen in natuurgebieden en rondtrekkende kuddes is direct contact met name mogelijk tijdens de stalperiode, in het geval dat de schaapskooi toegankelijk is voor het publiek. Het risico van schaapskooien voor de volksgezondheid is echter beperkt. Volgens de deskundigen levert verwaaiing van de Q-koortsbacterie uit deze schapenstallen geen meetbare bijdrage aan het aantal ziektegevallen bij mensen in de Q-koorts epidemie. Daarnaast mag de schaapskooi tijdens de lammerperiode geen bezoekers ontvangen, als de dieren niet tijdig zijn gevaccineerd.

Vanwege de beperkte beschikbaarheid van het vaccin en het geringe risico voor de volksgezondheid hebben wij besloten om de vaccinatieplicht voor schapen in natuurgebieden en rondtrekkende kuddes uit te stellen tot 1 augustus 2011, onder de volgende voorwaarden:

  • bedrijven met schapen in natuurgebieden en rondtrekkende kuddes die tijdens de stalperiode een publieksfunctie vervullen of waar lammetjesaaidagen worden georganiseerd moeten de dieren vóór 1 januari 2011 en in ieder geval twee weken vóór het dekken volledig laten vaccineren.

  • schapen in natuurgebieden en rondtrekkende kuddes moeten rondom het aflammeren (vanaf 4 maanden dracht tot twee weken na het aflammeren) afgezonderd worden gehouden van het publiek.

De directeur RIVM-CIb meldt dat de deskundigen deze aanpassing van de maatregelen volledig ondersteunen. Niet gevaccineerde schapen kunnen mogelijk voor werknemers en ondernemers een risico vormen. Op de website van de Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren (www.stigas.nl) en op de website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (www.minszw.nl) is informatie over Q-koorts te vinden voor werknemers en werkgevers.

LEI-rapport «Q-koorts, economische analyse van het levenslange fokverbod»

In de brief van 20 augustus jongstleden heeft de minister van LNV aangegeven te zullen komen met een compensatieregeling voor besmette bedrijven waar weinig dieren daadwerkelijk zijn geruimd, maar veel dieren zijn achtergebleven met een levenslang fokverbod. De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op de vergoedingsmaatstaf die door het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) is uitgewerkt in het onderzoekrapport: «Q-koorts, economische analyse van een levenslang fokverbod» (dit rapport is als bijlage opgenomen).1 Dienst Regelingen is gestart met de voorbereidingen van de uitvoering van de compensatieregeling. De compensatieregeling wordt deze week vastgesteld.

Daarnaast kunnen sinds begin juni bedrijven die financieel zwaar zijn getroffen door de Q-koortsmaatregelen maar zonder deze dierziekte wel perspectief zouden hebben, gebruik maken van een module herstructureringssteun in het LNV-subsidiekader. Bedrijven moeten kosten maken om het bedrijf weer op de oude capaciteit terug te brengen, waardoor zij wellicht in continuïteitsproblemen komen. De steun is maximaal 100 000 euro per bedrijf. Inmiddels hebben 8 bedrijven een aanvraag ingediend bij de Dienst Regelingen.

Rendac-onderzoek

De resultaten van het onderzoek naar de aanwezigheid van de Q-koortsbacterie bij geruimde drachtige dieren (het zogenaamde «Rendac-onderzoek») zijn al enige tijd bekend en zijn onder andere gepresenteerd tijdens het deskundigenberaad van 18 mei 2010.

De resultaten en conclusies van dit onderzoek zijn sindsdien niet gewijzigd. Wij hebben verzocht aan de onderzoekers om de resultaten te verwerken in een wetenschappelijke publicatie, zodat deze onderworpen worden aan een «peer review». Omdat tot het moment van publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift de gegevens op last van dit betreffende tijdschrift niet elders gepubliceerd of geciteerd mogen worden, is het Rendac-onderzoek vertrouwelijk1 ter inzage aan de Kamerleden ter beschikking gesteld.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven