Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2010
Met deze brief stel ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op de hoogte van de laatste stand
van zaken rondom de bestrijding van Q-koorts, de beoogde vervolgstrategie Q-koortsbestrijding bij melkgeiten- en melkschapenbedrijven
met meer dan 50 dieren en de eerste, voorlopige resultaten uit het onderzoek van de GD-Deventer en het CVI-Lelystad naar de
mogelijke uitscheiding van (DNA van) Coxiella Burnetii na vaccinatie.
Stand van zaken
Stand van zaken bestrijding
Op dit moment zijn de drachtige dieren op de besmette bedrijven geruimd. Op 88 bedrijven, waarvan twee melkschapenbedrijven,
zijn in totaal in twee rondes ongeveer 62 500 drachtige dieren geruimd.
Er is op dit moment nog sprake van één verdacht bedrijf en er kunnen mogelijk nog verdachte en besmette bedrijven bijkomen.
Vervolgstrategie Q-koortsbestrijding
In de brief die collega Klink en ik op 22 maart jl. (kamerstuk 28 286, nr. 385) aan uw Kamer hebben gestuurd, hebben wij U geïnformeerd over de beoogde vervolgstrategie Q-koortsbestrijding voor melkgeiten-
en melkschapenbedrijven met meer dan 50 dieren.
Deze vervolgstrategie wordt actueel met het naderende einde van de huidige lammerperiode rond half mei 2010. Op dat moment
hebben we de besmette melkleverende bedrijven in beeld en bereiken we een nieuwe fase in de bestrijding.
Aan een eventuele aanpassing van het maatregelenpakket hebben we een tweetal voorwaarden verbonden, namelijk;
• tijdige (vóór de dracht) en volledige vaccinatie (2 primaire vaccinaties of een revaccinatie na een primaire serie) op de
melkleverende bedrijven vóór 1 juni aanstaande afgerond is en
• nieuwe gegevens uit aanvullend onderzoek of uit de epidemiologie die eind mei door de deskundigen besproken zullen worden
geen uitkomsten geven die heroverweging van de voorgenomen strategie noodzakelijk kan maken.
Het uitvoeren van een volledige vaccinatie op een bedrijf vergt minimaal drie weken in verband met de tussentijd tussen de
eerste en tweede vaccinatie. Bedrijven moeten dus uiterlijk in de tweede week van mei 2010 de eerste vaccinatie hebben uitgevoerd.
Voor deze categorie bedrijven is voldoende vaccin beschikbaar om de verplichte vaccinatie uit te kunnen voeren.
Ik volg nauwgezet de uitvoering van de vaccinatiecampagne en het vastleggen van de vaccinaties in het Identificatie- en Registratie
(I&R) systeem. Dit vormt voor mij namelijk de basis waarop ik zal vaststellen of alle bedrijven inderdaad tijdig en volledig
zijn gevaccineerd. Inmiddels is er een grote hoeveelheid vaccin aan de dierenartsen uitgeleverd. Echter, het registreren van
de uitgevoerde vaccinaties in het I&R-systeem blijft achter.
Dit kan betekenen dat ofwel de vaccinaties nog niet zijn uitgevoerd, ofwel de vaccinaties niet (tijdig) worden gemeld aan
het I&R-systeem. Ik heb mijn zorg hierover uitgesproken richting de sector en een oproep gedaan om alsnog de ontbrekende vaccinaties
uit te voeren dan wel aan te melden.
Zolang niet aan de voorwaarde is voldaan dat alle bedrijven gevaccineerd zijn, kan van aanpassing van de maatregelen per 1 juni
2010 nog geen sprake zijn.
Onderzoek naar mogelijke uitscheiding van Coxiella Burnetii na vaccinatie
Mede naar aanleiding van de publicatie van de onderzoeksresultaten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis heb ik de GD-Deventer en
het CVI-Lelystad gevraagd nader onderzoek te doen naar de mogelijke uitscheiding van Coxiella Burnetii na vaccinatie (zie
Kamerbrief d.d. 07-04-2010; kamerstuk 28 286, nr. 389).
Uit het nog lopende onderzoek van de GD en het CVI kan, op basis van de uitgangspunten en criteria gehanteerd bij de tankmelkmonitoring,
de volgende voorlopige conclusie worden getrokken: tot dag 8 na vaccinatie met het Q-koorts vaccin Coxevac® leidt vaccinatie
niet tot een toename van uitscheiding van (DNA van) C. burnetii in de (tank)melk. Deze informatie kan een belangrijke motivatie
vormen voor veehouders om de vaccinatie alsnog voortvarend op te pakken.
Ik zal u begin juni informeren over de definitieve uitkomsten van dit onderzoek zodra ik de volledige resultaten beschikbaar
heb.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg