28 286 Dierenwelzijn

Nr. 413 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2010

In het beleidsprogramma van het kabinet en in de nota dierenwelzijn is opgenomen dat het percentage integraal duurzame stallen in 2011 5% moet zijn met uitzicht op grootschalige toepassing daarna. Om de voortgang vast te leggen is er een monitor opgezet en uitgevoerd door de Wageningen UR Livestock Research in samenwerking met het LEI en de Stichting Milieukeur.

Vorig jaar is de eerste monitoringsrapportage verschenen met peildatum 1 januari 2009. Bij deze bied ik u de resultaten van de tweede monitoringsrapportage aan met peildatum 1 januari 2010.1

De monitor maakt onderscheid tussen verschillende categorieën integraal duurzame stallen, nameliik:

  • Stallen op biologische veebedrijven;

  • Stallen die voldoen aan de Maatlat duurzame veehouderij;

  • Stallen die voldoen aan het Milieukeur-certificaat;

  • Stallen die voldoen aan de voorwaarden van de Investeringsregeling integraal duurzame stallen.

Bij al deze stallen is de integrale duurzaamheid gewaarborgd door een subsidiebeschikking of certificaten.

Op 1 januari 2010 waren er in Nederland circa 90 000 stallen. Het aandeel gerealiseerde duurzame stallen bedraagt in totaal 2.6%. Tussen de sectoren zijn er wel verschillen: het percentage loopt uiteen van 2.0% in de melkveehouderij tot 3.8% in de varkenshouderij en 4.8% in de pluimveehouderij.

Het aantal duurzame stallen neemt nog steeds toe. Deze toename treedt vooral op door stallen die gebruik maken van de Maatlat Duurzame Veehouderij en de Investeringsregeling Integraal duurzame stallen. Het aantal duurzame stallen in aanbouw bedraagt 1.2% van het totaal aantal stallen. Als deze stallen allemaal gerealiseerd worden, bedraagt het aandeel integraal duurzame stallen 3.8% in 2011. Ook hier lopen de percentages tussen de sectoren uiteen van 2.5% in de melkveehouderij tot 6.3% in de varkenshouderij en 7.8% in de pluimveehouderij.

Ik heb de volgende tussendoelstellingen gesteld: eind 2009 moet minimaal 1,2% van alle stallen integraal duurzaam zijn, eind 2010 2,8% en eind 2011 minimaal 5%. Het gaat hierbij om percentages van het totaal in dat jaar in gebruik zijnde stallen.

Ik concludeer dat de tussendoelstelling van 2.8% eind 2010 gehaald zal worden met het oog op het aantal integraal duurzame stallen in aanbouw. De doelstelling van 5% duurzame stallen in 2011 wordt gerealiseerd door de pluimveehouderij en ligt voor de varkenshouderij binnen handbereik. De melkveehouderijsector blijft tot nu toe achter. Ook in deze sector worden er stappen vooruit gezet op het gebied van integraal duurzame stallen maar er blijven forse inspanningen nodig om de beweging op gang te houden. Ook in 2010 en 2011 kunnen de Investeringsregeling Integraal duurzame stallen en de Maatlat Duurzame Veehouderij gekoppeld aan de Vamil en MIA regeling gebruikt worden, waardoor het percentage gerealiseerde integraal duurzame stallen verder kan toenemen in 2011.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven